Antwoorden
Goederenrecht
University of Applied Sciences /Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
(HAN)
Shirley Slaats (528485)
,Inhoudsopgave
College 1: Inleiding goederenrecht 1
College 2: Bezit en houderschap 4
College 3: eigendom en overig toebehoren 6
College 4: Originaire wijze van verkrijging 8
College 5: Derivatieve wijze(n) van verkrijging: overdracht 11
College 6: Derdenbescherming bij verkrijging van goederen 15
College 10: Bijzondere overdrachten 21
College 11: Beperkte genotsrechten 24
College 12: Beperkte rechten, algemeen en beperkte zekerheidsrechten
27
College 13: Beslag, verhaal en voorrang 31
1
, College 1 – Inleiding goederenrecht
Casus 1
a. Vul de ontbrekende gegevens in het onderstaande overzicht in.
Zie sylla voor deze opdracht
b. Ga na of u alle begrippen die in het volledige overzicht
voorkomen, begrijpt en of u hiervan een omschrijving weet te
geven. Zijn er begrippen niet of onvoldoende duidelijk, zoek
deze dan op in de wet, en zo nodig ook het boek of deze
syllabus. Geef van alle begrippen die in het volledige overzicht
voorkomen twee (of meer) voorbeelden.
Zie sylla voor deze opdracht
Praktijkopdracht 2
Geef van de navolgende goederen en rechten aan welke hierna
genoemde kwalificaties daarop van toepassing zijn:
Het gaat om de volgende kwalificaties:
absoluut of relatief recht
volledig of beperkt rechten
registergoed of niet-registergoed
zaak, zakelijk recht en/of vermogensrecht
(eigendom van) een auto
Absoluut recht
Volledig recht
Niet-registergoed
Zaak
Zakelijk recht
hypotheekrecht op een huis
Absoluut recht
Beperkt recht
Registergoed
Zakelijk recht
Vermogensrecht
vordering uit geldlening van Paul op Rob
Relatief recht
Volledig recht
Niet-registergoed
Vermogensrecht
pandrecht op voornoemde vordering
Absoluut recht
Beperkt recht
Niet-registergoed
Vermogensrecht
erfdienstbaarheid op een stuk grond
Absoluut recht
Beperkt recht
Registergoed
Zakelijk recht
Vermogensrecht
vruchtgebruik op een zeilboot
Absoluut recht
2
, Beperkt recht
Niet-registergoed (kan ook wel een registergoed zijn, het ligt er maar
net aan hoe groot de boot is).
Zakelijk recht
Vermogensrecht
Praktijkopdracht 3
a. Zijn de volgende zaken roerend of onroerend, en waarom?
een inbouwkeuken, een woonboot en een ondergronds
kabelnetwerk.
Een inbouwkeuken
Een inbouwkeuken is een onroerende zaak, de keuken is bestanddeel
geworden van het huis o.g.v. art. 3:4. Arrest Depex curatoren, zonder
de keuken is het huis niet compleet waardoor het door natrekking
eigenaar is geworden van de hoofdzaak, het huis.
Een woonboot
Een woonboot is in beginsel roerend, we kijken wel nog even naar het
arrest Portacabin. Is de woonbaat naar aard en inrichting bestemd om
duurzaam ter plaatse te blijven? Hoogstwaarschijnlijk wel, we hebben
dus te maken met een onroerende zaak.
Ondergrondste kabelnetwerk
Een ondergronds kabelnetwerk is een onroerende zaak in de zin van
art. 5:20 lid 2. Dit is een artikel dat de natrekking doorbreekt, normaal
gesproken is de eigenaar van de grond, eigenaar van al hetgeen op die
grond staat (behoudens opstal), ook kabels blijven o.g.v. dit artikel
eigenaar van degene die de kabels heeft aangelegd.
b. Geef ten minste twee voorbeelden c.q. redenen waarom het
onderscheid roerend - onroerend bij zaken van belang is.
Ten eerste is dit van belang voor de overdracht, een onroerende zaak
wordt overgedragen o.g.v. art. 3:89 door middel van een notariële akte
en inschrijving daarvan in de openbare registers, roerende zaken
worden overgedragen door middel van bezitsverschaffing, art. 3:90.
Ten tweede is dit van belang voor de vestiging van beperkte rechten,
niet alle beperkte rechten kunnen op roerende zaken worden
gevestigd. Slechts het pandrecht en het recht van vruchtgebruik
kunnen op roerende zaken worden gevestigd.
Ten derde is het van belang voor de verjaring, roerende zaken verjaren
na 3 jaren, onroerende zaken na 10 jaren o.g.v. art. 3:99.
c. Geef gemotiveerd uw oordeel over de volgende stelling: Een
zaak die onroerend is wegens verbinding met de grond is per
definitie eigendom van de grondeigenaar.
Deze stelling is in principe juist, echter is hier wel een uitzondering op
deze regel, namelijk die van art. 5:20 lid 2. Kabels behoren toe aan de
bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan dienst rechtsopvolger, de
kabels zijn dus geen eigendom van de eigenaar van de grond o.g.v.
natrekking.
Ook opstal, art. 5:101 zorgt ervoor dat hetgeen op de grond staat geen
eigendom wordt van de eigenaar van de grond, ook opstal doorbreekt
dus de natrekking.
3
, Praktijkopdracht 4
Pieter koopt een nieuwbouwwoning in het plan “De Grote Wielen”. Door
de verkoper (tevens projectontwikkelaar) is in de koop- (en
aannemings-)overeenkomst de schriftelijke toezegging gedaan dat hij
voor zijn rekening voor de aanleg van een toegangsweg zal
zorgdragen. Wanneer Pieter na een jaar de verkoper hierop aanspreekt,
meldt deze dat hij inmiddels geen eigenaar meer is van de grond
waarop de toegangsweg gerealiseerd moet worden en dat Pieter zich
maar tot de koper van deze grond, de heer Janssen, moet wenden.
a. Op wie rust de verplichting om voor aanleg van de weg zorg te
dragen?
Er is geen sprake van zaaksgevolg want we hebben niet te maken met
een absoluut recht, art. 6:253, Blaauboe/Berlips: Bij verbintenissen die
betrekking hebben op een goed gaat wel de actieve zijde (het
vorderingsrecht) maar niet de passieve zijde (schuld) over op degene
die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt. Persoonlijke
verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij
evenmin bij overgang van dat eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar
van rechtswege overgaan.
(Er is sprake van overdracht, dus verkrijging onder algemene titel, dit
wilt zeggen dat alleen de rechten overgaan).
Pieter spreekt vervolgens met buurman Gerrit af dat deze een recht
van overpad krijgt, zodat Gerrit vanaf de openbare weg over het
perceel van Pieter, zijn eigen naastgelegen perceel kan bereiken en
andersom.
b. Op welke wijze kan dit recht van overpad worden vastgelegd?
Dit kan vastgelegd worden in een vorm van erfdienstbaarheid
c. Stel Gerrit gaat verhuizen, kan zijn koper zich tevens op dit
recht van overpad beroepen?
Ja, vanwege het feit dat het een afhankelijk recht is. De afhankelijkheid
tussen het perceel en de erfdienstbaarheid gaan automatisch mee, art.
3:7. Droit de suite, het recht blijft op de zaak rusten.
d. Stel Pieter gaat verhuizen, kan Gerrit zich ten opzichte van zijn
nieuwe buurman nog steeds op het recht van overpad
beroepen?
Ja, op grond van het zaaksgevolg.
e. Zou uw antwoord op de vragen c. en d. anders zijn als het
recht van overpad slechts mondeling overeengekomen is?
Een recht van erfdienstbaarheid is in dit geval een registergoed, als er
geen inschrijving plaats vindt dan kan het recht van erfdienstbaarheid
niet bestaan. Als het mondeling overeenkomt dan kan het dus niet op
een registergoed worden gevestigd.
Vervolg casus Pieter heeft ten behoeve van de Ropabank een recht van
hypotheek gevestigd. Pieter komt in de financiële problemen. De bank
roept haar recht van parate executie in.
4