Levensfasen
De prenatale periode
Het menselijk leven start van de bevruchting. Dit noem je de conceptie.
De lichamelijke ontwikkeling
Als je de lichamelijke ontwikkeling van de mens bekijkt, kun je een onderscheid maken tussen de ontwikkeling
van het specifieke individu (de ontogenese) en de ontwikkeling van de soort (de fylogenese).
Bij de ontogenese speelt de interactie met de omgeving(moeder) een belangrijke rol en bij de fylogenese meer
de ontwikkeling van de soort, de erfelijkheid.
De (prenatale) ontwikkeling van de mens is afhankelijk van de volgende drie belangrijke factoren.
1. Groei: hieronder verstaan we een toename van cellen en een toename van lengte en gewicht.
- De mate van groei is in sterke mate erfelijk bepaald.
- Factoren uit de omgeving, zoals voeding, hebben een beperkte invloed op het groeiproces.
2. Rijping: dit heeft te maken met het in staat zijn om nieuwe functies te vervullen en is een lichamelijk of
fysiologisch proces.
- De rijping wordt niet/nauwelijks beïnvloed door de omgeving, het proces voltrekt zich min of meer
autonoom.
- De rijping wordt beïnvloed door erfelijke factoren.
- Onder die erfelijke invloeden vallen de fysieke kenmerken van een persoon, zoals de omvang van de
schedel, en mogelijk psychische factoren, zoals intelligentie.
- De rijping kan in de prenatale periode door echt schadelijke omgevingsfactoren, zoals overmatig
alcoholgebruik en roken, in negatieve zin beïnvloed worden.
3. Leren: hierbij speelt de omgeving een belangrijke rol.
- De mogelijkheden om optimaal te kunnen profiteren van geboden ervaringen heeft bovendien te
maken met erfelijke factoren, zoals intelligentie.
- Er kunnen stoornissen in het leren ontstaan door het gedrag van de moeder tijdens de
zwangerschap, zoals roken, drinken en het gebruik van drugs. Deze stoornissen zijn dan niet direct het
gevolg van een tekort aan intelligentie, maar hebben te maken met de rijping van het zenuwstelsel.
De menselijke biologische ontwikkeling begint bij de conceptie. De bevruchte eicel noem je de zygote.
In de prenatale fase, de periode waarin de ongeboren mens uitgroeit tot een mens die rijp is om geboren te
worden, onderscheiden we drie belangrijke trimesters.
Het eerste trimester
De bevruchte eicel bevat alle componenten voor de ontwikkeling.
Het eerste trimester bestaat uit twee periodes:
De eerste twee weken, waarin de innesteling plaatsvindt van de bevruchte eicel in de
baarmoeder(uterus)
- Deze eerste twee weken, waarin de celdeling van de zygote plaatsvindt, noem je de germinale fase.
De volgende zes tot tien weken
- Het centrale zenuwstelsel, de ogen, het hart, de oren, de tanden, het gehemelte en de externe
genitaliën ontwikkelen zich.
- In de eerste acht weken komen er elke seconde ruim 1000 hersencellen bij
- Vanaf de derde week begint het brein zich te vormen. Het achterbrein, de hersenstam ontstaat,
waarin de kleine hersenen gaan groeien. Later ontstaan daaruit ook een middenbrein en een
voorbrein.
Het is dus duidelijk dat de eerste drie maanden zeer bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van de
ongeboren mens.
Een embryo van negen weken is ongeveer drie centimeter groot, en dan zijn alle menselijke lichaamsvormen al
te herkennen.
Na twaalf weken is de structurele uitbouw van het organisme volledig bereikt en spreek je van foetus.
,De twee periodes van dit eerste trimester noem je samen de embryonale fase.
Jongensbrein of meisjesbrein?
Er zijn aanwijzingen dat jongensbreinen meer testosteron bevatten en meisjesbreinen meer oestrogenen.
Volgens de Nederlandse neurobioloog D. Swaab is het brein daarom al voorgeprogrammeerd om een bepaald
speelgoed te kiezen, waarmee o.a. ruimtelijke ervaringen worden opgedaan.
Meisjes kijken na de geboorte eerder naar gezichten en jongens naar bewegende voorwerpen. Aanname dat
jongens daarom later een sterker ruimtelijk oriëntatievermogen ontwikkelen en meisjes sterkere contactuele
en taalvaardige vermogens.
Het tweede trimester
In het tweede trimester gaat de foetus allerlei bewegingen maken.
Dit trimester loopt van de derde tot en met de zevende maand.
De afzonderlijke bewegingen van zijn goed te onderscheiden rond 21 weken na de conceptie. Halverwege de
zwangerschap is de foetus zo’n 25 cm lang.
In deze maanden ontwikkelen zich de meeste reflexen. Deze reflexen geven o.a. informatie over het
functioneren van de hersenen.
Aan het eind van de 5e maand zijn bijna alle hersencellen aangemaakt die het kind na de geboorte nodig heeft.
Dan neemt het bewegen weer wat af en worden meer ingewikkelde functies zoals de zintuigen ontwikkeld.
Het derde trimester
Dit trimester kenmerkt zich vooral door een snelle gewichtstoename van de foetus. Vanwege de beperkte
omvang van de ruimte in de baarmoeder, kan de foetus zich nu steeds moeilijker bewegen en gaat hij een
vastere positie innemen, meestal met het hoofd naar beneden.
Rond acht maanden weegt de foetus gemiddeld 2700 gram en is hij +- 45 cm lang.
Een voldragen foetus heeft een hersengewicht van zo’n 400 gram.
De laatste maanden voor de geboorte kan de foetus allerlei externe prikkels onderscheiden. Zo kan hij harde
muziek met hoge tonen horen en licht en donker zien door de dunner wordende buikwand van de moeder.
Ook kan hij al smaken onderscheiden. Bekend is dat hij een voorkeur heeft voor een zoete smaak.
De ontwikkeling van de reflexen
Reflexen zijn onbewuste en automatische fysiologische reacties op prikkels en veranderingen in de omgeving.
Reflexen komen voort uit het natuurlijke instinct om te overleven. Embryo acht weken oud; hij kan reageren op
aanrakingen en veranderingen in zijn omgeving.
Reflexen hebben volgens de huidige inzichten de volgende kenmerken:
- Reflexen zijn onwillekeurige bewegingen. Reactie op een prikkel. De eerste bewegingen die de mens
kan maken, naast het kloppen van het hart.
- Reflexen geven informatie over het al dan niet goed functioneren van het CZ. Daarom moet een arts
de reflexen na de geboorte controleren, zodat hij bij het niet functioneren, kan ingrijpen.
- Reflexen worden gestuurd door de hersenstam.
De ongeboren mens kent acht reflexen. Deze komen tot stand in de baarmoeder en geven informatie over de
ontwikkeling. Dit zijn in volgorde van verschijnen:
1. De uterine withdrawal reflex
= het terugtrekken van het lichaam bij het knijpen in de tenen.
- Deze reflex ontstaat tussen de 5e en 7e week en verdwijnt in de 32e week voor de geboorte
2. De Mororeflex
= als een baby schrikt, opent het de vingers en de armen en spreidt het de benen. Vervolgens worden
de armen met een zwaai naar voren gebracht alsof het kind iemand wil omhelzen.
- Deze reflex ontstaat tussen de 9 en 12 weken voor de geboorte en verdwijnt 2 tot 4 maanden na de
geboorte.
3. De Babinskyreflex
= bij het naar achteren strijken met een voorwerp over de voetzool richt de grote teen zich op en
spreiden de andere tenen zich.
, - Het is mogelijk een soort grijpreflex van de voeten, die in elk geval moet worden vervangen door de
voetzoolreflex als het kind moet leren lopen.
- De reflex ontstaat na de geboorte en verdwijnt tussen het 1 e en 2e jaar.
4. De palmar reflex of grijpreflex
= de vingers sluiten zich bij een lichte aanraking van de palm van de hand.
- Deze reflex ontstaat in de 11e week voor de geboorte en verdwijnt langzaam tussen de 2 e tot 9e
maand na de geboorte.
5. De asymmetrische tonische nekreflex
= het hoofd dat naar één kant buigt, roept het strekken van het been en de arm aan dezelfde kant van
het hoofd op.
- Deze reflex ontstaat in de 18e week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3e tot 9e maand na de
geboorte.
6. De spinal galant reflex
= bij stimulatie van de buik of de rug roteert of buigt het ruggenmergkanaal 45 graden naar de
gestimuleerde kant.
- Deze reflex ontstaat in de 20e week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3e tot 9e maand na de
geboorte.
7. De rooting reflex en sucking reflex
= bij lichte aanraking van de wang of de mondrand draait het hoofd in de richting van de stimulans en
gaat de mond open met uitgestoken tong als anticipatie op het zuigen.
- Deze reflexen ontstaan tussen de 24ste tot 28ste week voor de geboorte en verdwijnen tussen de 3 e tot
4e maand na de geboorte.
8. De tonische labyrinthine reflex forewards
= bij het bewegen van het hoofd voor- en achterwaarts buigt het hoofd boven en onder het niveau van
de ruggengraat door.
- De voorwaartse reflex is een buiging en manifesteert zich als het hoofdje door de
baarmoeder(uterus) naar voren wordt gebracht in foetusligging.
- De achterwaartse reflex is een strekking en komt tevoorschijn als het kind de spildraai naar achteren
moet maken, waardoor de armen en benen zich strekken en de geboorte kan plaatsvinden.
- Deze reflex ontstaat rondom de bevalling en verdwijnt in de 3 e tot 4e maand na de geboorte.
Een minder gangbare visie op de behandeling van een ontwikkelingsstoornis.
Volgens Goddard kunnen geremde of vertraagde reflexen later leiden tot allerlei ontwikkelingsstoornissen.
Deze problemen bevinden zich alle op het gebied van de coördinatie en de waarneming of de perceptie.
Goddard geeft aan dat bij de normale ontwikkeling drie typen reflexen tot stand komen, de primitieve, de
transitionele en de posturele reflexen.
- De primitieve reflexen beginnen zich al negen weken na de conceptie te ontwikkelen. Deze vlucht of
vechtreflexen stellen ons in staat om de eerste maanden van ons leven te overleven. Deze reflexen worden
gestuurd door de hersenstam en zouden op zijn laatst rond 6 maanden na de geboorte onder controle moeten
zijn (geïnhibeerd). Alleen als de hersenen op een later tijdstip in ons leven beschadigd raken, komen de
primitieve reflexen weer tevoorschijn.
- De traditionele reflexen (6 tot 8 maanden na de geboorte) helpen het kind met het trotseren van de
zwaartekracht.
- De posturele reflexen (rond 10 maanden) stellen het kind in staat rechtop te staan, te lopen, springen enz.
Een geremde of vertraagde Mororeflex kan ertoe leiden dat het kind te beweeglijk en onrustig wordt,
hyperactief, of te gevoelig en prikkelbaar, hypersensitief.
Als de Mororeflex niet op tijd verdwijnt, ontstaan op latere leeftijd niet-functionele angst en schrikreacties.
Deze belemmeren de ontwikkeling.
Bij de behandeling van deze ontwikkelingsstoornissen worden verschillende methoden gehanteerd, al of niet
door medicatie ondersteund.
De methode van Goddard spreekt mensen aan, omdat daarbij hun kinderen juist geen medicijnen hoeven te
slikken.
Volgens Goddard kun je geremde of vertraagde reflexen alsnog stimuleren met oefeningen die je kinderen kunt
laten doen.
Bij de vertraagde Mororeflex bijvoorbeeld is zo’n oefening het prikkelen van de huid (tactiele stimulatie) en
geluidstherapie.
, Veel kinderen blijken hierbij baat te hebben.
Visies op het prenatale bewustzijn
De mate van bewustzijn die de mens direct na de conceptie zou hebben en het moment waarop er überhaupt
sprake kan zijn van bewustzijn, verschilt per visie op de mens. Moderne visies gaan veelal uit van een
wisselwerking tussen erfelijkheid en omgeving, zoals de humanistische visie. Iedere visie is gebaseerd op een
bepaald mensbeeld (de voorstelling van de mens als zodanig).
In het Westen bestaan onder andere de volgende visies:
o De leertheoretische of behavioristische visie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de mens na de
geboorte een onbeschreven blad is en wordt bepaald door leerervaringen. Volgens deze visie
aannemelijk dat de mens voor de geboorte al enigszins wordt geconditioneerd door zijn prenatale
ervaringen: dit zou verklaren dat de ene mens bijv. rustiger is.
o De biologische visie, waarbij interne of erfelijke factoren de mens bepalen. Volgens deze visie niet
aannemelijk dat er sprake is van een prenataal bewustzijn bij deze interne factoren, hoewel bepaalde
reacties op die factoren kunnen worden geregistreerd. Deze reacties kunnen ook als onbewust
worden beschouwd.
o De omgevingspsychologische visie, waarbij de mens wordt bepaald door de wisselwerking tussen de
sociale en de ruimtelijke/materiële omgeving: verschillen in hartslag zouden kunnen duiden op een
lage vorm van besef of weten.
o De cognitieve visie, waarbij de informatieverwerking en de zelfsturing van de mens bepalend zijn. Bij
deze visie wordt bewustzijn aan het vormen van geheugen gekoppeld. Er is voor de geboorte nog geen
sprake van bewuste geheugenvorming en van geheugenstrategieën.
o De psychoanalytische visie, waarbij de biologische aanleg en de opvoedingservaringen in de eerste
levensjaren als belangrijke factor binnen de unieke levensgeschiedenis bepalend zijn voor de
persoonlijkheid in ontwikkeling. Volgens deze stroming is er wel sprake van een vorm van besef in de
baarmoeder. Later wordt dat besef weer vergeten en opgeslagen in het onbewuste.
o De humanistische visie, waarbij de individuele belevingen, de ruimte voor de noodzakelijke
zelfontplooiing en de eigen verantwoordelijkheid bepalende factoren zijn. Deze stroming is een mix
van o.a. de psychoanalyse en het behaviorisme en de visies uit die stromingen kunnen ook van
toepassing zijn op de humanistische.
De visie op het leven voor de geboorte en op de mate van bewustzijn van het embryo of de foetus is
medebepalend voor een ethisch oordeel over thema’s als abortus en euthanasie.
De cognitieve neurowetenschapper Gazzaniga beschrijft het bewustzijn als een vorm van zelfbewustzijn: hoe
voel ik dat ik zelf ben.
Anderen zien het bewustzijn als zijnde verbonden aan het geheugen.
De evolutionaire visie van Vroon benadrukt de relatie tussen taal en bewustzijn.
Een aanwijzing hiervoor zou zijn, dat mensen zich zelfden iets weten te herinneren van voor de periode dat zij
redelijk konden spreken.
De biologisch georiënteerde Eccles gaat ervan uit dat bewustzijn iets onstoffelijks is, dat gescheiden van ons
biologische ik bestaat en causaal bepaalt welke neuronen signalen afgeven en welke niet.
Volgens de psychoanalyse wordt de ontwikkeling van het onbewuste, waarin ervaringen zijn vastgelegd,
bepaald door de eerste twee levensjaren. Dit zijn de jaren die je je later meestal niet meer kunt herinneren,
maar waardoor een belangrijk gedeelte van je uiteindelijke persoonlijkheid wordt gedetermineerd.
De omgeving van het embryo en de foetus
De veiligheid en beslotenheid van de baarmoeder is overschat.
De placenta heeft een filterende werking voor chemische stoffen uit medicijnen, alcohol en drugs, maar alleen
dit is niet genoeg.
Middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale ontwikkeling, noem je
teratogenen.