Dit zijn alle participatie-opdrachten die vereist waren voor Academic Skills. Het gemiddelde cijfer dat ik uiteindelijk had voor de participatie-opdrachten was een negen. Dit zijn de opdrachten van het jaar 2020/2021, waarschijnlijk zijn deze grotendeels hetzelfde gebleven.
1. Waarom vinden Lee & Lings (2008) het van groot belang om de onderliggende filosofie van de
bestaande benaderingen van onderzoek goed te begrijpen bij het schrijven van
onderzoekspapers?
Filosofie verteld je welke vragen je over de wereld kan stellen, welke methoden het meest geschikt
zijn voor het verzamelen van data om deze vragen te beantwoorden en welke antwoorden logisch
zijn op jou vragen. Verder om je te laten realiseren dat het begrijpen van filosofie en hoe het
gerelateerd is aan research practice zeer belangrijk is. Zonder filosofische basis, drijft je project
slechts op het water. Je kan blijven drijven of het kan zinken. Daarnaast is het begrijpen van filosofie
en hoe het relateert aan jou onderzoek belangrijk om je onderzoek te kunnen evalueren, uit te
voeren en te presenteren. Tenslotte is het zeer belangrijk de onderliggende filosofie van de
bestaande benaderingen van onderzoek goed te begrijpen voor een goed onderzoekspaper. Je moet
dit namelijk kunnen verbinden aan de realiteit, dit zou niet mogelijk zijn zonder goed begrip van deze
elementen.
2. Noem vier belangrijke stromingen binnen de ‘realist’ benadering van onderzoek, de essentie van
hun perspectief en de tijdsperiode waarin ze zijn ontwikkeld.
• Oude Grieken (de renaissance) – deze stroming binnen de ‘realist’ benadering van onderzoek
ontwikkelde zich in de tijdsperiode: 14e eeuw tot de 16e eeuw. De renaissance was tijdperk
waarin de interesse in de wetenschap en artistiek steeg, het streven wetenschappelijk
denken werd steeds groter. Wetenschappers als Galileo maakten gebruik van experimenten,
inductie en observatie om nieuwe fundamentele uitvindingen te doen. Er werd minder
afgegaan op bovennatuurlijke verklaringen, de waarheid zou bewezen (inductief/deductief)
moeten worden en bestaande verklaringen bevraagd.
• Rationalisme/empirisme – deze stroming binnen de ‘realist’ benadering van onderzoek
ontwikkelde zich vooral in de tijdsperiode: de 17e eeuw en 18e eeuw. Volgens het empirisme
is een zintuigelijke waarneming de reden waarom wij kennis bezitten. Dit verschilt van het
rationalisme waarbij wordt verondersteld dat ratio (denkvermogen) de reden is van onze
kennis.
• Logisch positivisme – deze stroming binnen de ‘realist’ benadering van onderzoek
ontwikkelde zich vooral in de tijdsperiode: de 20e eeuw. Deze stroming wordt meestal in
verband gebracht met ‘the Vienna Circle’, dit zijn geen filosofen van wetenschap, maar
wetenschap practitioners. Deze vonden filosofie niet nodig en het bevatte volgens hun
irrelevante onoplosbare ‘pseudo-debates’. Kennis kan alleen worden verkregen door de
wetenschap, niet observeerbare zaken zijn onmogelijk. Het logisch positivisme kan worden
op verschillende manieren worden gezien als evolutie van het empirisme.
• Logisch empirisme/realisme – deze stroming binnen de ‘realist’ benadering van onderzoek
ontwikkelde zich ook vooral in de tijdsperiode: (de 19e eeuw en) de 20e eeuw. Realisten
delen de overtuigingen van het positivisme, maar het realisme als betoogd ook dat
verdergaande dingen zijn buiten ons vaardigheid. In andere woorden: alleen omdat we iets
niet observeren, betekent het niet gelijk dat het niet bestaat. Ze accepteren het feit dat er
misschien een error in het observeren van de objectieve wereld bestaat. De
, onobserveerbare zaken kunnen op een bruikbare manieren worden gemeten en door
relaties tussen deze zaken kunnen theorieën worden gemaakt.
3. Wat zijn de belangrijkste kritiekpunten van de ‘interpretive approach’ op de ‘realist approach’?
Volgens het interpretive approach bestaan er geen methoden die onafhankelijk zijn van sociale
acties. Zij gaan uit van objectieve basis om deze acties te observeren. Het wereldbeeld van een
interpretivist wordt dan ook gekarakteriseerd door een ‘axiology of understanding’, dit is anders dan
bij een realist, die wordt gekarakteriseerd door explaining/predicting. Daarnaast door ‘epistemology
of subjectivity’ en een ‘social constructionist ontology’. Ze hebben ook allebei een andere manier
van data verzamelen en bij het interpretive approach heeft kennis (knowledge) een verschillende
betekenis, die niet overeenkomt met hun definitie. Ook is de ‘realist approach’ abstract en
hypothesis-testing. Terwijl het interpretive approach veel meer theory-generating is.
Zoals boven beschreven verschillen de beide approaches op een aantal punten van elkaar, dit zijn
dan ook gelijk de kritiekpunten van de interpretive approach op de realist approach. Alles wat afwijkt
van de interpretive approach kan dus worden gezien als kritiek.
Aantekeningen hoorcollege:
Interpretive approach gaat uit van de werkelijkheid als een subjectieve sociale constructie, welke
onstabiel is en constant in verandering.
Wat betekent dat:
• Individuele gebeurtenissen niet los kunnen worden gezien van de context waar ze deel van
uitmaken
• Interpretatie van de werkelijkheid (dus kennis) is nooit definitief
• Kennis bestaat uit unieke beschrijvingen van ervaringen in relatie tot een bepaalde context
• Natuurwetenschappelijke benaderingen zijn niet toepasbaar in de sociale wetenschappen
Het boven genoemde is duidelijk in tegenspraak met de realist approach. Daarom kan dus alles wat
afwijkt van de interpretive approach worden gezien als kritiek van het interpretive approach op de
realist approach.
4. Wat zijn volgens Lee & Lings belangrijke implicaties van het hanteren van een ‘interpretive
approach’ voor het verzamelen van data?
• Zorg dat je de wereld niet kwantificeert (map it into numbers), nu gebruik je namelijk je
eigen perspectief die je over probeert te brengen op alle andere participants. Individuele
interpretaties worden nu genegeerd. Dit is precies het tegenovergesteld van het
fundamentele idee voor het interpretive approach. Je past nu een wereldbeeld toe op de
realiteit.
• Over het algemeen worden er bij ‘intrepretive approaches’ kwalitatieve data gebruikt als
hoofdbron, waarbij niet noodzakelijk bestaande theorie nodig is. Kwalitatieve approaches
zoals interviews en observatie zijn dan ook geschikt voor een interpretive approach.
• Interpretive approaches betreft het begrijpen van social reality, de oriëntatie van individuele
participants is inductive. Ze proberen theorieën te genereren uit data, ze passen geen
bestaande theorieën toe op de data. Om de sociale wereld te kwantificeren moet je dus
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JelleSierkstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.