Inhoud
Psychopathologie.....................................................................................................................................................0
Psychiatrie een inleiding H4.....................................................................................................................................1
Psychiatrie een inleiding H5.....................................................................................................................................5
Psychiatrie een inleiding H6.....................................................................................................................................5
Psychiatrie een inleiding H11...................................................................................................................................8
SOLK....................................................................................................................................................................... 13
Chronische Pijn.......................................................................................................................................................15
LGM........................................................................................................................................................................ 28
Toegepaste relaxatie van Öst.................................................................................................................................30
Autogene training..................................................................................................................................................33
Algemene theorie veerkracht en stress..................................................................................................................34
College 1.................................................................................................................................................................34
College 2.................................................................................................................................................................35
College 3.................................................................................................................................................................46
College 4.................................................................................................................................................................49
Zes psychologische stromingen en één cliënt H8...................................................................................................54
Neurologie..............................................................................................................................................................59
College 1.................................................................................................................................................................59
College 2.................................................................................................................................................................60
College 3 en 4.........................................................................................................................................................61
College 5 (aantekeningen)......................................................................................................................................64
Onderzoek..............................................................................................................................................................66
Psychopathologie
Het diathese stress model ziet er als volgt uit:
,Hoe sterker de diathese, des te minder stress er nodig is om de stoornis te ontketenen. Soms is een diathese zo
sterk dat men de stoornis zelfs ontwikkeld onder de meest gunstige omstandigheden.
Psychiatrie een inleiding H4
Inleiding
Psychische factoren en lichamelijk factoren beïnvloeden elkaar. Geestelijke en lichamelijke gezondheid zijn dus
niet te scheiden. Stress speelt een rol bij veel lichamelijke en geestelijke problemen. In de psychologie
gebruiken we stress als we verwijzen naar de druk die op een organisme wordt uitgeoefend om zich aan te
passen of zich ergens in te schikken. Een stressor is een bron van stress. Dat kan een persoon, een gebeurtenis
of bijv. een fysieke omgevingsfactor zijn. Een zekere mate van stress is gezond voor ons. Zo blijven we actief en
alert. Die stress noemen we eustress. Langdurige of intense stress kan ons draagvermogen te boven gaan en
roept mogelijk lichamelijke of geestelijke problemen op. Wanneer iemand stress ervaart, wordt er constant
een cognitieve evaluatie gemaakt op basis van een wisselwerking tussen de stressoren en de hulpbronnen.
Stress en gezondheid
Het endocriene systeem is een systeem van klieren die hormonen afscheiden. Hormonen reguleren
lichamelijke functies en zetten het lichaam aan tot groei en ontwikkeling. Stress brengt in het endocriene
systeem een domino-effect op gang in de zogenoemde hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as). De
hypothalamus scheidt een hormoon af dat de nabije hypofyse aanzet tot het produceren van het
adrenocorticotroop hormoon (ACTH). ACTH zorgt ervoor dat de buitenste laag van de bijnieren, de
bijnierschors, hormonen uitscheidt die steroïden worden genoemd (o.a. cortisol). Deze corticosteroïden
vervullen een aantal functies in het lichaam:
- Verhogen weerstand tegen stress.
- Stimuleren spieropbouw.
- Zorgen dat de lever suiker vrijmaakt om snel te kunnen reageren op bedreiging.
- Helpen het lichaam zich te verdedigen tegen ontstekingen of allergische reacties.
- Hebben effect op de voorste hersenschors en daarmee op onze cognities.
Het sympatische deel van het autonome zenuwstelsel stimuleert het bijniermerg tot de productie van
adrenaline en noradrenaline. Zij functioneren als neurotransmitters die onder andere invloed hebben op het
functioneren van de frontale schors (waakzaamheid).
Zodra de dreiging is verdwenen, keert het lichaam terug naar haar normale ruststaat. Als de stress te lang duurt
of vaak terugkeert, moet het lichaam erg vaak stresshormonen produceren en andere systemen mobiliseren.
Op lange termijn kunnen de voorraden van het lichaam uitgeput worden en kan de gezondheid in gevaar
komen. Dit kan voor schade zorgen aan o.a. het hart, de bloedvaten en het immuunsysteem, maar ook aan de
frontale hersenschors en zo aan ons denken.
Met het immuunsysteem verdedigt het lichaam zich tegen ziekte. Miljoenen witte bloedcellen (leukocyten)
omhullen en doden consequent alle ziekteverwekkers die ze tegenkomen. Leukocyten herkennen
binnengedrongen ziekteverwekkers aan fragmenten op hun oppervlak die we antigenen noemen. Sommige
leukocyten, lymfocyten, produceren antilichamen. Zij maken ziekteverwekkers inactief en markeren ze voor
vernietiging. Geheugenlymfocyten markeren lichaamsvreemde organismen, maar gaan er de strijd niet mee
aan. Zij blijven jarenlang in de bloedbaan en vormen de basis voor een snelle immuunreactie wanneer dezelfde
ziekteverwekker zich opnieuw vertoont. Psychische stressoren kunnen het immuunsysteem verzwakken. Maar
hoe vertaalt zo'n psychische factor zich nou precies in problemen met de fysieke gezondheid? Dit heeft
waarschijnlijk te maken met ontsteking. Bij stress is het immuunsysteem minder goed in staat een
1
,ontstekingsreactie te temperen, wat leidt tot aanhoudende ontsteking. Door chronische stress kan het langer
duren voor een wond heelt. Ook negatieve emoties zorgen voor een vertraagde heling. Sociale ondersteuning
kan de schadelijke effecten van stress op het immuunsysteem verlichten. Ook expressief schrijven is vaak goed.
Het algemeen aanpassingssyndroom is een algemeen biologisch responspatroon op langdurige of
buitensporige stress. Ieder lichaam reageert min of meer gelijk, ongeacht de oorzaak van de stress.
In DMS-5 geen classificatie voor burn-out wel voor: GAS, algemeen aanpassingssyndroom. Bestaat uit 3 stadia:
1. De alarmreactie → lichaam geeft aan dat het op is. Mobiliseert lichaam, vecht-of-vluchtreactie*, grote
hoeveelheden corticosteroïden en stresshormonen in de bloedbaan.
2. Het weerstandsstadium → je wil doorgaan, niet opgeven. Het endocriene systeem en het
sympathische zenuwstelsel blijven in staat van paraatheid (er worden dus nog steeds stresshormonen
etc. in de bloedbaan gebracht) maar niet zo intensief als bij de alarms. Het lichaam probeert energie
aan te vullen en schade te herstellen.
3. Het uitputtingsstadium → erachter komen dat je helemaal op bent. Wordt gekenmerkt door
dominantie van het parasympatisch autonome zenuwstelsel. Hartslag en transpiraties nemen af.
Mogelijke ziekte ontwikkelt zich.
*Een gevoelig afgestelde alarmreactie voor onze voorouders was nuttig, zodat ze direct konden reageren
op concrete gevaren. Tegenwoordig worden we echter doorlopend bedolven door stressoren. Het gevolg is
dat ons alarmsysteem het grootste deel van de tijd aanstaat en dat vergroot de kans op stressgerelateerde
aandoeningen.
De manier waarop mensen omgaan met stress en problemen noemen we in de psychologie coping. Er zijn
verschillende vormen van coping. We verdelen coping in twee categorieën:
- Emotiegerichte coping (stressor wordt onmiddellijk verminderd (door vermijden, hoopvolle fantasieën
of ontkennen), maar de stressor verdwijnt niet) → Iemand heeft kanker, maar gaat niet naar afspraken in
het ziekenhuis en bloed bij de ontlasting wordt afgeschoven op aambeien.
- Probleemgerichte coping (stressoren worden onderzocht en betrokkene doet zijn best deze te
verminderen of de eigen reactie aan te passen zodat de stressor minder schadelijk is) → Iemand heeft
kanker en geeft eerlijk aan bij de arts dat hij bloed bij zijn ontlasting heeft zodat er naar een oplossing of
passende behandeling gezocht kan worden.
Bij verwachtingen over zelfredzaamheid gaat het om onze verwachting over ons vermogen om de uitdagingen
waarmee we geconfronteerd worden het hoofd te bieden, ons vermogen om bepaalde handelingen goed uit te
kunnen voeren en ons vermogen om positieve veranderingen in ons leven teweeg te brengen. Waarschijnlijk
kunnen we beter omgaan met stress als we een hoge verwachting van zelfredzaamheid hebben. Epinefrine en
norepinefrine (stresshormonen) geven ons een zenuwachtig gevoel (rillerig, etc.).
Mensen met een interne locus of control (oorzaak van stress ligt bij jezelf, je bent betrokken, je zoekt zelf de
stressvolle situatie op en ziet dit als een uitdaging) hebben een hoge psychische weerbaarheid, mensen met
een externe locus of control (externe dingen zijn de oorzaak van stress, zelf geen gevoel van invloed) zijn veel
minder of zelfs niet psychisch weerbaar. Een gevoel van controle blijkt essentieel bij psychische weerbaarheid.
Optimisten maken kans op een betere lichamelijke en psychische gezondheid, zo blijkt uit onderzoek.
Onderzoek naar optimisme valt onder een bredere eigentijdse stroming binnen de psychologie: positieve
psychologie. De grondleggers van deze stroming zijn van mening dat psychologie te zeer gericht is op menselijk
probleemgedrag. In plaats daarvan zou er meer aandacht moeten zijn voor de positieve aspecten die mensen
ervaren.
2
, Een groot sociaal netwerk kan meer sociale steun opleveren en dat kan het immuunsysteem van je lichaam
helpen beschermen door een buffer te vormen tegen stress. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een groot
sociaal netwerk langer leven en weerbaarder zijn tegen ziekte. De beschikbaarheid van andere mensen helpt
ons dus waarschijnlijk bij het vinden van alternatieve manieren om met stressoren om te gaan, of het biedt ons
simpelweg de emotionele steun die we nodig hebben.
Aanpassingsstoornissen
Aanpassingsstoornissen worden in de DSM-5 geclassificeerd in de categorie trauma- en stressorgerelateerde
stoornissen. Een aanpassingsstoornis is een maladaptieve reactie op een beangstigende of verontrustende
gebeurtenis of stressor die zich binnen drie maanden na het zich voordoen manifesteert. Een
aanpassingsstoornis kenmerkt zich door belangrijke belemmeringen in het sociale, beroepsmatige of
academische functioneren en/of door emotionele klachten die ernstiger zijn dan gemiddeld. Het is lastig te
bepalen wanneer een reactie nou normaal is en wanneer afwijkend. Na het wegvallen van de stressor zijn de
klachten binnen zes maanden verdwenen. Men schat dat het aantal mensen dat ambulante psychische hulp
zoekt en een aanpassingsstoornis blijkt te hebben tussen de 5 en de 20 procent ligt. De diagnose wordt pas
gesteld als de stressgerelateerde reactie te gering is om te voldoen aan de diagnostische criteria van andere
klinische syndromen als stemmings- of angststoornis. De ongepaste reactie kan opgelost worden door de
stressor te verwijderen of de betrokkene te leren om met de stressor om te gaan.
Subgroepen:
A. Met depressieve stemming
B. Met angst
C. Met gemengd angstige en depressieve stemming
D. Met een stoornis in het gedrag
E. Met gemengde stoornis van emoties en gedrag
F. Ongespecificeerd
Duur:
Acuut: symptomen duren korter dan zes maanden.
Persisterend (chronisch): symptomen duren zes maanden of
langer.
Traumatische stoornissen
Er zijn verschillende traumatische stressstoornissen, maar we concentreren ons hier op de belangrijkste: acute
stressstoornis en posttraumatische-stressstoornis (PTSS).
Bij acute stressstoornis is sprake van een maladaptief gedragspatroon gedurende een periode van drie dagen
tot een maand na de traumatische gebeurtenis. Mensen met acute stressstoornis kunnen zich verdoofd of
onwezenlijk voelen, als in een droom. De symptomen kunnen verschillende vormen aannemen: flashbacks,
indringende herinneringen, dissociatie ten opzichte van zichzelf of de omgeving, vermijden van zaken die
herinneren, slaapproblemen, agressie, prikkelbaar of overdreven schrikachtig door bijv. geluid. Sterke of
aanhoudende dissociatie kunnen een voorbode zijn voor een later optredende PTSS.
3