I&M jaar 2 blok 2 – Gedragswetenschappen
Inhoudsopgave
Week 1 ........................................................................................................................................................... 2
Hoorcollege......................................................................................................................................................... 2
Psychologie de essentie hoofdstuk 7 – Persoonlijkheid ...................................................................................... 3
Week 2 ........................................................................................................................................................... 7
Hoorcollege – Leren & leermodellen................................................................................................................... 7
Psychologie de essentie hoofdstuk 3 – Leren ...................................................................................................... 8
Week 3 ......................................................................................................................................................... 12
Hoorcollege....................................................................................................................................................... 12
Zelfmanagement .............................................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 1 – Inleiding ................................................................................................................................ 14
Hoofdstuk 4 – Het proces van zelfmanagementondersteuning .................................................................. 18
Trimbos – Herstel, empowerment, ervaringsdeskundigheid ............................................................................ 18
Proefschrift Wilma Boevink HEE.................................................................................................................... 18
Week 4 ......................................................................................................................................................... 19
Hoorcollege....................................................................................................................................................... 19
Zelfmanagement .............................................................................................................................................. 21
§6.1 Gedeelde besluitvorming ..................................................................................................................... 21
§6.2 Keuzehulpen en optiongrids ................................................................................................................ 21
§7.4 Psychische aandoeningen .................................................................................................................... 22
De individuele rehabilitatie ............................................................................................................................... 23
Week 5 ......................................................................................................................................................... 24
Hoorcollege....................................................................................................................................................... 24
Tuckman hoofdstuk 17 – Fasen van ontwikkeling ............................................................................................ 29
Roos van Leary .................................................................................................................................................. 30
Teamrollen Belbin ............................................................................................................................................. 32
Week 6 ......................................................................................................................................................... 33
Hoorcollege....................................................................................................................................................... 33
Het afwegingskader in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling................................................. 35
Wat werkt bij de aanpak van kindermishandeling ........................................................................................... 37
,Week 1
Hoorcollege
Persoonlijkheid
- Ieder mens is uniek
- Persoonlijkheid = psychologische kenmerken van hele persoon
- Gaat ook om processen à wisselwerking met omgeving
o Nature (aangeboren) vs nurture (vormt zich in opvoeding)
o Karaktertheorieën à beschrijving van de persoonlijkheid op basis van
karakterkenmerken
o Procestheorieën à gaat niet om karakter, maar om de manier waarop iemand met
zijn omgeving omgaat
- Persoonlijkheid = een dynamisch en georganiseerd geheel van karakteristieken (voelen,
denken, doen)
Theorieën over persoonlijkheid
- Karaktertheorie
o Dispositionele theorieën = theorieën over persoonlijkheid op basis van
temperament, karaktertrek, persoonlijkheidstype
§ Big Five à 5 basistrekken = trekdimensies
• Extraversie, vriendelijkheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit,
openheid of intellect
• Elke dimensie heeft een tegenhanger
§ Introvert of extrovert (Jung)
• Aandacht intern gericht of naar buiten/op anderen?
• Tegengestelde neigingen in de persoonlijkheid
- Psychodynamische theorieën à Freud
- Procestheorieën à Humanistische theorie (Maslow)
- Sociaal cognitieve theorie à Bandura
Temperament
- Bepaalt niet hoe ontwikkeling verder verloopt
- Ontwikkeling wordt ook bepaald door opvoeders/anderen
- Van belang kan zijn: opvoeders adviseren
3 typen temperament kind
1. Makkelijk kind (40%)
o Rustig, slaapt goed, makkelijk logeren
2. Moeilijk kind (10%)
o Houdt van vaste patronen, van slag als anders, slechte eter
3. Kind dat langzaam op gang komt (15%)
o Past zich gaandeweg aan bij verandering, gematigd
4. Restcategorie (35%)
Freud psychodynamische theorie
- Bewust
- Niet bewust à grote deel
- 3 belangrijke elementen: Id, ego en superego
2
,Psychoseksuele fasen
- Kind gaat door reeks psychoseksuele fasen
o Orale, anale, fallische, latentie, genitale
- Als gevolg van seksuele en agressieve driften
- Elke fase: erotisch genot
o Fixatie: stagnatie in psychologische ontwikkeling à verklaring voor verslaving?
Ego-afweermechanismen (Freud)
- Vooral onbewuste strategie om conflict/situatie niet aan te gaan
o Hoezo verslaafd? Ik? (ontkenning)
o Ach, iedereen drinkt wel eens wat (rationalisatie)
Rorschachtest: probeer je dichter bij de motieven en gevoelens van iemand te komen
- Je kan iemand vragen wat diegene in de afbeelding ziet
- Wat diegene ziet zegt iets over diegene
Je wil wat bereiken… mens wil ‘groeien’
- Gezonde persoonlijkheid centraal
- Zelfactualisatie van belang
Carl Rogers (humanistische theorie)
- Mens is volledig functionerend persoon
- Met zelfbeeld dat beïnvloed wordt door ervaringen
o Zelfbeeld kan in gevaar komen
Sociaal cognitieve theorie (Bandura)
- We leren ‘sociaal’
o Observationeel leren
o Je leert door te kijken wat er met anderen gebeurt
o Rolmodellen
o Je denkt na, cognitie belangrijk
o Je leert van slechte voorbeelden
Psychologie de essentie hoofdstuk 7 – Persoonlijkheid
Persoonlijkheid = de psychologische eigenschappen die een zekere continuïteit verlenen aan het
gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten
De persoonlijkheid wordt gevormd door gecombineerde krachten van biologische, situationele en
psychische processen, die allemaal in een context van sociaal-culturele factoren en
ontwikkelingsfactoren zijn ingebed.
De omgeving beïnvloedt ons vaak via operante conditionering en klassieke conditionering.
VS + westerse landen à individualisme à degene die opvallen in de menigte worden beloond
Groepsgerichte culturen, zoals in Azië, Afrika, Zuid-Amerika en Midden-Oosten à collectivisme à
mensen worden juist beloond als ze in de groep passen en de sociale harmonie bevorderen
3
,Hippocrates: temperament werd bepaald door de verhouding tussen de vier humores, oftewel
lichaamssappen
Volgens alle dispositionele theorieën bestaat er een kleine groep van persoonlijkheidskenmerken die
temperamenten, karaktertrekken of typen worden genoemd; het individu vertoont met betrekking
tot deze kenmerken gedurende zijn hele leven een consistent beeld.
Temperament (psychologen) = de biologisch bepaalde disposities die al in de vroege jeugd
waarneembaar zijn en die de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en de overheersende
stemming van een individu bepalen
Karaktertrekken = stabiele persoonlijkheidskenmerken waarvan men aanneemt dat ze zich in het
individu bevinden en die in verschillende omstandigheden bepalend zijn voor zijn of haar gedachten
en handelingen
Vijf-factorentheorie/Big Five
- Open-nieuwsgierig vs. gesloten-ongeïnteresseerd
- Betrouwbaar-georganiseerd vs. onbetrouwbaar-chaotisch
- Dominant-extravent vs. ondergeschikt-introvert
- Warm-vertrouwens vs. koel-achterdochtig
- Gelijkmatig-zelfverzekerd vs. nerveus-temperamentvol
OCEAN = open, consciëntieus, extravert, aangenaam en neurotisch
NEO-PI: bestuderen van de stabiliteit van de persoonlijkheid gedurende het hele leven, de relatie van
persoonlijkheidskenmerken met lichamelijke gezondheid en de relatie van
persoonlijkheidskenmerken met verschillende gebeurtenissen die bepalend zijn voor het verloop van
iemands leven
Selffulfilling prophecy: mensen die eenmaal het stempel van een bepaalde trek hebben gekregen,
gaan zich daarnaar gedragen en worden daardoor belemmerd in hun pogingen om te veranderen
Hoewel volgens elk van de procestheorieën verschillende krachten in de persoonlijkheid aan het
werk zijn, is de persoonlijkheid volgens elk van deze theorieën het resultaat van zowel interne
psychische processen als sociale interacties.
Psychodynamische persoonlijkheidstheorie: richt onze aandacht op motivatie, met name op
motieven vanuit het onbewuste, en op de invloed van ervaringen uit de vroege jeugd op onze
geestelijke gezondheid
Humanistische persoonlijkheidstheorie: legt het accent op het bewuste en op de huidige,
subjectieve realiteit à op onze overtuigingen en de manier waarop we onszelf zien in relatie tot
anderen
4
,Sociaal-cognitieve theorie: persoonlijkheid wordt beïnvloed door leren, perceptie en sociale
interactie
Freud: grondlegger van de psychodynamische theorie
- Volgens hem is het onbewuste de bron van alle impulsen, drijfveren en conflicten in de
persoonlijkheidsontwikkeling van een mens
- Hij verklaarde met zijn psychoanalytische theorie angsten, fobieën en depressies uit het
onbewuste, maar hij was ook van mening dat gezonde mensen door het onbewuste worden
gemotiveerd tot handelen
Het onbewuste = de verborgen ziedende ketel vol krachtige impulsen, instincten, motieven en
conflicten waardoor de persoonlijkheid wordt aangedreven
Eros (liefde): de seksuele drijfveer die zich rechtstreeks kan uiten in seksuele handelingen, maar ook
indirect in grapjes of creativiteit
Libido (lust) = de energie achter een drijfveer
Thanatos (dood) = de negatieve energie die zich uit in vernietigingsdrang en agressie à komt in
beeld bij bijvoorbeeld dwangmatig gokken of roekeloos rijden
Psychoseksuele ontwikkelingsstadia: orale fase, anale fase, fallische fase, latentiefase, genitale fase
- Orale fixatie: overmatig eten, alcoholisme en spraakzaamheid
- Anale stadium: koppig, dwangmatig, vrekkig of overdreven ordelijk gedragspatroon
Persoonlijkheid als drie-eenheid: het ego, het id (ook wel ‘es’) en het superego, die samen een geest
vormen die voortdurend met zichzelf in oorlog verkeert
- Id = het primitieve, onbewuste reservoir dat de elementaire motieven, driften en instinctieve
begeertes bevat, met inbegrip van Eros en Thanatos
Lustprincipe: het id handelt altijd impulsief en streeft naar onmiddellijke bevrediging (vooral als het
gaat om lichamelijke en emotionele behoeften), ongeacht de consequenties
Ego = het bewuste, rationele gedeelte van de geest dat volgens het realiteitsprincipe werkt à het
leert om de driften te beheersen en aan te passen aan de verwachtingen van anderen
Verdringing: kan tot disfunctionele seksuele relaties leiden en tot het onvermogen om openlijk om te
gaan met anderen die een onderdrukt ideaal of een gevreesde persoon symboliseren
Ego-afweermechanismen
- Ontkenning à lastige situatie vermijden door eenvoudigweg te ontkennen dat die bestaat
- Rationalisatie à sociaal acceptabele redenen geven voor gedrag dat in feite gebaseerd is op
motieven waarvan hij of zij denkt dat ze sociaal onacceptabel zijn
- Reactieformatie à treedt op als individuen zich precies tegengesteld gedragen aan hun
onbewuste verlangens
- Verschuiving à berust op het verschuiven van de reactie van de werkelijke bron van stress
naar een veiliger persoon of object
- Regressie à terugkeren naar een eerdere ontwikkelingsfase en onvolwassen, kinderlijk
gedrag vertonen dat effectief was toen je als kind met stress werd geconfronteerd
- Sublimatie à iemand die zijn seksuele energie opkropt, kan een meer sociaal geaccepteerde
uitlaatklep zoeken in de vorm van intensieve creatieve bezigheden of excessief hard werken
5
, - Projectie à mensen gebruik dit verdedigingsmechanisme om de eigen begeerten en angsten
niet zelf bewust te hoeven ervaren
Collectief onderbewuste = een reservoir van gemeenschappelijke instinctieve herinneringen, bevolkt
door eeuwenoude beelden, archetypen genaamd
Maslow à behoeftehiërarchie
- Biologische behoeften
- Veiligheid
- Liefde
- Respect
- Behoefte aan zelfactualisatie
Observationeel leren = een proces waarbij mensen nieuwe responsen aanleren door naar elkaars
gedrag te kijken en de consequenties van dat gedrag waar te nemen
Locus of control (Rotter): werkt als een soort filter waardoor we onze ervaringen zien, en vervolgens
als motief voor ons handelen of voor het juist niet handelen
6