IT-Fundamentals (Summary)
Lecture notes, Studybook & Academic papers
Lecturer : Various
Examens : 3 (15 Oktober 2021, 26 november 2021, 14 januari 2022)
College 4 – Data Communications
De hoofdstructuur van deze module gaat in op de lagen van netwerken.
Figure 1: Lagen van een netwerk & hoofdstukken.
Eerste vorm van topologie van het internet was NSFNET (1985-1995). Dit waren vooral universiteiten die met
elkaar waren verbonden met het internet. Kenmerkend van deze topologie was: Open, trusted (weinig
gebruikers) en gedecentraliseerd. Het Internet ontwikkelt zich constant. De groei- en technologie trends leidt
tot een drive tot ontwikkeling van internetdesign en gebruik. Netwerken worden onderverdeeld o.b.v.
topologie. Deze topologie is ingericht op grootte:
PAN = NFC/Bluetooth/Wireless Pay
IXP = Knooppunt waar meerdere ISP’s samenkomen
Referentiemodellen:
Referentiemodellen maken de netwerkarchitectuur inzichtelijk, voor elke laag binnen de infrastructuur (e.g.
Applicatie, Transport, Internet, Link) dienen protocollen worden vastgesteld, welke afspraken/standaarden zijn
hoe taken worden uitgevoerd om het netwerk te laten werken. Protocollen zijn nodig in de vorm van afspraken
Binnen deze referentiemodellen maken we onderscheid in (1) OSI en het (2) TCP/IP referentiemodel. OSI is
een invloedrijk model, maar sluit weinig aan met de praktijk
,Figure 2: OSI (Links) en TCP/IP model (Rechts) met hun respectievelijke protocollen.
Binnen netwerken wordt grofweg onderscheid gemaakt tussen Client-server Architecture & Peer-to-peer
Protocollen in de applicatie laag:
,College 6 – Data Communication (Application Layer)
In het vorige college hebben we kort al de application layer besproken. De Application Layer is niet hetzelfde
als een application (Word, Whatsapp, mediaplayer). De Application layer bevat protocollen ten dienste van
de browser (e.g. Safari, google Chrome) zoals DNS, HTTP, SMTP.
Het is lastig om een netwerk-applicatie te bouwen- of een applicatie met
connectiviteit voor een programmeur omdat deze werken o.b.v. request -en
response protocollen. De programmeur heeft hierover geen invloed . De
applicaties (e.g. webapps, social media, videogames, browsers) draaien op
het eindsysteem (smartphone, tablet, laptop) maar maken gebruik van
internetconnectiviteit.
HTTP of Hypertext Transfer Protocol. Is een web-application layer protocol.
HTTP bestaat uit een Request- en Response message, de End user/ client
gebruikt een browser om een request uit te sturen (middels http-protocol)
naar een webserver. De webserver stuurt vervolgens een response terug
naar de client.
Figure 3: HTTP Request message (left) & HTTP response Message (Right)
Toelichting:
Bij request message lezen we dat gebruiker Firefoxversie 3.6.10 een webpagina laadt. De client accepteert
alleen: tekst (HTML), taal is Engels (USA), encoding is mogelijk alleen in ZIP en keep-alive betekent dat de
verbinding wordt behouden totdat alle elementen zijn geladen van de website. Bij requests zijn 2
prominenten commands: GET (ophalen van data) en Post (wegschrijven van data op webserver). Deze
request- en response messages zouden uitgelezen kunnen worden door een netwerkscanner voor het
monitoren van internetverkeer. Het kan helpen voor het auditen van netwerkverkeer van/naar een
webserver.
Het verschil tussen HTTP/HTTPS is dat bij https-gebruik wordt gemaakt van beveiligingscertificaten. Deze
certificaten worden gebruikt als authenticatie-certificaat. Het helpt de client welke toegang zoekt tot een
webpagina om vast te stellen dat de website daadwerkelijk de desbetreffende website is (authentiek) van een
organisatie.
Cookies opgeslagen op client device
Session ID’s bijgehouden aan de server-kant.
First-party cookies: zijn cookies die afkomstig zijn van de server waarmee de client contact heeft gezocht.
Third-party cookies: zijn cookies die niet afkomstig zijn van de server waarmee client contact heeft gezocht.
Maar van derde partijen (e.g. Amazon, Wehkamp) die wel worden geplaatst op de client device. Vanuit
commercieel oogpunt is het interessant dat een website als Wehkamp aanbevelingen kan doen o.b.v. jouw
zoekgeschiedenis op Amazon. Dit levert wel privacy-problemen op.
, SMTP of Simple Mail Transfer Protocol wordt gebruikt voor email-applicaties (Thunderbird, Gmail, Outlook).
SMTP is een push-protocol, het “duwt” het bericht naar de ontvanger zonder dat er een request/response aan
te pas komt. SMTP werkt volledig op ASCII, waardoor het mediabestanden zoals afbeeldingen -en filmpjes niet
accepteert.
Figure 4:
Architectuur van SMTP
Multipurpose Internet Mail Extension (MIME) maakt het
mogelijk om digitale bestanden die niet ondersteund worden
door ASCII te versturen.
TCP port 25 is altijd mailserver.
Figure 5: Voorbeeld van email in SMTP
DNS of Domain name System is een adres repository . De DNS is
een gedistribueerde database met de primaire functie om een domeinnaam (bol.com) om te zetten naar een
IP-adres om de website te benaderen. Maar maakt ook load-balancing mogelijk, het maakt ook mogelijk om
surf-gedrag te analyseren.
Figure 6:Top-Level-Domain Servers zijn verantwoordelijk voor de .com, .org, .edu en alle top-
level landdomeinen (UK, NL, FR, JP). Authorative DNS is noodzakelijk voor het voorzien van DNS
data (e.g., Web- en mail servers & IP-adres).
Figure 7: Sockets maken het mogelijk dat verbinding wordt gelegd. Bijna Synoniem met IP-
adressen.
DASH: een stuk media wordt opgeknipt in stukken van 10 seconden, welke worden ge-encode in 6
verschillende formaten & 7 verschillende bit-rates. Dit maakt het mogelijk om Netflix te kijken op je
tv- en vervolgens de film verder te kijken op je telefoon in de trein.