Introductie CCC
Advies= uitleg geven/ informeren van burgers/patiënten
Adviesgesprek; vertellen
Voorlichting= vooral op gedragsverandering (gebruik makend van advies)
Voorlichtingsgesprek; gedragsverandering
Doel: informeren (feitelijke info) en/of instrueren gericht op gedragsverandering
- Gezond gedrag stimuleren
- Voorkomen & (verergering) van ziekte
- Voorkomen van herhaling van ziekte
Hoe → stimulatie gezond gedrag – richten op probleemoplossend vermogen zorgvrager
Probleemoplossend vermogen stimuleren door:
1. Informatief – praktische informatie
2. Instructief – praktisch aanleren van vaardigheden
3. Educatief – uitleg achtergronden en gevolgen ziekte(beeld)
4. Begeleidend – bijv. ondersteunen bij emoties
Grootste missers
- Te snel en te veel willen vertellen
- Ervan uitgaan dat info al bekend is
- Teveel (vak)jargon gebruiken
- Mensen info via internet verzamelden
Doen of laten
1. Stem af op; wat weet de zorgvrager al → aansluiten op de behoefte
2. Kennis hebben van je doelgroep/groep zorgvragers
3. Welke taal spreekt iemand; spreek duidelijk, laat iemand het navertellen in haar eigen
woorden
4. Gebruik (audio)visuele hulpmiddelen
Gebruik (audio) visuele hulp
- Foto’s, plaatjes, posters
- Model van de (doorsnede) huid/materialen
- Filmpje met uitleg
, - Folder
- Creatief – mensen zelf kunnen aanraken/ vasthouden
Gedragsverandering 4 stappen. Stappenplan:
1. Openstaan
a. Veel vragen stellen, veel open vragen
2. Begrijpen
a. Samenvatten en laten herhalen door de patiënt
3. Willen (motivatie)
a. Hoe klinkt dit voor u, ziet u dit zichtzelf doen; adviesgesprek en voorlichtingsgesprek
4. Doen/blijven doen
a. Wat de patiënt tot nu toe met de adviezen heeft kunnen doen
,HC Psychologie over gedrag & referentiekaders
Voorbereiding
Psychologisch perspectief
Studie psycholoog: gedrag van mensen en proberen te verklaren waarom mensen doen zoals ze
doen. Dit wordt gedaan door zorgvuldig observeren en neutraal het gedrag beschrijven voor het
zoeken naar verklaringen.
In staat om oorzaken te koppelen aan bepaald gedrag. Bewust zijn van het verschil tussen
feiten, vooroordelen en lekenkennis.
Psychologie= de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag van mensen, van de
mentale processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen en van de factoren die op gedrag van
invloed zijn.
Sociale psychologie= de psychologie die de wisselwerking tussen het individu en zijn sociale
omgeving bestudeert.
Sociologie: bestudeert de manier waarop mensen samenleven
Psychologen richten zich op het gedrag van het individu en sociologen richten zich op het gedrag van
groepen mensen en op de manier waarop mensen samenleven. Psychologen en sociologen kijken
dus met verschillende ‘brillen’ naar de werkelijkheid.
Gedrag
Gedrag= waarneembare activiteiten
Psychologen onderzoeken; gedrag, innerlijke processen die het gedrag beïnvloeden
Onbewuste handelingen:
- Reflexen= onbewuste (automatische) activiteiten
- Versprekingen
- Vergissingen
Factoren die gedrag beïnvloeden
- Erfelijke factoren
- Omgevingsfactoren
, Lichamelijke factoren die gedrag beïnvloeden
Rol erfelijkheid invloed op de eigenschappen en het gedrag van mensen onderzoeken door;
tweelingonderzoek:
- Adoptiestudies
- Stamboomonderzoek
Belangrijke factoren op invloed van gedrag:
- Omgeving waarin iemand verkeert
- Wel of niet goed functioneren van de hersenen en het zenuwstelsel
- Honger, dorst, zwaarlijvigheid, pijn of ziekte
Muziek werkt gunstig op het herstel van zieke mensen.
Psychische factoren die gedrag beïnvloeden
Lichamelijke factoren kunnen onze stemming, gevoelens, gedachten en gedrag beïnvloeden.
Psychische factoren kan ook ons lichamelijk functioneren beïnvloeden.
Psychische factoren die gedrag beïnvloeden zijn bijvoorbeeld:
- Vermogens en leerervaringen
o Intelligentie, ruimtelijk inzicht, muzikaal talent, technische aanleg enz.
- Persoonlijkheidseigenschappen
o Introverte en extraverte mensen
- Drijfveren = motief
o Honger, dorst, seks, behoegte aan sociaal contact, erkenning en geestelijke uitdaging
- Attitudes (houdingen ten opzichte van jezelf, anderen en bepaalde onderwerpen)
- Zelfbeeld
o Gekoppeld aan uiterlijk en lichamelijk functioneren
- Sociale omgeving
Sociale factoren die gedrag beïnvloeden
Mensen met meeste invloed
- primaire groep, meest directe leefomgeving: ouders, partner en kinderen
- vrienden, vriendinnen, zussen, broers, grootouders, huisgenoten en studievrienden
hoe belangrijker bepaalde mensen, hoe meer je je op hen richt
andere mensen fungeren ook vaak als imitatiemodel, we nemen bewust en onbewust gedrag van
hen over.
Spiegelneuronen: imiteren en empathisch zijn
Identificatiemodellen; inditentificeren, vereenzelvigen ons vaak met hen
Bijzondere situatie; werksituatie → ontmoet mensen in bepaalde rollen gekoppeld aan de positie, de
plaats die je inneemt in de organisatie