Leerdoelen privaatrecht periode
B
Overeenkomstenrecht:
Week B1
De student kent de beginselen van het privaatrecht.
1. Contractsvrijheid: partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen zolang dit niet
expliciet verboden is of in strijd is met de openbare of goede zeden.
2. Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen. Wanneer partijen uit
vrije wil besluiten een overeenkomst te sluiten, moet deze in beginsel worden nagekomen.
Belofte maakt schuld.
3. Vormvrijheid: als de wetgever niet anders bepaalt, geldt er geen speciale vorm waarin
handelingen verricht moeten worden. Er zijn wel enkele uitzonderingen ten behoeve van de
rechtszekerheid. Om te trouwen is bijvoorbeeld aan ambtenaar van de burgerlijke stand
nodig en je hebt een notaris nodig om een hypotheek te vestigen.
- Ook wordt er nog onderscheid gemaakt tussen dwingend recht en aanvullend/regelend
recht. Dwingend recht houdt bepalingen in het BW in waarvan niet mag worden
afgeweken, dit het een dwingendrechtelijke bepaling. Aanvullend/regelend recht houdt
bepalingen in het BW in waarvan wel mag worden afgeweken. Als partijen over een
bepaald onderwerp niets afspreken, dan vult het aanvullend recht de leegte op.
1. Redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW): redelijkheid verwijst naar ons verstand en billijkheid
verwijst naar ons rechtsgevoel. Als een situatie onduidelijk is omdat partijen er niks over
hebben afgesproken en de wet geeft geen aanvullende bepaling, dan wordt gekeken naar de
redelijkheid en billijkheid. Wat is in de maatschappij fatsoenlijk?
- Redelijkheid en billijkheid kunnen een derogerende/beperkende werking hebben.
wanneer een situatie zo onredelijk uitpakt, dan beperken de redelijkheid en billijk de
nadelige gevolgen van een overeenkomst. Dit speelt meestal alleen in extreme situaties
een rol.
1. Bijzonder gaat voor algemeen: wanneer er een situatie is waarop twee rechtsregels van
toepassing zijn, gaat de bijzondere regel voor.
De student kent de begrippen rechtshandeling, feitelijke handeling, bloot
rechtsfeit en verbintenis.
Rechtshandeling: een handeling waardoor een beoogd rechtsgevolg intreedt of kan intreden.
Aanbod en aanvaarding zijn rechtshandelingen. Omdat ze rechtsgevolgen voortbrengen zijn het
rechtshandelingen.
Een wil die gericht is op een rechtsgevolg die zich heeft geopenbaard door een verklaring. Een
rechtsgevolg kan je zien als een verandering van rechtspositie. Een rechtspositie is een geheel van
rechten en plichten dat je op een bepaald moment hebt.
Wanneer een aanvaarding in theorie mogelijk is, kan je spreken van een rechtshandeling.
,Een verklaring is in beginsel vormvrij tenzij de wet een vormvereiste heeft gesteld. Als er niet aan de
vormvereiste wordt voldaan, is de rechtshandeling nietig (artt. 3:37 en 3:39 BW)
Eenzijdige rechtshandeling: een rechtshandeling waarvoor de wilsuiting (verklaring) van slechts één
persoon nodig is. Bijvoorbeeld het opmaken van een testament. Het rechtsgevolg treedt hier alleen
in door de wil van de erflater. Het opzeggen van een contract is ook een eenzijdige rechtshandeling.
Degene die opzegt, heeft geen toestemming van de tegenpartij nodig.
Een aanbod is een onzelfstandige eenzijdige rechtshandeling. Totdat het aanbod wordt aanvaard, is
het een eenzijdige rechtshandeling met het oogmerk om onderdeel te zijn van een meerzijdige
rechtshandeling.
Meerzijdige rechtshandeling: een rechtshandeling waarbij de verklaring van meerdere personen
nodig is om het beoogde rechtsgevolg te laten intreden. Voorbeelden zijn een overeenkomst of een
huwelijk.
Gerichte rechtshandeling: is gericht tot een bepaalde groep personen of een persoon. De
rechtshandeling moet de persoon of personen hebben bereikt om haar werking te hebben. Er is vaak
een duidelijk geadresseerde (mail, brief, telefoontje).
Ongerichte rechtshandeling: het heeft geen duidelijk geadresseerde en hoeft niemand bereikt te
hebben om haar werking te hebben. Voorbeelden zijn een advertentie van een supermarkt of een
testament. Een testament heeft ook zijn werking als de verklaring (uiterste wil) de erfgenamen nog
niet heeft bereikt.
De erkenning van een kind is een eenzijdige ongerichte rechtshandeling. De rechtshandeling is meer
gericht op de maatschappij en de erkenning hoeft moeder en kind niet bereikt te hebben om haar
werking te hebben.
Feitelijke handeling: een handeling zonder beoogd rechtsgevolg. Een feitelijke handeling is wel een
rechtsfeit omdat er een rechtsgevolg aan verbonden is. Er is alleen geen op rechtsgevolg gerichte wil
nodig. Bij een rechtshandeling is dit wel nodig. De rechtmatige daad en de onrechtmatige daad zijn
feitelijke handelingen omdat de wil van betrokkenen niet van belang is. Een verbintenis op grond van
(on)rechtmatige daad ontstaat uit de wet.
Bloot rechtsfeit: een feit waaraan rechtsgevolgen gebonden zijn, zonder dat er sprake was van een
bewuste menselijke handeling. Voorbeelden hiervan zijn 18 jaar worden, geboren worden en
overlijden. Er ontstaan hier allerlei rechtsgevolgen zonder dat een mens een bewuste handeling
heeft uitgevoerd.
Verbintenis: een vermogensrechtelijke relatie tussen twee of meer partijen waarbij de ene partij
verplicht is tot een prestatie (verplicht zijn om iets te doen of te laten) waarop de andere partij recht
heeft. (juridische relatie tussen twee of meer partijen waarbij de ene partij verplicht is tot een op geld
waardeerbare prestatie waarop de andere partij recht heeft)
Plicht verbintenis 1 recht
Partij A prestatie Partij B
Plicht verbintenis 2 recht
Partij B prestatie Partij A
, Week B2
De student kent de voorwaarden van een rechtshandeling en past deze in
een casus toe.
Aanbod en aanvaarding zijn rechtshandelingen. Er zijn dan ook voorwaarden voor een
rechtshandeling:
1. Handelingsbekwaam (art. 3:32 BW): iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het
verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt.
2. Wil en verklaring (art. 3:33 BW): een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard
3. Vormvereiste (art. 3:37 BW): verklaringen met inbegrip van mededelingen kunnen in
iedere vorm geschieden tenzij anders is bepaald.
4. Niet in strijd met de wet, openbare orde of goede zeden (art. 3:40 BW): een
rechtshandeling is nietig wanneer deze in strijd is met de openbare orde, goede zeden of de
wet.
De student kent de voorwaarden van totstandkoming van een
overeenkomst en past deze in een casus toe.
Een verbintenis is dus een vermogensrechtelijke relatie tussen twee partijen waarbij de ene partij tot
iets verplichts waarop de andere partij recht heeft. Vermogensrechtelijk houdt in dat de verbintenis
op geld waardeerbaar is. De belangrijkste bestanddelen van een overeenkomst worden de
essentialia genoemd.
Totstandkoming van een overeenkomst via elektronische weg (art. 6:227a BW t/m art. 6:227c BW):
bijvoorbeeld wanneer je kleren via een website bestelt. Art. 6:227c BW zegt dat wat op de website
staat (de kleding) het aanbod is, en de klik op ‘bestellen’ de aanvaarding is. Daarnaast moet de
aanbieder nog een bevestigende mail sturen.
Overeenkomsten op afstand: bijvoorbeeld per telefoon of per post. Wanneer de consument te
maken heeft met een professionele handelaar of verkoper, dan wordt de consument extra
beschermd. Bij overeenkomsten op afstand is het namelijk moeilijker om goed te kunnen beoordelen
of je bijvoorbeeld het product wel krijgt. (art. 6:230g t/m art. 6:230z)
1. De aanvaarding moet aansluiten op het aanbod (art. 6:225 BW): als de aanvaarding
niet aansluit op het aanbod, is het geen aanvaarding. Een aanvaarding die afwijkt van het
aanbod, wordt als nieuw aanbod gezien. Wanneer de aanvaarding slechts op ondergeschikte
punten afwijkt, dan komt de overeenkomst toch tot stand, tenzij de aanbieder onverwijld
aangeeft niet met de afwijking te kunnen leven.
2. De verbintenis moet voldoende bepaalbaar zijn (art. 6:227 BW): de schuldeiser en
schuldenaar moeten weten waartoe ze verplicht zijn.
- Uitnodiging om in onderhandeling te gaan: een te vaag aanbod is een uitnodiging om in
onderhandeling te gaan of om een aanbod te doen. Hennis-Hofland-arrest: is een
woningadvertentie in de krant een bindend aanbod of is het een uitnodiging om een
aanbod te doen?
- Openbaar aanbod: dit is gericht aan iedereen of aan een groep personen. Een uitloving is
bijvoorbeeld een openbaar aanbod. ‘100 euro voor wie mijn kat vindt’
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper meikevegter. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.