Colleges blok 3.4 Affective Disorders
Course assignment 1: het gebruiken van vragenlijsten: SCL-90, BDI, COPE
Symptom Checklist (SCL-90): meet somatische en psychische klachten in relatie tot psychopathologie
door zelf-rapport. Het bestaat uit 90 items, op 8 verschillende schalen: agorafobie, angst, depressie,
somatische klachten, distrust en interpersoonlijke sensitiviteit, insufficiency of thinking and behavior,
hostility en slaapproblemen.
Beck Depression Inventory (BDI): meet de meet zichtbare symptomen van depressie. De vragenlijst
bestaat uit 21 items, onderverdeeld in drie categorieën (affectief, somatisch, cognitief).
Coping Questionnaire (COPE): meet verschillende typen van coping, subschalen: actieve coping,
planning, suppression of competing activities, restraint coping, zoeken naar sociale support
(instrumenteel en emtoioneel), positieve reinterpretatie en groei, acceptatie, keren tot religie,
focussen op en venting of emotions, ontekken, behavioral disengagement, mental disengagement,
alcohol-drug disengagement.
Scoren van de vragenlijsten: de patiënt maakt de vragenlijsten zelf, de therapeut berekent de ruwe
score en gebruikt de norm tabel om ze te interpreteren.
Course Assignment 2: een behandelplan maken
Een behandelplan bevat informatie over de patiënt maar ook over hoe de patiënt behandeld moet
worden (wat gaat er gebeuren en waarom). Het is specifiek voor iedere patiënt!
1. Wat wil je weten over de patiënt?: wie is het, psychiatrische anamnesis (geschiedenis
patiënt), omvat ook course of illness, life history (biografie), sociale aspecten (support, werk,
geld) en somatische aspecten. Family anamnesis kan ook worden gebruikt.
2. Om het op te helderen: verdere diagnostieken moeten ook worden vermeld (hebben we
voldoende informatie voor een diagnose, wat moeten we nog meer weten?, probeer alles op
te helderen). Denk aan ziekte specifieke metingen als: interviews,
vragenlijsten en (cognitieve) taken.
3. Behandel mogelijkheden (het specifieke behandelplan):
psychologische interventies, sociale interventies en medicatie. Wat
moet er in het behandelplan:
Course Assignment 3: Hamilton Rating Scale
Golden standard for assesing depressive symptoms (Clinical Trials). Wanneer
en hoe is deze schaal gebruikt? Hoe verschilt het van self-assessment schalen als BDI?, hoe kunnen
cut-off scores worden geïnterpreteerd?
Course Assignment 4: checklist
Oefenen met het gebruiken van de checklist in de volgende drie meetings. Uploaden voor de laatste
tutorial groep. groepsopdracht
Ongeveer 2-3 A4 per opdracht! Hoeft geen referentielijst.
, College 2. Major depressive Disorder
In het examen worden twee types van depressie getest (minstens 2 vragen over DSM-5 criteria):
- Major depressive disorder: serieuzer
- Persistent Depressive Disorder (Dysthymia): een mildere versie van de depressie. Het heeft
minder ernstige symptomen, maar je moet wel voor een langere tijd symptomen hebben.
Je kan een major depressive disorder hebben, zonder een depressed mood! Je moet er één van de
eerste twee hebben.
DSM Specificaties
Voor tentamen focussen op 3 subtypes: