Medische Kennis: Klinische Geriatrie
Bijeenkomst 1
Inleiding geriatrie en gerontologie
De student kan:
1. De begrippen geriatrie en gerontologie uitleggen;
Geriatrie: het werk met de oudere patiënten
Gerontologie: wetenschap over ouderen
2. De ‘geriatrische patiënt’ beschrijven;
Iemand met een complex ziektebeeld als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en/of sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van
het leven negatief beïnvloed wordt.
H1.2
3. De toename van het aantal ouderen verklaren;
De stijging van het aantal ouderen heeft er vooral te maken met het dalen van het
aantal geboorten (onder meer door anticonceptie) en de stijging van de
levensverwachting. De oorzaak hiervan is dat de generatie die kort na de tweede
wereldoorlog is geboren, in de jaren 1946 tot 1948 tegen de 65 jaar loopt. Dit is de
zogenoemde babyboomgeneratie.
De belangrijkste verklaring voor de stijging is dat de ziekte steeds beter herkend
wordt.
H1.3.1
4. Het begrip kwetsbaarheid bij ouderen uitleggen en de gevolgen hiervan
beschrijven;
Kwetsbare ouderen zijn oudere mensen met een verminderde regie over het eigen
leven, een complexe situatie en een zorgbehoefte.
Kwetsbaarheid wordt niet veroorzaakt door hogere leeftijd. Hoewel het voorkomen
van kwetsbaarheid toeneemt met de leeftijd zijn verreweg de meeste ouderen niet
kwetsbaar. Kwetsbaarheid presenteert zich met symptomen zoals bijvoorbeeld
vallen, verlies van gewicht of van regie capaciteit. Van alle kwetsbare ouderen heeft
ongeveer 33% een vorm van (beginnende) dementie.
H1.4.2
5. De rol van de verpleegkundige bij de diagnostiek en behandeling van de
geriatrische patiënt beschrijven;
,Het in kaart brengen van de potentiële kwetsbaarheid is een onderdeel van het
geriatrisch assesment. Dit assesment focust zich op hoe de patiënt en de naaste
omgeving de fysieke, mentale en sociale gezondheid van de patiënt beoordelen. In
welke mate de patiënt ondervindt van functioneringsbeperkingen in het dagelijks
leven (ADL, IADL), evenals in welke omgeving de patiënt verblijft. Naast de
beoordeling van de patiënt en de mantelzorger over de eigen gezondheidssituatie is
het geriatrisch assesment ook bedoeld om (behandelbare) aandoeningen op te
sporen.
Behandeling en verpleging moeten zijn afgestemd op de situatie en behoefte van de
patiënt en gezamenlijke besluitvorming.
Na afloop van het geriatrische assesment is vaak duidelijk op welk gebied de patiënt
problemen ervaart, of en op welke manier deze problemen zouden kunnen worden
behandeld, of de patiënt zou moeten worden verpleegd.
H1.5.1 en H1.5.2
6. De organisatie van de zorg rondom de geriatrische patiënt beschrijven;
Het op tijd herkennen van de gezondheidsrisico’s van ouderen kan functieverlies en
daaruit voortvloeiende verminderde zelfstandigheid en welbevinden helpen
voorkomen of verzachten. Het is goed daarbij aandacht te hebben voor de rol en
verantwoordelijkheid van de oudere en die van het naastbetrokken zorgsysteem. De
controle kunnen hebben (autonomie regie) over de eigen gezondheidssituatie is voor
verreweg de meeste ouderen en hun zorgsysteem zeer belangrijk. Even zozeer is
het belangrijk dat ouderen worden geholpen om deze rol op zich te nemen.
Verpleegkundigen kunnen uitleg geven, ondersteunen bij het nemen van een
beslissing. Ook als het gaat om het verhelderen op welk moment de behandeling de
welzijnsbalans te veel onder druk zet. Verpleegkundigen kunnen meehelpen de
problemen voor te blijven, of begeleiden ze om te buigen.
H1.7
7. De vormen van preventie bij de geriatrische patiënt beschrijven;
Primaire preventie:
Primaire preventie gaat over de activiteiten die ertoe leiden dat bij gezonde mensen
ziekte of letsel wordt voorkomen. Voorbeelden van primaire preventie zijn:
vaccinaties condoomgebruik om soa te voorkomen, gebitsverzorging ter preventie
van cariës, en het dragen van autogordel om letsel in het verkeer te voorkomen
Secundaire preventie:
Secundaire preventie gaat over het vroegtijdig signaleren van symptomen van een
ziekte of letsel, met de bedoeling de dreiging van ziekte of het letsel te keren.
Bevolkingsonderzoek, zoals de screening op darm-en borstkanker, zijn voorbeelden
van secundaire preventie. Ook het tijdig van medische hulp bij het bemerken van
een symptoom (zoals maagpijn of gewichtsverlies) zonder dat er al sprake van een
diagnose is, valt onder de secundaire preventie.
,Tertiaire preventie:
Teriaire preventie is datgene wat kan worden gedaan of ingezet om complicaties,
herhaling of verergering van de ziekte of het letsel te voorkomen (zoals het inzetten
van bewegingsmeldende sensoren om valgevaar te helpen voorkomen). Revalidatie
valt hier ook onder. Dyspnoe bij hartfalen zal sneller kans op herstel geven als dit
symptoom tijdig wordt herkend en behandeld.
H1.7.4
8. De kenmerken van de geriatrische patiënt beschrijven;
- Verwevenheid van medische-biologische, psychische en sociale factoren
- Multipele pathologie (3 of meer ziektes die niet per se met elkaar
samenhangen)
- Polyfarmacie
- Atypische presentatie
- Verminderde reservefunctie
- Interindividuele variatie
9. De fysieke veranderingen in de volgende orgaanstelsels beschrijven:
Cardiovasculair systeem
Veranderingen:
● Afname kracht myocard
● Afname slagvolume
● Wanden hart en bloedvaten stugger en minder elastisch
Gevolgen → hypertensie, linkerventrikelhypertrofie, afname max.
inspanningsvermogen, geleidingsstoornissen
Centraal zenuwstelsel
Veranderingen
● Hersenmassa neemt langzaam af
● Aantal neuronen nemen af en de werking ervan wordt minder efficiënt.
● Impulsgeleiding en de neurotransmissie worden trager op hogere leeftijd,
waardoor het verwerkingsvermogen en de reactiesnelheid van het CZS
afneemt.
Luchtwegen
Veranderingen:
● Verkalking ribben → meer weerstand
● Verzwakking respiratoire spieren → minder vitale capaciteit
● Alveolaire wanden verdwijnen → minder oppervlakte
● Vermindering aantal longcapillairen → minder ventilatie
● Minder trilharen + minder slijmvorming
● Veranderde houding
Gevolgen → minder zware lichamelijke inspanning + meer kans op longziekten
Bewegingsapparaat
Veranderingen:
● Afname botdichtheid → osteoporose
, ● Spieratrofie → dunne ledematen
● Degeneratie kraakbeen → artrose
Gevolgen: trager, minder soepel, krachtverlies, verstoring balans → vallen
Huid
Veranderingen:
Ouderdomsvlekken/levervlekken → bij 90% van alle witte mensen boven de 60 jaar.
Zintuigen
Veranderingen:
● Presbyopie (ouderdom slechtziendheid)
● Presbyacusis (ouderdom slechthorendheid)
● Cataract (staar)
Gastro-intestinaal
Veranderingen:
● Verminderde motiliteit van maagdarmkanaal
→ Tragere maaglediging
→ Tragere darmpassage
● Atrofie maagslijmvlies
● Vermindering aantal darmvlokken
● Verminderde bloedtoevoer lever en darmen
Gevolgen: verminderde aanmaak intrinsiek factor 9 (nodig voor aanmaak vit. B12),
verminderde opname in de darm, veranderde reactie op medicatie, obstipatie.
Urinewegen
Veranderingen:
● Nieratrofie
● Verminderde bloedtoevoer nieren
● Prostaathypertrofie
● Gestoorde blaas motoriek
● Kleinere blaasinhoud
Gevolgen: verminderde filtratie, veranderde reactie op medicijnen, urineretentie,
UWI, incontinentie
Hormoonstelsel
Veranderingen
De afname van de prodcutie van groeihormoon en testosteron leidt tot afname van
spiermassa. Afname van oestrogeen leidt tot kleiner worden van ovaria en uterus.
Het weefsel van de vagina atrofieert, waardoor het droger en minder elastisch wordt.
Als gevolg van degeneratie van de cellen in de pancreas zal er minder insuline
worden aangemaakt, daarnaast reageert het lichaam minder gevoelig op de insuline.
De afname van spiermassa (spieren benutten glycogeen als reseve-energiebron)
kan leiden tot een hoger glucosegehalte in het bloed. Als gevolg van deze
verschuiving kan diabetes type 2 ontstaan.
Lymfatisch systeem
Veranderingen
Het lymfatisch systeem verliest aan effectiviteit als mensen ouder worden. De
veranderde verhouding tussen de T-cellen en de B-cellen zou kunnen leiden tot een