H1 introductie sociale psychologie
Sociale psychologie: studie van hoe gedachten, gevoelens, en gedrag van mensen wordt beïnvloed
door de echte of ingebeelde aanwezigheid van andere mensen
Sociale invloed: het effect dat de woorden, daden, of de aanwezigheid van andere mensen hebben
op onze gedachten, gevoelens, houding of gedrag
Het doel van sociale psychologie is om eigenschappen van de menselijke natuur te identificeren die
bijna iedereen vatbaar maken voor sociale invloed, ongeacht sociale klasse of cultuur
Fundamentele attributiefout: de neiging om het gedrag van mensen dat te wijten is aan interne
dispositionele factoren te overschatten en de rol van situationele factoren te onderschatten
Behaviorisme: stelt dat om menselijk gedrag te begrijpen, men alleen rekening hoeft te houden met
de versterkende eigenschappen van de omgeving (bijv. een beloning of straf)
Construal (interpretatie): de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren
Gestaltpsychologie: benadrukt het belang van het bestuderen van de subjectieve manier waarop een
object in de hoofden van mensen verschijnt, in plaats van de objectieve, fysieke kenmerken van het
object (je moet kijken naar het geheel en niet naar de aparte onderdelen)
Naïef realisme: de overtuiging dat we de dingen waarnemen “zoals ze werkelijk zijn’’ (en als je de
dingen anders ziet ben je biased)
Zelfvertrouwen: de evaluaties van mensen van hun eigenwaarde, dat wil zeggen, de mate waarin ze
zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk beschouwen
Sociale cognitie: hoe mensen over zichzelf en de sociale wereld denken; meer specifiek, hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken om oordelen en beslissingen te
nemen
Self-fulfilling prophecy: je verwacht dat jij of iemand anders zich op de een of andere manier zal
gedragen, dus handel je op een manier om je voorspelling uit te laten komen
((on)geloof in een persoon veroorzaakt dat (on)geloof in de persoon realiteit wordt)
De mens creëert eigen sociale realiteit (social construal), vaak in termen van persoonseigenschappen
De mens is een sociaal dier, dus wordt (sterk) beïnvloed door de sociale omgeving
Heuristische vorm van informatie verwerken: informatie oppervlakkig verwerken
Hindsight bias zorgt ervoor dat gebeurtenissen achteraf voorspelbaarder leken dan ze op dat
moment waren (ik wist wel dat dit zou gebeuren…)
Radicalen vinden zaken vaak onrechtvaardig
,H8 Sociale beïnvloeding
Conformity (overeenstemming): een verandering in iemand gedrag door een echt of ingebeelde
invloed van andere mensen (bijv. dat soldaten gruwelijke dingen doen in opdracht van hun
commandant)
Informatieve sociale invloed: vertrouwen op andere mensen als informatiebron om ons gedrag te
sturen; we conformeren ons omdat we geloven dat de interpretatie van een situatie met
keuze/dubbelzinnig door anderen correct is en ons kan helpen bij het kiezen van een gepaste
handelwijze
Informatieve sociale invloed kan leiden tot privé acceptatie (zich conformeren aan het gedrag
van andere mensen vanuit een oprechte overtuiging dat wat ze doen of zeggen juist is (ze geloven
echt dat die andere mensen gelijk hebben))
je hebt echter ook public compliance: Zich publiekelijk aanpassen aan het gedrag van andere
mensen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat de andere mensen doen of zeggen (in het
openbaar meegaan in wat de ander vindt, maar van binnen iets anders vinden)
Wanneer een grote kans op informatieve sociale invloed:
Wanneer de situatie dubbelzinnig is (geen fout antwoord)
Crisissituatie
Andere zijn experts
Sociale normen: de impliciete of expliciete regels die een groep heeft voor het acceptabele gedrag,
de waarden en overtuigingen
Normatieve sociale invloed: meegaan met wat andere mensen doen om door hen aardig gevonden
en geaccepteerd te worden; we conformeren ons publiekelijk aan de overtuigingen en het gedrag
van de groep, maar accepteren ze niet altijd privé
(Ook als er wel een duidelijk correct antwoord is gaan we soms mee in het foute antwoord, als
anderen dit zeggen (als correcte))
Hoe belangrijker een besluit hoe eerder mensen meegaan in de antwoorden/ meningen van anderen
dan als het goede antwoord twijfelachtig is
Als een besluit echter belangrijk is en het antwoord is duidelijk, gaan mensen eerder voor hun eigen
ingeving (dan bij dubbelzinnige)
Sociale-impacttheorie: het idee dat het voldoen aan sociale invloed afhangt van 3 variabelen:
1. Sterkte hoe belangrijk is de groep voor jou
2. Directheid hoe dicht is de groep bij jou (ruimtelijk en tijd)
3. Nummer hoeveel mensen in de groep (er is niet een hele grote groep nodig voor
normatieve sociale invloed, maar hoe groter de groep, hoe groter de sociale druk)
Idiosyncrasy Credits: De tolerantie die een persoon in de loop van de tijd verdient door zich te
conformeren aan groepsnormen; als er voldoende credits zijn verdiend, kan de persoon af en toe
afwijken van de groep zonder vergelding
Wat ook invloed heeft op de sociale-impact:
Hoe collectivistischer, hoe meer overeenstemming (conformity)
Een bondgenoot hebben (iemand anders die ook afwijkt van de menigte) helpt jou ook om af te
wijken
,Minderheidsinvloed: het geval waarin een minderheid van groepsleden het gedrag of de
overtuigingen van de meerderheid beïnvloedt
Soorten culturele sociale normen:
Injunctieve normen: de perceptie van mensen over welk gedrag wordt goedgekeurd of
afgekeurd door anderen (wat we denken, wat mensen goedkeuren) (sterkst voor gedrag
veranderen)
Descriptieve normen: de perceptie van mensen van hoe mensen zich daadwerkelijk
gedragen in bepaalde situaties, ongeacht of het gedrag wordt goedgekeurd of afgekeurd
door anderen (wat we doen)
Foot-in-the-Door Technique: Sociale beïnvloedingsstrategie waarbij mensen eerst akkoord gaan met
een klein verzoek, waardoor ze later meer geneigd zijn om in te stemmen met een tweede, groter
verzoek (klein groot)
Door-in-the-Face Technique: Sociale beïnvloedingsstrategie waarbij mensen eerst om een groot
verzoek worden gevraagd dat ze waarschijnlijk zullen weigeren, waardoor ze later eerder instemmen
met een tweede, kleiner verzoek (groot klein)
Propaganda: Een opzettelijke, systematische poging om een zaak vooruit te helpen door de houding
en het gedrag van de massa te manipuleren, vaak door middel van misleidende of emotioneel
geladen informatie
Andere redenen waarom we gehoorzamen:
Conformeren aan de verkeerde norm
Zelfrechtvaardiging
Het verlies van persoonlijke verantwoordelijkheid
Sherif deed m.b.v. autokinetisch effect onderzoek naar conformiteit
College:
De grootste invloed van sociale beïnvloeding was met Hitler
Lewin (veldtheorie)
Mensen bevinden zich in een voortdurend veranderend krachtenveld waarin verschillende
krachten (vanuit onszelf en anderen) op ons worden uitgeoefend
Gedrag = persoon x situatie
Latané (social impact theory)
Sociale beïnvloeding is afhankelijk van:
Aantal druk-uitoefeners
De sterkte van de sociale bron
Nabijheid van de bron (fysiek of psychologisch (in gedachten))
, Asch (normatieve beïnvloeding)
Hij deed het onderzoek met de lijnen,
waarbij 1 duidelijk het goede antwoord
is, maar je iets anders zegt, omdat
anderen dat ook doen
Milgram:
Hij deed onderzoek of deelnemers schokken zouden uitdelen aan anderen als ze een fout
antwoord gaven, omdat de autoriteit (onderzoeker) het opdroeg
Hij keek dus naar sociale druk
Persoonsperceptie: hoe begrijpen we andere personen
Zelfperceptie: hoe begrijpen we onszelf (is toch vaak door de ogen van anderen)
Attributie conditie – je bent netjes
persuasieve conditie – je moet netjes zijn
controle conditie – geen informatie
Beter than average bias = ik ben beter dan gemiddeld
self-serving attributional bias = toeschrijven van succes aan jezelf en falen aan de situatie
Emoties zijn embodied, je emoties zijn afhankelijk van de lichaamshouding (geen zekerheid dat dit
klopt qua onderzoek)
Attitudes: de evaluatieve gedachten die mensen hebben over hun sociale omgeving en de zaken die
zich daarin bevinden (hoe positief of negatief denk je ergens over)
Cognitieve dissonantie (Festinger)
Onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen
Theorie van gepland gedrag (Azjen): een theorie die stelt dat intentie de belangrijkste factor is voor
gepland gedrag
- Waargenomen gedragscontrole: in
hoeverre ben je in staat in het
vertonen van het gedrag
- Subjectieve normen: wat andere van
het gedrag vinden
- Attitude
Hoe worden attitudes verandert:
- Zonder gedachten (bijv. klassieke
conditionering)
- A.g.v. oppervlakkige gedachten (heuristisch) (bijv. beroemdheden in advertenties)