GGZ2022 Stemmingsstoornissen
Uitgewerkte taken en colleges
Jaar 2 Gezondheidswetenschappen/Health Sciences
Richting Geestelijke Gezondheidszorg/Specialisation
Mental Health
Academisch jaar 2020-2021
,Inhoud
Inhoudsopgave
Taken............................................................................................................................................................ 3
Colleges....................................................................................................................................................... 99
,Taken
Taak 1
Leerdoelen:
1. Klinisch beeld van stemmingsstoornissen (symptomen en criteria,
belangrijkste kennen en onderscheiden)
Episoden
Manische episode:
A. Een duidelijke periode van abnormaal en aanhoudend verhoogde,
expansieve of prikkelbare stemming en abnormaal en aanhoudend
verhoogde doelgerichte activiteit of energie, die ten minste 1 week duurt en
het grootste deel van de dag aanwezig is, bijna elke dag (of elke duur als
ziekenhuisopname noodzakelijk).
B. Tijdens de periode van stemmingsstoornissen en verhoogde energie of
activiteit zijn drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als alleen de
stemming prikkelbaar is) in significante mate aanwezig en vertegenwoordigen
een merkbare verandering ten opzichte van normaal gedrag:
1. Opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootsheid;
2. Verminderde behoefte dan slaap (bijv. voelt zich uitgerust na slechts 3
uur slaap);
3. Spraakzamer dan normaal of druk om te blijven praten;
4. Ideeënvlucht of subjectieve ervaring dat de gedachten racen;
5. Afleidbaarheid (d.w.z. aandacht die te gemakkelijk wordt getrokken
naar onbelangrijke of irrelevante externe stimuli), zoals gerapporteerd
of waargenomen;
6. Toename van doelgerichte activiteit (sociaal, op het werk of seksueel)
of psychomotorische agitatie (d.w.z. doelloze, niet-doelgerichte
activiteit);
7. Overmatige betrokkenheid bij activiteiten die een groot potentieel
hebben voor pijnlijke gevolgen (bijv. ongebreideld koopgedrag,
seksuele indiscretie of dwaze zakelijke investeringen).
C. De stemmingsstoornis is voldoende ernstig om een duidelijke verslechtering
van het sociale of beroepsmatige functioneren te veroorzaken of om
ziekenhuisopname noodzakelijk te maken om schade aan zichzelf of anderen
te voorkomen, of er zijn psychotische kenmerken.
D. De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van
een stof (bijv. misbruik van een drug, een medicijn, andere behandeling) of
aan een andere medische aandoening.
Opmerking: een volledige manische episode die ontbreekt tijdens een
behandeling met antidepressiva (bijv. medicatie, elektroconvulsietherapie),
maar aanhoudt op een volledig syndromaal niveau buiten het fysiologische
effect van die behandeling, is voldoende bewijs voor een manische episode
en daarom een bipolaire I-diagnose.
Opmerking: criteria A-D vormen een manische episode. Voor de diagnose van
bipolaire I-stoornis is ten minste één levenslange manische episode vereist.
Hypomane episode
A. Een duidelijke periode van abnormaal en aanhoudend verheven, expansieve
of prikkelbare stemming en abnormaal en aanhoudend verhoogde activiteit of
, energie, die ten minste vier opeenvolgende dagen duurt en het grootste deel
van de dag bijna elke dag aanwezig is;
B. Tijdens de periode van stemmingsstoornissen en verhoogde energie en
activiteit bleven drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als de
stemming alleen prikkelbaar is) aanhouden, vertegenwoordigen een merkbare
verandering ten opzichte van normaal gedrag en waren aanwezig tot een
significante mate:
1. Opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootsheid;
2. Verminderde behoefte aan slaap (bijv. zich uitgerust voelen na slechts
3 uur slaap);
3. Spraakzamer dan normaal of druk om te blijven praten;
4. Ideeënvlucht of subjectieve ervaring dat gedachten racen;
5. Afleidbaarheid (d.w.z. aandacht die te gemakkelijk wordt getrokken
naar onbelangrijke of irrelevante externe stimuli), zoals gerapporteerd
of waargenomen;
6. Toename van doelgerichte activiteit (sociaal, op het werk of seksueel)
of psychomotorische agitatie (d.w.z. doelloze, niet-doelgerichte
activiteit);
7. Overmatige betrokkenheid bij activiteiten die een groot potentieel
hebben voor pijnlijke gevolgen (bijv. ongebreideld koopgedrag,
seksuele indiscretie of dwaze zakelijke investeringen).
C. De episode houdt verband met een ondubbelzinnige verandering in het
functioneren die niet kenmerkend is voor het individu als deze niet
symptomatisch is.
D. Stemmingsstoornissen en verandering in functioneren zijn waarneembaar
voor anderen.
E. De episode is niet ernstig genoeg om een duidelijke verslechtering van het
sociale of beroepsmatige functioneren te veroorzaken of om
ziekenhuisopname noodzakelijk te maken. Als er psychotische kenmerken
zijn, is de episode per definitie manisch.
F. De episode is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een stof
(bijv. misbruik van een drug, medicatie, andere behandeling).
Opmerking: een volledige hypomane episode die optreedt tijdens een
behandeling met antidepressiva (bijv. medicatie, elektroconvulsietherapie),
maar aanhoudt op een volledig syndromaal niveau buiten het fysiologische
effect van die behandeling, is voldoende bewijs voor de diagnose van een
hypomanie-episode. Voorzichtigheid is echter geboden, zodat een of twee
symptomen (met name verhoogde prikkelbaarheid, nervositeit of agitatie na
gebruik van antidepressiva) niet voldoende voldoende worden geacht voor de
diagnose van een hypomane episode, noch noodzakelijkerwijs indicatief zijn
voor een bipolaire diathese.
Opmerking: criteria A-F vormen een hypomane episode. Hypomane episodes komen
vaak voor bij bipolaire I-stoornis, maar zijn niet vereist voor de diagnose van
bipolaire I-stoornis.
Kortere duur.
Depressieve episode
A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen waren aanwezig tijdens dezelfde
periode van 2 weken en vertegenwoordigen een verandering ten opzichte van