SAMENVATTINGEN
ARTIKELEN THEORIE I
WEEK 1.2 ANNE WHITEHEAD - MEMORY OF THE NEW CRITICAL IDIOM.....................2
WEEK 1.2: JAN WINTER - INTRODUCTION; WAR, MEMORY, REMEMBRANCE .............8
WEEK 2.1 MAURICE HALBWACHS - THE COLLECTIVE MEMORY.................................. 11
WEEK 2.2 PAUL CONNERTON – HOW SOCIETIES REMEMBER.........................................17
WEEK 2.2 JOHN FOOT – ITALY’S DIVIDED MEMORY.......................................................... 23
WEEK 3.1 JANET ABU-LUGHOD – BEFORE EUROPEAN HEGEMONY..............................39
WEEK 3.1 SEBASTION CONRAD – WHAT IS GLOBAL HISTORY (HOOFDSTUK 4)........44
WEEK 3.2 SEBASTIAN CONRAD – WHAT IS GLOBAL HISTORY (HOOFDSTUK 6)........49
WEEK 3.3 DIPESH CHAKRABARTY – THE GLOBE AND THE PLANET (THE PLANET: A
HUMANIST CATEGORY)............................................................................................................... 53
WEEK 4.1 EDWARD SAID – ORIENTALISM.............................................................................. 58
WEEK 4.1 RANAJIT GUHA – THE SMALL VOICE OF HISTORY.......................................... 60
WEEK 4.1 ZIAUDDIN SARDAR – FOREWORD TO THE 2008 EDITION...............................62
WEEK 4.2 ADAM SMITH – AN INQUIRY TO THE WEALTH OF NATIONS........................66
WEEK 4.2 MAX WEBER - THE PROTESTANT ETHIC AND THE SPIRIT OF
CAPITALISM.................................................................................................................................... 72
WEEK 5.1 THOMAS ROBERT MALTHUS – AN ESSAY ON THE PRINCIPLE OF
POPULATION AS IT AFFECTS THE FUTURE IMPROVEMENT OF SOCIETY..................78
,WEEK 5.1 JAN DE VRIES & AD VAN DER WOUDE – THE FIRST MODERN ECONOMY:
SUCCESS, FAILURE, AND PERSEVERANCE OF THE DUTCH ECONOMY, 1500-1815.....82
WEEK 5.2 MOSES I. FINLEY – ATHENIAN DEMAGOGUES.................................................. 84
WEEK 5.2 PHILLIPPE ARIÈS – CENTURIES OF CHILDHOOD............................................. 89
WEEK 6.1 WILHELM DILTHEY – THE DREAM....................................................................... 92
WEEK 6.1 FREDERICK BEISER – HISTORICISM.................................................................... 93
WEEK 6.2 CARL L. BECKER - DETACHMENT AND THE WRITING OF HISTORY........100
WEEK 6.2 PAUL NEWALL - HISTORIOGRAPHIC OBJECTIVITY...................................... 103
WEEK 7.1 BEVERLEY SOUTHGATE – POSTMODERNISM.................................................. 105
WEEK 7.1 RICHARD RORTY - PRAGMATISME EN WAARHEID....................................... 112
WEEK 7.1 ALUN MUNSLOW – THE GAP BETWEEN THE PAST AND HISTORY............113
Week 1.2 Anne Whitehead - Memory of the New
Critical Idiom
- William Wordsworth & Henri Bergson (en Freud) Geheugen is iets individueels
- Maurice Halbwachs: geheugen is iets collectiefs (sociaal construct), omdat het te
maken heeft met praktijken van herinnering die gedefinieerd en gevormd zijn door de
omringende cultuur (gaat tegen de klassieke noties over geheugen in).
- Charles Maier: collectief geheugen wordt ook opgewekt door retoriek/tekst
- Auteur: De nadruk op de plaats is ook belangrijk voor collectief geheugen
- Bergson had nog wel een punt met zijn gewoonte geheugen.
- Recent werk over collectief geheugen hangt nauw samen met de lange traditie van de
studie nar geheugen.
Maurice Halbwachs en Collectief Geheugen
Maurice Halbwachs werd opgeleid door Henri Bergson. Bergson vond dat
herinneringen/ervaringen opgeslagen zitten in je geheugen en dat ze klaarliggen om later te
worden herinnerd. Halbwachs is het hier niet mee eens, want dat zou betekenen dat elk
persoon zijn verleden constant met zich meesleep. Hij denkt dat het geheugen gedeeltelijk en
incompleet is opgeslagen en dat het kan worden opgewekt door een externe stimulans,
bijvoorbeeld een oude vriend. Het leven is namelijk nooit alleen, je hebt altijd familie,
vrienden, groepen om je heen. De groep geeft het individu een ‘framework’ waarin de
herinneringen zijn verweven. Het ontmoeten van een oude vriend stimuleert herinnering
omdat het de associaties wakker maakt waar beide personen aan deel hebben genomen
,(school, vriendengroep etc.). Herinneringen zijn dus incompleet, en kunnen goed herinnerd
worden door een stimulans.
Bergson vindt dat dromen en herinneringen met elkaar verbonden zijn: de persoonlijke
herinneringen komen naar voren in dromen. Dromen representeren ons contact met het
spontane en tijdloze van ons onderbewuste. Halbwachs is het oneens. Dromen zijn losse
fragmenten, chaotisch en los van sociale structuren (hij vindt dat herinnering iets sociaals is)
en hebben daarom niks te maken met geheugen. Dromen geven beelden die lijken op
herinneringen, maar dat is een illusie.
Halbwachs komt in contact met Durkheim. Durkheim bestudeerde hoe sociale factoren
invloed hadden op het individuele onderbewustzijn. Halbwachs: samenleving bestaat uit
groepen, groepen (sociale klassen, bedrijven, families) hebben hun eigen herinneringen die
zijn ontstaan over een lange periode. De collectieve herinnering representeert de groep zijn
meest stabiele en permanent element, en is algemeen en onpersoonlijk (als een individu uit de
groep gaat en wordt vervangen door iemand anders, blijft de herinnering hoe dan ook
bestaan). Toch zijn het de individuen die herinneren, maar Halbwachs zegt dat hoewel de
intensiteit van die herinnering per individu kan variëren, de herinnering zijn toepasselijk voor
alle groepsleden. De herinneringen van een individu in een groep zijn enkel visies op het
collectieve geheugen van die groep, afhankelijk van zijn relatie met die groep.
Mensen zijn kritisch op het werk van Halbwachs, omdat hij het individu compleet negeert.
Zo zou volgens zijn theorie niemand meer ‘alleen herinneren’. Toch vinden mensen zijn
ideeën wel interessant en geven er een meer genuanceerd beeld aan. Bijvoorbeeld Wulf
Kansteiner, die een onderscheid maakt tussen ‘collectieve herinneringen’ en ‘verzamelde
herinneringen’.
- Collectieve herinneringen: hangen samen met Halbwachs’ notie van collectieve
herinneringen, gedeelde communicaties over de betekenis van het verleden die
vastzitten in de leefwereld van individuen binnen een groep of gemeenschap
- Verzamelde herinneringen (collected memories): opeenhoping van individuele
herinneringen die zich gedragen en ontwikkelen als individuele composities.
Avishai Margalit maakt onderscheid tussen ‘gedeelde herinneringen’ en ‘gemeenschappelijke
herinneringen’
- Gedeelde herinneringen: hangen samen met Halbwachs notie van collectieve
herinneringen
- Gemeenschappelijke herinneringen hangen samen met Kansteiners notie van
verzamelde herinneringen: opeenhoping van de herinneringen van alle mensen die een
bepaalde episode herinneren die ze elk individueel ervaren hebben
Kansteiner en Margalit zoeken het individuele binnen het collectieve, en benadrukken
daarmee de menselijke agency in de constructie van gedeelde/sociale herinneringen.
Geschiedenis valt volgens Halbwachs niet meer binnen de denksfeer van bestaande
groepen want collectieve herinnering kan maar tot een bepaalde tijdspanne gaan. Daarom
maakt Halbwachs een onderscheid tussen het beeld van het verleden dat geproduceerd is door
collectieve herinnering en het beeld van het verleden dat geproduceerd is door geschiedenis.
Groepen herinneren alleen datgene dat hen aangaat, en geschiedenis focust zich op het geheel
(+ alleen geïnteresseerd in momenten dat er echt wat is gebeurd, terwijl groepen zich de
gehele tijdspanne herinneren) geschiedenis is een record van veranderingen.
Criticus Jan Assmann bekritiseerd Halbwachs omdat Halbwachs niet nagedacht heeft over
herinneringen die de tijdspanne van een leven overgaan, alsof herinnering dan gelijk overgaat
in geschiedenis. Assmann zoekt dus naar een onderscheid tussen ‘communicatieve
herinnering’ en ‘culturele herinnering’
, - Communicatieve herinnering: ligt dichtbij Halbwachs’ collectieve herinnering, vaak
herinneringen die 80-100 jaar overleven, gebaseerd op dagelijkse communicaties, dus
sterk beïnvloed door leeftijdgenoten van de gebeurtenis in kwestie
- Culturele herinnering is, contrasterend, gaat alleen om gebeurtenissen dieper het
verleden in, vaak ver voor de levende herinnering. De herinnering van de
gebeurtenissen is vaak gevormd/bewaard door culturele formatie (teksten, rites,
monumenten etc.) of door institutionele herdenking. Vaak formeel door ceremonies, is
culturele herinnering afhankelijk van een gespecialiseerde praktijk voor de
transmissie.
Paul Connerton zoekt ook naar het aanvullen van Halbwachs door het belang van gewoonte in
de transmissie van collectieve herinnering te benadrukken (Bergson). Dit biedt een
methodologische start voor het gat betreffende inter-generatie transmissie van herinneringen.
Het beschrijft de manieren waarin herinnering opstapelt in het lichaam door bepaalde vormen
van repetitief gedrag, zodat het verleden wordt herleefd/nageleefd in het heden. Dat
repetitieve gedrag (bepaalde houdingen, bewegingen etc.) geeft kracht aan de herinnering:
systematische bewegingen kunnen worden identificeert door de groepsleden. Herdenkende
ceremonies zijn anders dan andere rituelen, omdat ze speciaal voor specifieke personen of
gebeurtenissen zijn die historische/mythische betekenis hebben. Connerton onderscheidt ook
een vorm van ‘incorporated’ (opgenomen) herinneringen, iets van lichamelijke etiquettes die
de herinnering behouden van bepaalde waarden en gedragingen van een bepaalde groep. Bv.
Iemand die uit de elite komt, maar besluit niet meer elite te willen zijn, kan moeilijk zijn
‘opgenomen’ herinneringen verwaarlozen, omdat het in hem zit (de gewoontes van het elite-
zijn) en anderen vinden dat hij zijn afkomst verraadt.
Halbwachs zegt over religieuze collectieve herinnering dat het vaststaat, anders dan
andere collectieve herinnering. Omdat het telkens preken/rituelen herhaald en uniform zijn
door de priester. Preken hebben ook kracht door hun herdenking en herleving van religieuze
herinnering (bv. De laatste maaltijd). Assmann vindt dat dit voornamelijk van toepassing is op
het Jodendom, terwijl Halbwachs vooral naar het Christendom kijkt (terwijl Halbwachs van
oorsprong Joods is).
Yosef Yerushalmi vindt dat Joden het oermodel zijn van mensen die herinneren.
Geschiedenis is volgens hem geen middel voor Joden voor hun collectieve herinnering. In
plaats daarvan is de Joodse herinnering in stand gebleven door rituelen en liturgie (grote
festivals die bepaalde historische gebeurtenissen herdenken). Yerushalmi positioneert
herinnering hiermee echter als anti-historisch, maar hij heeft wel een punt dat
herdenkingsceremonies belangrijk zijn in het levendig houden van herinneringen over vele
generaties.
Halbwachs zegt dat een plaats ook van belang is in religieuze herinnering (heilige
plekken, gebouwen etc.). Plekken veranderen nauwelijks, dus bieden stabiliteit in een
veranderende wereld. Sociale groepen hebben i.p.v. geografische plekken, mentale plekken
waarin ze herinneren (al refereren ze altijd terug naar materiële plekken, bv. Het interieur van
een huis dat niet veel verandert over tijd, of een stad, al zijn stedelingen sneller kwetsbaar
voor veranderingen in de stad). Voor Halbwachs is een plek dus een manier waarop sociale
groepen hun herinneringen omgeven en verkrijgen + het geeft een gevoel van vastigheid
omdat plekken minder snel veranderen. Halbwachs nadruk op de rol van een plek in de
collectieve herinnering doet verwachten dat de natie ook een belang voor hem heeft in sociale
groepering. Voor Pierre Nora is de natie de belangrijkste gemeenschap van herinnering. Voor
Halbwachs echter niet. Hoewel hij erkent dat de natie een voorrechte plek is van collectieve
herinnering binnen moderniteit, zijn er vele, meer beperkte sociale groepen tussen het
individu en de natie die de aandacht trekken. Volgens hem zouden de kaders van een