Uittreksel Sonny Boy
Titel: Sonny Boy
Auteur: Annejet van der Zijl
Jaar van uitgave: 2004
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Aantal bladzijden: 235
Soort werk: literaire non-fictie
Periode: 2001 – 2010
Thema: cultuurverschillen, Jodenvervolging, liefde en racisme
Anders: NS publieksprijs (in 2005 genomineerd)
Najaar 1928 ontmoeten de 19-jarige Surinaamse student Waldemar en de Hollandse Rika, bijna
veertig, getrouwd en moeder van vier kinderen, elkaar. Ze worden verliefd, krijgen een verhouding
en Rika wordt zwanger. Een schandaal met verstrekkende gevolgen: Rika raakt haar kinderen kwijt,
Waldemar kan niet terug naar Suriname. Maar ze blijven bij elkaar en bouwen in de crisisjaren een
nieuw leven op met hun zoon Waldy, ‘Sonny Boy’.
Samenvatting
Sonny Boy is een verhaal vóór het jongetje Waldy Nods, geboren uit een vooroorlogse vrije relatie
tussen een blanke vrouw en een veel jongere zwarte man. Als Waldy veertien is, en de Tweede
Wereldoorlog haast aan zijn eind, verliest hij zijn moeder en zijn vader. Beiden komen om in een
Duits concentratiekamp.
Als man van in de vijftig is deze Waldy de controle over zijn leven kwijtgeraakt. Om beter te worden
moet hij het verlies van zijn vader en moeder onder ogen zien, en die eerste veertien jaar van zijn
leven niet langer weg stoppen in een hoekje.
Annejet van der Zijl is met Waldy's verhaal als uitgangspunt op zoek gegaan naar die eerste veertien
jaar en naar wat daaraan voorafging. Ze reconstrueert het verhaal van zijn Surinaamse vader,
Waldemar Nods, en dat van zijn opstandige Hollandse moeder, Rika van der Lans. Ze beschrijft hoe zij
elkaar ontmoeten, en hoe er zich een liefdesrelatie ontwikkelt. Ze krijgen één zoon, Waldy, die zij de
koosnaam Sonny Boy geven. In de jaren voor de oorlog runnen Rika en Waldemar verschillende
pensions in Scheveningen en Den Haag, en weten die tot populaire vakantiebestemmingen te maken.
Dan komt de omslag. De Tweede Wereldoorlog breekt uit. In de eerste oorlogsjaren is het pension
een doorgangshuis voor met name joodse onderduikers. In het laatste oorlogsjaar vindt er na
verraad een inval plaats, en worden onder anderen Waldemar en Rika opgepakt. Waldy verliest zijn
ouders uit het oog - ze worden weggevoerd naar Duitse kampen.
Als na de oorlog overlevenden uit de kampen in Nederland terugkeren, zitten Waldemar en Rika daar
niet bij. Bezorgde familieleden plaatsen oproepen in kranten en op de radio, maar krijgen daarop in
eerste instantie geen reactie. Later volgt dan toch het bericht dat zowel Waldemar als Rika is
omgekomen.
De reconstructie in Sonny Boy kent vier verhaallijnen: de geschiedenis van Waldemar Nods; het
verhaal van Rika van der Lans; het verhaal van Waldemar en Rika in de vooroorlogse jaren; het
verhaal over de oorlogsjaren.
De geschiedenis van Waldemar is die van een jongeman, afkomstig van een gegoede zwarte familie
uit Paramaribo. Zijn vader, Koos Nods, een succesvol zakenman, weet kapitaal te verwerven in de
goudhandel, en later met de handel in onroerend goed. Koos Nods, opgegroeid op een plantage aan
, de Commewijne rivier, is van de eerste generatie zwarte Surinamers die zich na de afschaffing van de
slavernij weet op te werken tot een vermogend man.
Hij trouwt met Eugenie Elder, een kleurlinge uit een gegoede familie. In het Suriname van die dagen
geldt het als een stap omhoog op de maatschappelijke ladder als de nakomelingen steeds blanker
worden. '(...) de slaventijd mocht dan voorbij zijn, het rassenonderscheid was dat verre van. Nog
steeds draaide alles om kleur en altijd vormden een zo blank mogelijke huid en dito levensstijl de
opmaat tot een succesvol leven' (p. 29).
Ze krijgen vier kinderen. Waldemar komt als derde. Aanvankelijk kent hij een zorgeloze jeugd. Het is
een introverte jongen die goed kan leren. Zwemmen kan hij als geen ander. De familie woont op
stand, aan de Waterkant, in het commerciële hart van Paramaribo.
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is er ook in Suriname schaarste. Bedrijven gaan over
de kop. Koos Nods richt zich op de handel in 'balata' (natuurrubber) en gaat daaraan vrijwel failliet.
Hij verlegt zijn aandacht naar Brazilië, en is steeds minder in Paramaribo te vinden. Het gezin raakt
financieel aan de grond. Eugenie probeert het hoofd boven water te houden door kamers te
verhuren.
In 1927 vertrekt Waldemar als negentienjarige naar Nederland. Hij is nu een 'ocean swimmer', zo
werden de jongens genoemd die door hun vermogende ouders naar Nederland werden gestuurd om
daar te gaan studeren, en die bij terugkomst zeker waren van een hoge maatschappelijke positie.
Het verhaal van Rika van der Lans is dat van een temperamentvol meisje, afkomstig uit een rooms-
katholiek middenstandsgezin. Rika kan goed leren. Ze ontmoet Willem Hagenaar en de twee worden
hartstochtelijk verliefd. Hun liefde ondervindt tegenwerking van de familie, daar Willem uit streng
protestantse hoek komt. Rika's familie wil niet dat zij buiten haar geloof trouwt en plaatst Rika op
een katholieke kostschool in Moerdijk. Willem en Rika blijven elkaar echter zien en schrijven. In 1911
slaagt Willem voor het toelatingsexamen voor de Dienst Rijkswaterstaat. Hij vraagt Rika ten huwelijk,
en krijgt een goede baan bij Rijkswaterstaat. Er komen vier kinderen: Willem, Bertha, Jan en Henk.
Van 1917 tot 1924 woont het gezin in Den Bosch, waar ze het erg naar hun zin hebben. Vooral Rika
houdt van de warme en losse sfeer in de stad.
Dan komt de ommekeer. Eind 1924 wordt Willem overgeplaatst naar het stijve Goeree-Overflakkee.
Daar wordt hij dijkgraaf, een positie met meer aanzien dan die van burgemeester.
Al snel wordt duidelijk dat Rika veel te stads en uitbundig is voor de zwaar protestantse
dorpsbewoners. Ze bekijken haar met scheve ogen.
Willem daarentegen geniet van het aanzien, hij wil dat zijn vrouw zich aanpast. Daar ligt de kiem van
de verwijdering. Rika wordt steeds ongelukkiger, Willem steeds veeleisender. De situatie wordt
onhoudbaar en Rika vlucht in 1928 naar Den Haag.
Er ontbrandt een jarenlange, wanhopige strijd om de kinderen. Willem wil zelfs niet dat de kinderen
haar in Den Haag opzoeken. Rika blijft contact zoeken en stuurt de kinderen wekelijks een brief.
Om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien gaat Rika kamers verhuren. Vanwege de vele
verlofgangers uit de koloniën is daar in Den Haag veel vraag naar.