Samenvatting Hoorcolleges Rechtsbescherming tegen de overheid
Hoorcollege 1
Zaak Urgenda:
overheid moet meer doen aan maatregelen die klimaatveranderingen in het bijzonder de
uitstoot van co2 zou reduceren. Civiele vordering tegen de staat. De staat was gehouden
maatregelen te nemen.
Programma aanpak stikstof:
Hoe kun je nu stikstof neutraal bouwen. Programma aanpak stikstof. Als je een vergunning
wilde stopte je het in het systeem en daaruit kwam uit of het wel of niet kon. Afdeling vroeg
zich af of dit systeem wel in overeenstemming was met Europese richtlijn. Afdeling stelde
hierover prejudiciële vraag aan Hof. Het programma was niet in overeenstemming met
Europese richtlijn.
Systeem Risico Indicatie:
Rechtbank in civiele vordering, systemen kunnen worden gekoppeld waardoor veel privacy
gevoelige info ook wordt gekoppeld. De rechtbank heeft dit systeem onverbindend verklaard,
omdat het in strijd is met art. 8 EVRM.
Terugkeer IS- kinderen: RB heeft in kortgeding gezegd ja er rust een verplichting op de
Nederlandse staat.
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
• De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige Grondwet zegt het in artikel
112, tweede lid. Maar artikel 115 Grondwet bepaalt nog steeds dat administratief
beroep mogelijk is (bedoeld als eindvoorziening!)
Grondwet maakt het mogelijk om rechtsbescherming tegen het openbaar bestuur aan
een rechter op te dragen. Kan een rechter zijn die tot de rechterlijke macht behoort
kan ook aan een andere rechter (niet tot de rechterlijke macht behorende rechter).
Administratief beroep:
Volgens AWB: Alternatief voor bezwaarschriftprocedure als een bestuurlijk voor
produce voordat je naar de rechter gaat.
Volgens Grondwet: administratief beroep een eindvoorziening vormde, niet eentje
voor de rechter maar eind als alternatief voor rechtspraak.
• Een historisch beladen discussie: Loeff – Struycken → is rechterlijke bemoeienis
met het openbaar bestuur überhaupt wenselijk? Loeff was minister van Justitie en
lanceerde een voorstel soort van algemene wet van bestuursrecht. Op die
voorstellen van Loeff kwam veel discussie met name door hoogleraar Struycken die
vond het geen goed idee dat een rechter zou oordelen over het handelen van het
openbaar bestuur. Argument was dat de rechter niks had te zoeken in het openbaar
bestuur. Bestuur heeft bevoegdheid gekregen door democratie. Rechter moet niet op
stoel van het bestuur gaan zitten.
• Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het Kroonberoep
is in strijd met artikel 6 EVRM (recht op onafhankelijke en onpartijdige rechter)
Kroonberoep (voor een grote groep van geschillen op het terrein van het
omgevingsrecht in hoogste instantie bij de Kroon terecht konden en dus niet bij een
rechter, of dat zich wel verhoud tot art. 6 EVRM). Art. 6 EVRM houdt in toegang tot
een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Het Hof sprak uit dat het kroonberoep in
strijd met art. 6 EVRM was. Je komt namelijk bij de hoogste instantie terecht en hebt
zo geen toegang tot de rechter. Hierna is het veranderd.
,Recht op toegang tot de rechter?
Artikel 6 EVRM: burgerlijke rechten (civiel) en verplichtingen en strafrechtelijke
vervolging
→ relevantie voor het bestuursrecht? Waarom vind die bepaling dan toepassing in het
bestuursrecht? Blijkbaar valt bestuursrecht wel onder art. 6 EVRM (Benthem uitspraak)
Het Hof in Straatsburg geeft aan art. 6 EVRM een autonome uitleg, het is niet van belang
hoe de rechtsbetrekking naar nationaal recht wordt gekwalificeerd maakt niet uit (bestuur
of straf). Wanneer er in het bestuursrecht sprake is van vaststelling burgerlijke rechten en
verplichtingen dan (bijv. omgevingsvergunning) is art. 6 gewoon van toepassing. Het hele
bestuursrecht valt onder de reikwijdte van art. 6 EVRM met een paar uitzonderingen bijv.
het asielrecht geldt ook voor het niet punitieve (criminologie) deel belastingrecht
(aanslag). Het punitieve deel dus vervolging voor een verkeerde aanslag valt wel onder
Bestuursrecht art. 6 EVRM.
Artikel 47 Handvest: ‘Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde
rechten en vrijheden zijn geschonden (…)’
Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet.
Maar:
• Voorstel voor een nieuw artikel 17, eerste lid, Grondwet is inmiddels in eerste
lezing aangenomen door TK en EK:
‘Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van
de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht op een eerlijk
proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
• Artikel 112, tweede lid, Grondwet: ‘Geschillen die niet uit burgerlijke
rechtsbetrekkingen zijn ontstaan kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke
macht of aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren’
→ geschillen die verband houden met de uitoefening van een publiekrechtelijke
taak – publiekrechtelijke rechtsbetrekking (geschillen uit besluiten AWB)
• Wij hebben dat laatste strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke
bevoegdheid en het oordeel daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter
opgedragen
• De bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen van
geschillen over besluiten (zie artikel 8:1 Awb)
• Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Wat is de rechterlijke macht? Rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad.
Waar zit de bestuursrechter?
• De bestuursrechter zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten (1:4 Awb).
• Artikel 2 Wet rechterlijke organisatie: rechterlijke macht = rechtbanken,
gerechtshoven en de Hoge Raad
• Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS
• Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5)
hoogste bestuursrechters.
• De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van voortdurende
discussie
,Normering van bestuur
• De belangrijkste inhoudelijke en procedurele rechtsnormen voor het handelen van
bestuur zijn te vinden in de wet – tegenwoordig vooral in de Algemene wet
bestuursrecht (Awb)
• Voor het nemen van besluiten is een wettelijke bevoegdheid nodig
• Andere wettelijke normen - regeldichtheid in bestuursrecht is relatief groot
• Normering door algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.)
• Als rechterlijke toetsingsnorm zijn a.b.b.b. wel te beschouwen als een reactie op de
beslissingsruimte van het bestuur – compensatietheorie terug te voeren op Struycken
Terughoudende rechterlijke toetsing (rechter moet de buitenlijnen beschermen)
• De gedachte is dat het bestuur is gelegitimeerd met de door de wetgever toegekende
bevoegdheid vooraf en door politieke controle en verantwoording achteraf.
• De beslissingsruimte die aan het bestuur wordt toegekend is een politieke
speelruimte voor de invulling waarvan het bestuur het best is gepositioneerd
• Dit heeft geleid tot een terughoudende (ook wel: marginale) toetsing van de
uitoefening van bestuursbevoegdheden gericht op de buitengrenzen van de
bevoegdheid.
• Willekeur (Doetinchemse woonruimtevorderingsarrest 1949): ‘(…) dat de
vorderende autoriteit bij afweging van de in aanmerking komende belangen in
redelijkheid niet tot een vordering heeft kunnen komen, en dus afweging van
die belangen geacht moet worden niet te hebben plaatsgehad’ (vernietiging
op basis van willekeur moet worden geacht niet te hebben plaatsgehad)
In cassatie formuleert de HR het leerstuk van het willekeurverbod. In geval
van beleidsvrijheid is er voor de rechter eerst reden tot ingrijpen indien hij
vaststelt dat het verantwoordelijke bestuursorgaan, gelet op de bij afweging in
aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot de gewraakte
bevoegdheidsuitoefening heeft kunnen komen, en dus afweging van de
belangen geacht moet worden niet te hebben plaatsgehad.
• Détournement de pouvoir (bevoegdheid mag niet worden gebruikt voor een
ander doel dan waar het voor is toegekend. Bestuursorgaan krijgt een
bevoegdheid van de rechter om daarmee specifiek dele van het algemeen
belang te behartigen (specialiteitsbeginsel) en doe je dat niet dan handel je
détournement de pouvoir
Evenredigheidstoetsing
• Met de Awb werd artikel 3:4, tweede lid, Awb geïntroduceerd: De voor een of meer
belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in
verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
(is dit nu een rechterlijke toetsingsvorm)
• Lange tijd heeft de ABRvS deze regel slechts beschouwd als een tot het bestuur
gerichte instructienorm, maar niet als een rechterlijke toetsingsnorm (Zie
Maxis/Praxis). Met uitzondering van punitieve sancties (Keuringsplaats Scheerwolde)
Eigenlijk zegt de afdeling als het gaat om een bestuurlijke boete dan zitten we meer
in de strafrechtelijke sfeer en dan moet ik ook doen wat een strafrechter doet. Dan
moet ik in ieder geval bij de hoogte van de sanctie die vol op evenredigheid toetsen.
Maxis/praxis: de afdeling werd de vraag gesteld of de uitoefening van een
bevoegdheid kon worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel zoals dat is
neergelegd in art. 3:4 tweede lid.
Nee dan kan de rechter niet, want art. 3:4 tweede lid die bepaling in de Awb is een
algemeen beginsel van behoorlijk bestuur een norm dat zich tot het bestuursorgaan
richt. Bestuursorgaan is gehouden evenredig te handelen. We blijven doen wat we
daarvoor ook al deden.
, Dus na inwerking treden van de Awb, hadden we art. 3:4 tweede lid, maar zegt de
afdeling dat is geen rechterlijke toetsingsnorm althans in beginsel niet dat is alleen
anders voor het punitieve deel van het bestuursrecht. Vraag is of we dat nog steeds
vinden:
• Inmiddels lijkt daar verandering in te zijn gekomen met de uitspraak van de ABRvS in
de zaak over het Alcoholslot.
Alcoholslot: Als je met te veel alcohol op achter het stuur wordt gepakt, wordt het
rijbewijs ingenomen en in plaats daarvan kreeg je en rijbewijs onder de voorwaarde
dat je slechts daarvan gebruik mag maken in een auto die voorzien is van een
alcohol. Zo een alcohol slot houdt in dat als je de auto wilt starten je eerst moest
blazen. En je moest deelnemen aan een programma waarbij je je bewust moest
worden van het deelnemen aan het verkeer met alcohol op.
Afdeling had heel veel zaken waardoor ze erachter kwamen dat er iets was met de
regeling en dit heeft geleid tot de uitspraak alcoholslot. Gaat over een algemeen
verbindend voorschrift.
Rechterlijke toetsing van regelgeving
Tegen een algemeen verbindend verklaring kan je niet in beroep bij de bestuursrechter,
maar je kan wel naar de burgerlijke rechter (restrecht er een civiele procedure)
• Constitutionele traditie van grote terughoudendheid (zie artikel 120 GW en 8:3 AWB)
• Landbouwvlieger-arrest: willekeurtoets
“Geen rechtsregel eraan in de weg staat de rechter een (…) niet door de formele
wetgever gegeven voorschrift onverbindend en in verband daarmee de vaststelling
en uitvoering daarvan onrechtmatig kan oordelen op de grond dat sprake is van
willekeur in dier voege dat het desbetreffende overheidsorgaan (…) in redelijkheid
niet tot het desbetreffende voorschrift is kunnen komen”
“Daarbij heeft de rechter niet tot taak om de waarde of het maatschappelijk gewicht
dat aan de betrokken belangen moet worden toegekend naar eigen inzicht vast te
stellen, terwijl zowel de aard van de wetgevende functie als de positie van de rechter
in ons staatsbestel (…) meebrengen dat hij ook overigens bij deze toetsing
terughoudendheid moet betrachten”.
• ABRvS 4 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:622 (Alcoholslot)
“De Afdeling is (…) van oordeel dat de minister bij de totstandkoming van de
Regeling de mogelijke ingrijpende gevolgen van de oplegging van het asp (…) niet
afdoende heeft afgewogen. (…) De Regeling maakt ten onrechte geen onderscheid
tussen gevallen waarin deze ingrijpende gevolgen zich wel en niet voordoen en biedt
het CBR evenmin ruimte om in de gevallen waarin deze zich voordoen een
geïndividualiseerde afweging te verrichten. Aldus is voor die gevallen in de Regeling
de evenredigheid van de opgelegde maatregel onvoldoende gewaarborgd, zodat
artikel 17, eerste lid, van de Regeling in strijd is met artikel 3:4, tweede lid, van de
Awb en derhalve onverbindend is.”
Afdeling komt tot dit oordeel omdat het niet alleen te duur was, maar ook doordat sommige
beroepen hierdoor moeilijk uit te oefenen was (taxi, vrachtwagenchauffeur). In deze zaak
hanteert de afdeling art. 3:4 tweede lid als toetsingsnorm terwijl de afdeling in de zaak
hiervoor in maxis/praxis had gezegd dat is geen rechterlijke toetsingsnorm. Afdeling neemt
afstand van toetsingsnorm die werd geïntroduceerd bij Maxis/Praxis. De afdeling doet ook
afstand van landbouwvliegersarrest: Toetsing van regelgeving uitsluitend aan willekeur had
de HR. Afdeling zegt in deze zaak wij toetsen aan wetgeving namelijk aan art. 3:4 tweede lid
Awb.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zbanu_yildiz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.