Financieel Management 3
H1
In het businessmodel van Osterwalder worden negen bouwstenen Beschreven. De keuzes die de
ondernemer hierin maakt, hangen met elkaar samen en hebben vaak ook een nancieel gevolg.
In het business model wordt de basis voor de investeringsbegroting gelegd. Er worden kosten gemaakt en
er moet worden geïnvesteerd. Startende ondernemers en op marketinggebied worden al ruim voor de start
de nodige voorbereidingen getro en. Deze zogenaamde aanloopkosten moeten worden geactiveerd en
ge nancierd. In dit model worden alle aspecten beschreven van de onderneming, namelijk waardecreatie,
bedrijfsvoering, marketing en het verdienmodel.
Vervolgens wordt er aan de slag gegaan met het verdienmodel. Hier gaat het over de omzetschatting en de
daarbij behorende begrote kosten. Winst is noodzakelijk om de investering te laten renderen.
De ondernemer die zijn investeringen weet te beperken, draagt als gevolg hiervan een kleiner risico. Hij zal
in de meeste gevallen zijn plannen gemakkelijker te nancieren.
Een ondernemer die zijn risico’s wil beperken, zal andere bedrijven inschakelen voor een onderdeel van het
productieproces.
De investeringsbegroting is een overzicht van alle investeringen die nodig zijn om de onderneming te
kunnen starten en draaiende te houden. De verdeling van de vaste- en vlottende activa is van belang voor
de latere nanciering.
- Vaste activa moet volgens de gouden balansregel namelijk langer worden ge nancierd, want zij blijven
ook langer te in de onderneming dan de vlottende activa.
- Vlottende activa kunnen met kort vreemd vermogen worden ge nancierd. De liquide middelen en de
aanloopkosten (startkosten) worden meegerekend tot de vlottende activa.
fi fi ff fi fi fifi
, Vaste en vlottende activa
Vaste activa Vlottende activa
Heeft een omlooptijd van langer dan een jaar. Ze Heeft een omlooptijd van korter dan een jaar.
gaan meerdere productieprocessen mee.
Vb. Pand, goodwill, machines, apparatuur, Deze bestaan meestal uit de voorraad, debiteuren,
kantoorinventaris, bedrijfsauto, de website etc. betaalde BTW en liquide middelen.
Kunnen onderverdeeld worden in materiële vaste Alle bedragen staan exclusief omzetbelasting op de
activa, zoals gebouw, inventaris en computers. investeringsbegroting.
En immateriële vaste activa, zoals vergunning, Het totale btw-bedrag van de investering wordt
auteursrechten of goodwill. apart vermeld bij de te vorderen Btw onder de
vlottende activa.
En nanciële vaste activa, zoals deelnemingen,
deposito’s en borg.
Voor het bepalen van de vermogensbehoefte, werkt de startende ondernemer uit welke productiemiddelen
nodig zijn om te kunnen beginnen. Hij maakt hierbij onderscheid tussen investeringen en aanloopkosten.
Op basis van o ertes van leveranciers, krijgt de ondernemer inzicht in het benodigde startkapitaal, de
vermogensbehoefte.
De hoogte van de benodigde beginvoorraad hangt af van diverse factoren. Hij kan bijvoorbeeld gebruik
maken van de omzetsnelheid van de voorraad. Met de omzetsnelheid wordt gemeten hoe snel de voorraad
wordt verkocht.
Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
________________________________________
Gemiddelde voorraad
Formule omzetsnelheid
Het verschil tussen investeren en kosten ligt bij de duurzaamheid en de hoogte van het bestede bedrag. Als
een productiemiddel van grotere waarde is (meer dan 450 euro) en meerdere jaren of productieprocessen
meegaat, dan beschouwd de belastingdienst het als een investering.
De belastingdienst schrijft nu dat alle activa in vijf jaar moeten worden afgeschreven, ook als ze langer
meegaan.
Als de ondernemer bij het runnen van het bedrijf een productiemiddel aanschaft met een waarde van
minder dan 450 euro, dan komt het niet op de balans, maar in de exploitatiebegroting.
De belastingdienst gaat in bepaalde gevallen akkoord als de ondernemer de bedrijfsmiddelen samenvoegt
om boven het bedrag van 450 euro te komen en zodoende toch te kunnen afschrijven. De ondernemer kan
hierop in vijf jaar het bedrag afschrijven. Op deze manier spreidt hij de kosten over vijf jaar uit.
Nadat de vermogensbehoefte is vastgesteld, neemt de ondernemer de nanciering ter hand. Hoeveel geld
of kapitaalgoederen heeft hij zelf beschikbaar en wil hij in de zaak stoppen en hoeveel moet er geleend
worden van derden.
De gouden balans regel is dat activa die lang in de onderneming zijn, moeten ge nancierd worden met lang
vermogen. De activa die kort in de onderneming zijn moeten ge nancierd worden met kort vreemd
vermogen.
Bij crowdfunding biedt een ondernemer zijn project aan op een internetplatform en vermeldt het benodigde
kapitaal erbij. Iedereen kan hier aan meedoen, maar het idee is dat veel kleine investeerders het project
nancieren. Afhankelijk van de afspraak gaat het bedrag naar de ondernemer als donatie, als vorm van
fi fi
ff fi fi fi