Samenvatting DL
Samenvatting dl w10
Non HDL cholesterol
het totaal cholesterol verminderd met het HDL cholesterol
Is non HDL cholesterol goed om het risico in te schatten van lipidenverlagende therapie?
Het is mogelijk om het non- HDL cholesterol (= totaal cholesterol-HDL cholesterol) i.p.v. het LDL-
cholesterol te bepalen.
Non HDL-cholesterol is minstens net zo goed als LDL-cholesterol om het risico in te schatten en het
effect van lipidenverlagende therapie te beoordelen. De non-HDL-C berekening is eenvoudig,
kosteloos en wordt al vaak door laboratoria automatisch berekend en gerapporteerd.
Tevens heeft gebruik van non-HDL cholesterol een aantal praktische voordelen, bijvoorbeeld dat het
ook bruikbaar is bij een hoog triglyceridegehalte. Een LDL cholesterol van 1,8 en 2,6 mmol/l
correspondeert met een non-HDL cholesterol van 2,6 en 3,4 mmol/l.
Verschillende termen voor hyperlipidemie:
Hypercholesterolemie, dyslipidemie, hypertriglyceridemie, lipidensprectrum
Dieetbehandelingsrichtlijn hyperlipidemie 4 (verhoogde vet in het bloed)
Diagnose
Op basis van twee laboratoriumonderzoeken van het lipidenprofiel onder gestandaardiseerde
condities, waarbij wordt gekeken TC/HDL.
Risicoprofiel
Het risico op HVZ (waarvoor hyperlipidemie een risicofactor is) wordt
vooral beïnvloed door leeftijd, geslacht, rookstatus, hypertensie en ratio
TC/HDL. Daarnaast spelen vooral lichaamsbeweging, voeding, alcohol,
gewicht (met name abdominaal vet) en verhoogd bloedglucose/ diabetes
mellitus een rol.
Medische geschiedenis
, Bij primaire hyperlipidemie betreft het erfelijke vormen van een verhoogd
cholesterol en/of triglyceriden. Secundaire hyperlipidemie komt vaak voor
bij patiënten met een of meer risicoverhogende factoren (zie risicoprofiel).
Het risico op hyperlipidemie is verhoogd bij gebruik van diuretica,
corticosteroïden en antiaritmica.
Relevant medicijngebruik
Voornamelijk statinen (met name simvastatine), dit gaat bij 5 – 18 procent van de gebruikers
gepaard met spierpijn en spierstijfheid. Bij statinen is consumptie van grapefruitsap een
aandachtspunt. Andere gebruikte medicijnen zijn galzuurbindende harsen, PCSK9-remmers,
nicotinezuurderivaten, fibraten.
Het voedingssupplement rode gist rijst wordt ook gebruikt, hierover bestaat enige zorg in verband
met de minder strenge productcontrole.
Laboratoriumgegevens
Referentiewaarden in serum (mmol/l):
totaal cholesterol < 5,0;
••LDL ≤ 2,5;
••HDL m/v respectievelijk > 1,0/> 1,2;
••ratio totaal cholesterol/HDL < 5,0;
••triglyceriden/VLDL ≤ 2,0.
Met wie werk je samen
Bij overgewicht: naar diëtiste en/of fysio- of oefentherapeut.
Bij onvoldoende bereiken van de streefwaarde LDL-cholesterol bij een patiënt met hoge
recidiefkans op hart- en vaatziekten (zoals bij uitgebreid progressief vaatlijden of familiaire
hypercholesterolemie): naar internist of cardioloog.
Bij aanhoudend lage eGFR bij start van een ACE-remmer, ARB of aldosteronantagonist: naar
internist-nefroloog.
Bij therapieresistente hypertensie: overweeg verwijzing naar internist of cardioloog.
Bij patiënten met hart- en vaatziekten die moeite hebben om te gaan met hun ziekte of die
weerstand ervaren om hun leefstijl te veranderen: overweeg verwijzing naar
poh-ggz/psycholoog.
Belangrijke dingen om mee te nemen in de behandeling
Vanuit NHG standaard CVRM:
Niet-medicamenteuze behandeling
Ga met de patiënt na op welke leefstijlfactor(en) de grootste winst te behalen is en wat de
meest haalbare aanpak is. Adviseer:
, niet te roken en meeroken te vermijden;
voldoende te bewegen: ten minste 150 minuten per week matig intensieve inspanning, zoals
wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen; niet meer dan 8 uur per dag te zitten;
te streven naar een optimaal gewicht: BMI 20-25 kg/m2;
gezond te eten volgens de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum;
stress te voorkomen.
Medicamenteuze behandeling
Cholesterolverlaging
Kies een cholesterolverlager op basis van de onbehandelde LDL-cholesterolwaarde en de
streefwaarde die past bij het risico van de patiënt (zie tabel 1). Bij gewenste LDL-
cholesteroldaling < 40% kan atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine worden gebruikt.
Een LDL-cholesteroldaling > 40% is alleen met atorvastatine of rosuvastatine haalbaar.
Pravastatine heeft de voorkeur bij gebruik van middelen die het CYP3A4-enzym remmen of
induceren (onder andere diltiazem, verapamil, itraconazol, hiv-remmers).
Bij niet bereiken van de streefwaarde: overweeg een hogere dosis statine (als de
maximumdosering van de statine nog niet bereikt is) of toevoeging van ezetimib 10 mg.
Bloeddrukverlaging
Behandel iedereen met een systolische bloeddruk ≥ 180 mmHg met antihypertensiva,
ongeacht het risico op hart- en vaatziekten.
Streef naar een bloeddruk die past bij de risicocategorie van de patiënt (zie tabel 1).
Diuretica, ACE-remmers, ARB’s, calciumantagonisten en bètablokkers hebben een even
groot bloeddrukverlagend effect. Cardiovasculaire morbiditeit, zoals hartfalen,
myocardinfarct of atriumfibrilleren, kan bepalend zijn voor de keuze (zie de desbetreffende
NHG-Standaarden).
Alleen de combinaties bètablokker met diureticum (risico op diabetes) en ACE-remmer met
ARB (risico op nierfalen) worden niet aanbevolen.
Start met één middel in een lage dosering en voeg bij onvoldoende effect een tweede en
eventueel derde middel toe. Verhoog vervolgens bij onvoldoende effect de doseringen
stapsgewijs tot de maximale dosering, of tot de dosering die de patiënt verdraagt.
Bij patiënten met een sterk verhoogde bloeddruk (> 20 mmHg boven de streefwaarde) of
een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten: overweeg meteen te starten met een
combinatie van twee middelen.
Bij onvoldoende bereiken van de streefwaarde (spreekkamer-RR ≥ 140 mmHg ) ondanks
gebruik van drie antihypertensiva en voldoende therapietrouw (therapieresistente
hypertensie): overweeg toevoeging van een aldosteronantagonist of verwijzing naar
internist of cardioloog.
- Alcohol, Er is grote bewijskracht dat de systolische bloedruk met 1,0 mm daalt per
10% vermindering van de alcoholinname. Een effect van alcohol op het LDL
cholesterol is niet eenduidig.
- Natrium beperken, een natriumbeperking tot 2400 mg natrium of 6 g zout lijkt
gebruikelijk en reëel. De volgende adviezen zijn hiervoor nodig:
. bereiding van de warme maaltijd zonder zoujt en zonder samengestelde kruiden
met zout
. vervanging van ‘gewoon’ zout door kruiden en specerijen, eventueel een
kaliumzout
. Gewoon brood met ongezouten (dieet)margarine of (dieet)halvarine