Dit document vat alle lessen samen van inleiding tot accountancy gedoceerd door prof Willekens. Met behulp van deze samenvatting behaalde ik een 18/20 op het examen in eerste zit.
1. INLEIDING
WAT IS ACCOUNTING
Accounting = proces van het meten, registreren, verwerken en samenvatten van de gevolgen van economische
transacties tot financiële informatie.
- Meten: aankoop bedrijfswagen, meten om het te kunnen vastleggen in cijfers, sommige dingen zijn niet
objectief meetbaar en als gevolg daarvan komen ze niet in de boekhouding terecht. Vb. training van
werknemers, dan is je bedrijf wss meer waard dan een bedrijf met slechte WN’s maar je kan die human
capital niet objectief meten dus we zien vaak transacties die makkelijk meetbaar zijn.
- Samenvatting van de performantie op basis van alle transacties gedurende een periode (meestal een jaar)
- Interne en externe gebruikers van de informatie: intern: werknemers maar ook voor externen kan ht nuttig
zijn, als aandeelhouder of bank bijvoorbeeld is het belangrijk om te zien hoe goed het bedrijf het doet
MANAGEMENT ACCOUNTING VS FINANCIAL ACCOUNTING
Management accounting/beleidsboekhouden = focus op het interne, op het management binnen de onderneming,
rapportage om het beleid te kunnen voeren in een onderneming. Is niet onderhevig aan regels, het is een goede
manier om het management te informeren en het gedrag van het management te kunnen bijsturen (juiste
beslissingen nemen, juiste producten kopen). Is vooral op de toekomst georiënteerd, je kan zeer gedetailleerd daarin
gaan (per merk, per afdeling,..)
Financial accounting = verstrekken van financiële informatie voor externe partijen, zeer gereglementeerd proces
want externen kunnen die informatie dan gebruiken maar die info moet dan betrouwbaar zijn. Is onderworpen aan
het boekhoudrecht, je mag dat niet zomaar rapporteren zoals jij wil, je moet je aan guidelines houden.
Boekhoudstandaarden zijn belangrijk want ze bepalen de spelregels van het boekhoudproces. Alle (niet-
beursgenoteerde) bedrijven in België volgen het GAAP. Onderhevig aan boekhoudnormen en nationale en Europese
wetgeving. We moeten rekening houden met het feit dat als we met een jaarrekening geconfronteerd worden uit de
US, dat deze niet persé vergelijkbaar is met een Belgische jaarrekening, andere spelregels.
Boekhouding is een verslaggeving van economische transacties uit het verleden, we gaan geen boekhouding doen
voor de toekomst of prognoses maken, dat is budgetteren. Dat bekijken we niet in een algemene boekhouding.
Resultaatrekening is een samenvatting van wat er allemaal is gebeurd, dat is niet 100% in detail.
VOOR WIE IS ACCOUNTINGINFORMATIE NUTTIG
Verschillende belangenpartijen:
- Aandeelhouders: wat is je return op je aandeel? Aandeelhouders kunnen ook dividenden krijgen (winst
uitkeren). Je wilt vooral dat een bedrijf winst maakt (rentabiliteit)
- Schuldeisers – financiële instellingen : wilt dat een bedrijf financieel gezond is (kunnen we afleiden uit de
jaarrekening), het feit dat de winst normaal of excessief hoog is, maakt hen niet zoveel uit. Voor hen is het
gewoon belangrijk dat het bedrijf de schuld gaat kunnen aflossen. Maken beslissingen op basis van
resultaten: vb. hoeveel waarborg vraag je aan het bedrijf, een bedrijf dat het slechter doet, zal een grotere
waarborg moeten geven.
- Schuldeisers – leveranciers: Als bedrijf krijgt men vaak betalingsuitstel, leverancier ken je een schuld toe aan
de klant, zolang je niet betaald bent (ook al is de voorraad geleverd), het is niet betaald, dan gaat het
morgen fout en dan kom je in de rij van andere schuldeisers en dan kan het dat je je geld nooit meer ziet.
Dus als leverancier is het belangrijk om te weten hoe kredietwaardig de klant is.
- Concurrenten, overnemers: concurrenten gaan zich benchmarken tegenover het bedrijf/ tegenover de
sector. Potentiele overnemers die een bod doen op een bedrijf, dan ga je je informeren en ga je kijken naar
past performance, je neemt de financiële informatie dan mee in het bod.
- Werknemers: als werknemer kijken voor werkzekerheid, als vakbond, om te vergelijken met sector en om
looneisen te stellen.
- Overheid: belastingscontext, jaarrekening dient als basis voor de berekening van de belastbare resultaten. In
ons land fiscaalgedreven rapportering (zoveel mogelijk afschrijven, kiezen voor boekhoudmethodes die de
1
, winst zoveel mogelijk drukken, dan begin je met een veel lager startbedrag). Dit zorgt ervoor dat het cijfer
negatief beïnvloedt wordt (voor niet-beursgenoteerde bedrijven). Alle organisaties die subsidies toekennen
aan bedrijven, je moet bepaalde cijfers kunnen voorleggen aan die subsidie-instanties. Organisaties die
statistieken berekenen
- Managers: hoe je naar de buitenwereld komt met je cijfers, management vindt dat belangrijk. Daar zit een
gevaar in, dat er manipulatie kan zijn van de cijfers zodat je de boodschap geeft die je wilt geven aan de
buitenwereld. Vb. management wilt uitbreiden en dat moet gefinancierd worden, dan is er het belang om
goed nieuws te brengen zodat externen zeggen dat is interessant, we willen daarin investeren, we zien daar
toekomst in.
BESCHIKBAARHEID VAN ACCOUNTINGINFORMATIE
Externe gebruikers kunnen enkel beslissingen nemen op basis van jaarrekeninginformatie als deze gepubliceerd
wordt. Die info kan je vinden op de nationale bank website, sommige bedrijven zijn vereist om die jaarrekening aan
te geven en te publiceren bij nationale bank en nationale bank maakt dat dan beschikbaar voor de buitenwereld
Vanaf een zekere grootte moet je een jaarrekening publiceren. Rechtspersonen (NV, BV en CV) moeten publiceren
ongeacht hun grootte, ook al heb je maar 1 euro omzet gemaakt.
Onderscheid tussen drie soorten ondernemingen, afhankelijk van de grootte moet je minder of meer informatie
opnemen in je jaarrekening.
- Kleine ondernemingen: bescherming kleine ondernemingen tegen grote, zodat de grotere niet exact weten
hoe groot die kleine zijn qua omzet. Overschrijd niet meer dan 1 vd volgende criteria:
o Jaargemiddelde personeelsbestand: 50 WN
o Jaaromzet excl BTW 9.000.000
o Balanstotaal 4.500.000
- Grote ondernemingen: overschrijdt meer dan 1 van bovenvermelde criteria
- Micro vennootschappen: nog lagere criteria, die moeten amper iets declareren
WAT IS AUDITING
Auditing = de controle van de jaarrekening, controle van de correcte toepassing van het boekhoudrecht, moet
gebeuren door een commissaris, die functie kan alleen opgenomen worden door een bedrijfsrevisor, dat is iemand
die daarvoor een erkenning heeft gekregen, je moet een universitair diploma hebben en je moet toegelaten worden
voor de stage. Erg fel gereglementeerd om de onafhankelijkheid te garanderen. Bevindingen van de controle worden
in een verslag gepubliceerd. Revisor moet oordelen of de jaarrekening een getrouw beeld schetst vd onderneming
en de Revisor is verplicht om in te schatten of de onderneming een ongoing concern is continuiteitsprincipe = als we
weten dat een bedrijf een einddatum heeft, dan moeten we op een andere manier beginnen boekhouden, want
afschrijvingen gaan over een bepaalde periode gaan maar als je weet morgen stopt een bedrijf, dan kan je die
afschrijving niet betalen, als die continuiteit niet gegarandeerd kan worden, dan moet je dat zeggen als commissaris
in je verslag, dat is ter bescherming van de stakeholders.
Twee types van auditrapporten
- Goedkeurend oordeel: de jaarrekening is getrouw en er is geen continuiteitsprobleem. Daarbinnen zijn er
nuances
o Oordeel zonder voorbehoud: niks op te merken
o Oordeel zonder voorbehoud met een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
(onzekerheden): vb. bedrijf heeft een fiscaal geschil, als ze dit verliezen kost dit anderhalf miljard
o Oordeel met voorbehoud: goedkeurend, maar er is een probleem met een bepaalde rekeninggroep
vb. te hoge waardering van financiele vaste activa
o Oordeel met voorbehoud met een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
(onzekerheden)
- Niet-goedkeurend oordeel
o Afkeurend oordeel
o Onthoudend oordeel: als men niet alle info heeft om een conclusie te trekken vb. grote brand
geweest en de bestanden zijn verbranden, stuk vd informatiestroom is vernietigd.
2
,Welke ondernemingen moeten een commissaris benoemen?
- Grote ondernemingen die zijn opgericht onder de vorm van een handelsvennootschap
- Groottecriteria meestal op geconsolideerde basis getoetst
2. BOEKHOUDEN MET BALANSEN EN BOEKHOUDPRINCIPES
STRUCTURERING VAN FINANCIËLE INFORMATIE
Financiële informatie is fel onderhevig aan regels. Is fel afhankelijk van het boekhoudrecht. Er zijn verschillende
boekhoudnormen.
Voor niet beursgenoteerde ondernemingen bestaat de jaarrekening verplicht uit een:
- Balans
- Resultatenrekening
- Toelichting (details)
- Voor beursgenoteerde ondernemingen komt er nog een vierde component bij: cashflow statement.
Cashflow is niet hetzelfde als het boekhoudkundig resultaat. Cashflow is geld dat binnenkomt – geld dat
buiten gaat.
STRUCTUUR VAN DE BALANS
Balans = een momentopname, meestal 31 december want de meeste mensen sluiten dan hun boekjaar af. Balans is
de toestand op één moment.
Activa = aanwendingen, bezittingen van het bedrijf, nodig om onze bedrijfsactiviteit te kunnen uitvoeren. Zonder
kunnen we niet functioneren.
- Vaste activa: bezittingen die we op LT gaan aanhouden in ons bedrijf, zoals machines, gebouwen. Het is niet
het handelsgoed waarin een onderneming onderhandelt.
o Immateriële vaste activa: we kunnen ze niet zien, maar ze zijn noodzakelijk om onze activiteit uit te
voeren vb. merken, als we een merk hebben overgenomen. Of een octrooi hebt geregistreerd
(intellectueel eigendom)
o Materiële vaste activa: gebouwen (uitzondering als je bijvoorbeeld een real estate agent bent, dan
zijn gebouwen jouw handelsgoederen en is dat jouw voorraad ipv. Materiële vaste activa)
o Financiële vaste activa: typisch voorbeeld is dochteronderneming. Heeft een waarde en genereren
ook opbrengsten voor het moederbedrijf
- Oprichtingskosten: is doorgaans 0 in de meeste bedrijven. Als je een bedrijf opricht heb je vaak kosten zoals
notariskosten om alles in orde te brengen. Volgens het Belgisch boekhoudrecht heb je dan de keuze om die
kosten van oprichting ofwel direct in resultaat te boeken, dan komt het niet in balans, ofwel kunnen we ze
activeren en op de balans zetten en ze afschrijven over 5 jaar.
- Vlottende activa: op KT cash realiseren is het doel
o Vorderingen op meer dan 1 jaar
o Voorraden
o Vorderingen op ten hoogste 1 jaar: als je een tegoed hebt op een derde/externe partij, wanneer je
een verkoop doet en betalingsuitstel geeft aan de klant
o Liquide middelen: cash en geld op de zichtrekening in de bank, is wat je hebt en direct kan gebruiken
om zelf te gebruiken
o Geldbeleggingen: als bedrijf heb je veel cash, dan ga je je cash niet laten staan dus ga je dat beleggen
en laten renderen
o Overlopende rekeningen
Passiva = bronnen van vermogen, manier waarop activa gefinancierd zijn. VB: is het gebouw gefinancierd met een
lening, met eigen vermogen?
- Eigen vermogen
o Inbreng (vroeger noemde men dat kapitaal): inbreng van de aandeelhouder (je hebt cash gegeven
aan het bedrijf, in ruil krijg je aandelen daarvoor terug)
o Overgedragen winst: cumulatief getal, zijn alle winsten die je bijkomend in je bedrijf steekt en die je
niet hebt uitgekeerd
3
, o Reserves: bouw je op uit de resultaten van het verleden, in welke mate ben je bekwaam om jezelf te
financieren
o Herwaarderingsmeerwaarden: gebouwen blijven niet even veel waard over de tijd heen, de waarde
van het gebouw gaat stijgen. Op een gegeven moment gaat dat hoger zijn dan wat je in je
boekhouding hebt staan, dan kan je dat gaan herwaarderen. Je hebt geen transactieprijs, want je
gaat het gebouw niet verkopen maar je gaat het verschil tussen schatting mogen bijboeken
o Voorschot van de vennoten op de verdeling van het nettoactief: moet je gebruiken als je gaat
liquideren
o Voorzieningen: spaarpot die je oplegt om grote herstellingen te kunnen doen of grote risico’s te
kunnen opvangen. Ipv winst in je reserves te steken mag je dat ook in je voorzieningen steken, die
voorzieningen zijn fiscaal aftrekbaar en dan kan je dat bijvoorbeeld gebruiken om het dak te
vervangen om de 10 jaar
- Schulden
o Schulden op meer dan 1 jaar
o Schulden op ten hoogste 1 jaar: leveranciersschulden (vb. die geeft je drie maanden betalingsuitstel)
o Overlopende rekeningen
Op het einde moet activa = passiva zijn, er moet een balans zijn. Het is een momentopname, kan veranderen. VB. je
hebt een gebouw in je bezit op 31 december, en op 10 januari verkoop je die
RESULTATENREKENING
Geen momentopname, maar een aggegratie van kosten en opbrengsten van een heel boekjaar. Verschil tussen
opbrengsten en kosten is het resultaat. De bottomline is de winst / het verlies. Als je verlies maakt ga je het moeten
overdragen naar het volgend boekjaar en ga je je verlies moeten absorberen door het eigen vermogen.
Onderscheid tussen:
- Bedrijfsopbrengsten en -kosten: hebben rechtstreeks te maken met het uitvoeren van je kernactiviteiten,
vloeien voort uit je handeldrijven. Vb. personeelskost, winkelgebouw afschrijven, handelsgoederen
aankopen en verkopen. Hoeveel hou ik over na aftrek van alle kosten? = bedrijfsresultaat
- Financiële opbrengsten en -kosten: je hebt handelsactiviteit gefinancierd met veel schuld en weinig eigen
vermogen, dan ga je veel intrest hebben en ga je dus meer financiële kosten maken. De manier waarop je je
activiteiten gaat financieren gaat je kosten bepalen. Voorbeeld van financiële opbrengst: je hebt geld over in
de onderneming en je koopt daarmee aandelen en je krijgt daar winst op en die winst is dan een financiële
opbrengst of de winst die je krijgt van je dochterondernemingen
Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten/kosten/financiële opbrengsten/kosten: dat zijn eenmalige kosten of
opbrengsten. Vb. bedrijfsgebouw dat je na 5 jaar verkoopt en je kunt dat met een meerwaarde verkopen, dat is een
bedrijfsopbrengst maar dat ga je volgend jaar niet opnieuw hebben, je krijgt die extra opbrengst maar 1 keer. We
kunnen ook iets verkopen met een minderwaarde, dan gaan we een niet-recurrente bedrijfskost moeten boeken.
EFFECT VAN TRANSACTIES OP EEN BALANS EN RESULTATENREKENING
VOORBEELD 1
01/07/2021: Jan Papen richt op 1 juli 2019 een bedrijf op met 100.000 euro liquide middelen.
05/07/2021: Hij koopt gebouwen en terreinen ter waarde van 80.000 euro die hij meteen betaalt.
07/07/2021: Er wordt voor 4.600 euro handelsgoederen aangekocht en meteen weer doorverkocht voor 5.400 euro.
Alles wordt meteen contant betaald.
10/07/2021: Er wordt 200 euro aan lonen betaald.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ellendv. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.