Samenvatting Financieel
Management K7
Week 1 De jaarrekening van een eenmanszaak
Titel 9 van boek 2!!! Niet verplicht voor eenmanszaak en personenvennootschap, maar volgen de
regels vaak wel. Wel verplicht voor de bv en nv
Een begroting (prognose van een winst- en
Opbrengsten verliesrekening) opstellen;
Omzet €41.000
Kosten
Huisvestingskosten - €5.200
Afschrijvingskosten - €1.250
Overige bedrijfskosten - €6.215
Bedrijfsresultaat = €28.335
Rentelasten - €265
Totaal €28.070
De administratieve vereisten benoemen van een ondernemer/onderneming;
Ondernemers zijn verplicht een administratie te voeren art. 3:15i BW
Art. 3:15i lid 2 verwijst naar 2:10 lid 2 t/m 4 BW
- Art. 2:10 lid 2: jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van boekjaar de balans en staat van
baten en lasten opstellen vormen samen met toelichting daarop de jaarrekening
- Art. 2:10 lid 3: moet 7 jaar bewaard worden
- Art. 2:10 lid 4: gegevens mogen verplaats worden naar andere gegevensdrager, mits de
gegevens 7 jaar beschikbaar en leesbaar zijn
Art. 162 lid 1 RV zegt, dat de rechter kan verzoeken om de boeken tijdens een zaak te laten zien
Administratie is het bewaren van financiële bescheiden met als doel om rechten en plichten te
kennen en om managementinformatie te verstrekken. Het is een overzicht van je inkomsten en
uitgaven. Het doel van een administratie is om informatie terug te kunnen vinden. Hierdoor moet er
toch enige structuur in zitten. De gegevens dienen enigszins geordend te worden.
Voorbeelden financiële bescheiden: bankafschriften, facturen, urenbriefjes, kwitanties
De begrippen balans, vaste activa, vlottende activa, eigen vermogen, lang vreemd vermogen en
kort vreemd vermogen definiëren;
Balans, art. 2:364 BW; Een overzicht van bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een
bepaald moment in geld uitgedrukt. Dient altijd in evenwicht te zijn
Vaste activa, art. 2:364 e.v.; de bezittingen van een bedrijf die de onderneming duurzaam dienen,
waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode dan een jaar is vastgesteld.
Bijvoorbeeld gebouwen, inventaris, machines en transportmiddelen.
, Vlottende activa, art. 2:369 e.v. : de bezittingen van een persoon, bedrijf of organisatie die maar
gedurende een productieproces kunnen worden gebruikt.
Vlottende activa is bijvoorbeeld voorraad, liquiditeiten, of debiteuren
Onderscheid: functie van de duur dat ze actief in het bedrijfsproces zijn
Liquiditeit: kas, bank, geld wat uitgegeven kan worden
Passiva: de schulden en het eigen vermogen
Eigen vermogen: het verschil tussen de waarde van iemands bezittingen en schulden. Het geld wat in
de onderneming wordt gestort, art. 2:373 BW
Vreemd vermogen: schulden van de onderneming
Lang vreemd vermogen; langer dan 1 jaar, art. 2:375 BW
Kort vreemd vermogen; korter dan 1 jaar, art. 2:375 BW
Crediteuren: schulden aan leveranciers
Debiteuren: vorderingen op een klant
Kapitaalstructuur: aan welke goederen de organisatie het vermogen heeft besteed, te zien aan de
linkerkant van balans
Vermogensstructuur: hoe de organisatie aan het geld is gekomen, te zien aan de rechterkant van de
balans
Dualiteitsbeginsel: als er een positieve verandering plaatsvind op de ene balanspost, vindt er een
negatieve verandering plaats op een andere balanspost
Beschrijven wat het aggregatiebeginsel inhoudt;
Soortgelijke bezittingen en schulden worden samengevoegd op de balans gezet. Om het
overzichtelijk te houden. De kopjes ‘ VA, VLA, EV, LVV, KVV’
Eenvoudige financiële feiten [(rechts)handelingen) boekhoudkundig verwerken in de balans en de
gevolgen hiervan schetsen.
Regel is dat de balans gesorteerd wordt van boven naar beneden in toenemende liquiditeit, de mate
waarin iets snel in geld kan worden omgezet en kan worden besteed aan andere dingen.
Een huurpand komt niet op de balans, want is geen bezit en alleen bezittingen komen op de balans
art. 3:107 lid 1 jo 3:108 BW