Vera Coenen
22-10-2021
Take-home toets
Studentnummer: i6295798
Blok GZW1021: Een leven lang gezond
1
, Vera Coenen
22-10-2021
Deelvragen
A) In hoeverre was er sprake van een gezonde zwangerschap?
Er was sprake van een gezonde zwangerschap. Mijn moeder dronk in haar dagelijkse leven
bijna geen alcohol en rookte niet. Op het moment dat mijn moeder zwanger wilde worden,
is ze gestopt met het drinken van alcohol. Ook tijdens de zwangerschap nuttigde mijn
moeder geen alcohol. Door het vermijden van alcohol tijdens de zwangerschap is mijn
prenatale ontwikkeling niet negatief beïnvloed (van der wulp, van Dalen, Hoving, & de Vries,
2010, Hoofdstuk 3). Na de geboorte gaf mijn moeder borstvoeding tot ik ongeveer 6
maanden was. Om risicofactoren en schade bij mij te voorkomen, dronk mijn moeder ook
deze periode geen alcohol (Dekker, de Josselin de Jong, & van der Wulp, 2014).
Gedurende de hele zwangerschap werd mijn moeder begeleid door de eerstelijns
verloskundige (van der wulp et al., 2010, Hoofdstuk 2). De verloskundige was echter alleen
nodig voor het geven van informatie en voedingstips. Er waren namelijk geen complicaties
gedurende de zwangerschap, behalve aan het einde van de zwangerschap. Vlak voor de
bevalling kreeg mijn moeder namelijk het helpsyndroom, ook wel zwangerschapsvergiftiging.
Dit syndroom had verder geen negatief effect op de geboorte en ook niet op mij als baby. De
bevalling verliep op normale wijze en ik ben geboren na 36 weken en 2 dagen. Je kunt dus
veronderstellen dat er sprake was van een gezonde zwangerschap.
218 woorden
B) In hoeverre was er sprake van een gezonde hechting, welke opvoedstijl werd
gehanteerd en welke gevolgen had deze stijl voor jou ontwikkeling?
Als kind had ik een gezonde hechting met mijn ouders (Bernstein, Penner, Clarke-stewart, &
Roy, 2012, Hoofdstuk 12). Ik leerde mijn moeder al snel herkennen en onderscheiden van
vreemde. Ook was ik ontspannen en op mijn gemak bij mijn ouders. Ik voelde me veilig en
durfde hierdoor mijn omgeving te ontdekken. Ik was dan ook niet angstig tegenover
vreemde en zocht snel contact met andere mensen. Er was dus sprake van een veilige
gehechtheid (Tieleman, 2019, Hoofdstuk 2).
Door de opvoeding die mijn ouders hanteerde was ik niet geheel vrij om te doen wat ik
wilde. Er waren gedragsregels en normen waaraan ik me moest houden, zoals gezond eten
en niet schreeuwen naar andere mensen. Als ik me niet aan die regels hield, werd ik
teruggefloten en reageerde mijn ouders door de ernst te vertellen van het niet opvolgen van
de regel. Naast de regels had ik wel genoeg ruimte om mezelf te ontwikkelen en te
ontplooien zonder belemmering van mijn ouders. Er was betrokkenheid naar mij toe en ook
mijn mening telde. Deze opvoeding kan volgens Baumrind gezien worden als autoritatief
(Mensink, Stafleu, & Postma-Smeets, 2017). Door deze opvoedstijl ontwikkelde ik onder
andere gezonde eetgewoontes en had ik als kind een gemiddeld BMI.
204 woorden.
2