Arresten
Arresten strafprocesrecht rechtsmiddelen
Alle arresten zijn door mij gelezen. Bijna elk arrest bevat eerst een samenvatting. Vervolgens worden de belangrijkste rechtsoverwegingen gegeven.
[Meer zien]Voorbeeld 3 van de 28 pagina's
Voorbeeld 3 van de 28 pagina's
In winkelwagengesponsord bericht van onze partner
Voorbeeld van de inhoud
Arresten Strafprocesrecht RechtsmiddelenWeek 1
Deel A:
Krombach/Frankrijk: Duitse arts (K) zou in Duitsland zijn Franse stiefdochter om het leven
hebben gebracht. Hij wordt daarvoor niet vervolgd in Duitsland maar wel in Frankrijk. K
verscheen daar echter niet en volgens het Franse recht mag de advocaat het woord niet
voeren. K wordt veroordeeld en gaat in cassatie. Zijn cassatieberoep wordt niet-ontvankelijk
verklaard. Omdat hij afwezig was, kon hij in cassatie niet klagen over het feit dat een
advocaat voor hem het woord niet mocht voeren. Het EHRM is daar kritisch over. Het kon
niet door de beugel, sprake van een schending van art. 6 EVRM. EHRM nam ook een
schending aan van het recht op het hoger beroep. Manifestly disproportionate (par. 90).
EHRM zegt wel: je kan het recht op het hoger beroep bij wet beperken, maar het mag niet de
kern raken van het recht op hoger beroep. Krombach kon niet klagen over de gevolgen van
de afwezigheid omdat hij afwezig was.
- Review may be confined solely to points of law. Maar restrictions on the right
to a review must pursue a legitimate aim and not infringe the very essence
(par. 96). Hier kon K. geen review krijgen van de beslissing om te weigeren
zijn advocaten aan het woord te laten (par. 100). Schending.
- Schending art. 6 EVRM, want het recht van de verdachte dat raadsman ook in
verstekzaken verdediging t.t.z. mag voeren is een dusdanig wezenlijk
onderdeel van art. 6 dat deze bepaling was geschonden.
- Door het cassatieberoep uit te sluiten had de verdachte het recht verspeeld
de rechtmatigheid van het uitsluiten van diens raadslieden in eerste aanleg
alsnog in hogere aanleg te onderwerpen aan een review. Daarom ook art. 2
7e protocol geschonden
Kremzow/Oostenrijk: Verdachte was een oud rechter en die werd ervan verdacht dat hij
een belastingconsulent om het leven had gebracht. Kremzow beweert dat de consulent
zelfmoord heeft gepleegd. In de procedure mocht de verdachte zichzelf niet verdedigen. Hij
moest worden bijgestaan. Met protest ging hij daarmee akkoord. Door een jury is hij schuldig
verklaard. Door de jury en door de rechter is hij uiteindelijk veroordeeld voor 20 jaar en een
soort TBS. Er werd niet meer opgelegd, omdat het motief niet bewezen kon worden
verklaard. Beide partijen gingen in beroep. Verdachte voerde aan dat geen sprake was van
een eerlijk proces. Geweigerd werd immers een doorzoeking door het huis van de zoon van
P met aantekeningen van het tweede scenario van zelfmoord. Verdachte voerde vooral
formele bezwaren aan. De aanklager voerde aan dat het motief wel bewezen kon worden:
het onthullen van oplichting. Voor de formele bezwaren wordt tegen Kremzow gezegd:
daarvoor mag alleen de advocaat verschijnen. Voor het beroep van de OVj wordt
aangekondigd dat de verdachte kenbaar moet maken dat hij wil verschijnen. Hij wordt
vervolgens ook niet uitgenodigd voor die zitting. Er wordt nog een petitie ingediend voor
Kremzow van tevoren waarin hij stelt dat hij er toch bij wil zijn, maar dan zegt de
cassatierechter dat dat niet meer kan, want hij heeft zijn kans verspeeld. De advocaat is er
dus wel bij, de verdachte niet. De formele bezwaren worden verworpen, de bezwaren van de
OvJ worden gegrond geacht. Hierdoor wordt er een levenslange straf opgelegd. EHRM:
schending van art. 6 EVRM door het feit dat de verdachte niet aanwezig mocht zijn?
- Art. 6 EVRM en afwezigheid Berufung → inhoudelijk beroep
- Art. 6 EVRM en afwezigheid Nichtigkeitsbeschwerde→ de formele bezwaren
, - EHRM maakt hier onderscheid en zegt iets als: art. 6 EVRM geldt ook in het
hoger beroep, maar het hangt ervan af wat er op het spel staat of die
aanwezigheid van doorslaggevend belang is. Het EHRM maakt onderscheid
tussen het feitelijke en het procedurele aspect. De Oostenrijkse HR had niet
mogen zeggen: het is niet noodzakelijk dat je aanwezig bent. Daar wordt een
schending aangenomen van art. 6 EVRM. Bij de formele bezwaren ligt dat
anders. Het gaat er niet om een feitelijke beoordeling en dus kan de
verdediging de verdediging voeren. Daar is geen schending aanwezig van art.
6 EVRM.
- Bij de nichtigkeitsbeschwerde gaat het om juridisch procedurele vragen; hier
is niet noodzakelijk dat – in het geval de advocaat aanwezig is – de verdachte
ook aanwezig is en kan geen schending van art. 6 EVRM worden
aangenomen. Bij de ‘Berufung’ gaat het om feitelijke vragen die ook de
persoon van de verdachte betreffen, zoals de vraag wat het motief was. In dat
licht is het van belang dat de verdachte op zitting aanwezig is om zijn verhaal
te kunnen doen; een schending van art. 6 EVRM kan derhalve wél worden
aangenomen.
Hermi/Italië: Gaat over het bezit van een halve kleine kilo heroïne. De verdachte (Tunesiër)
was daarvoor opgepakt en die had 2 advocaten. Hij werd in het Italiaans gehoord en de
verdachte gaf aan dat de heroïne voor eigen gebruik was. Dit werd niet geloofd en hij werd in
een verkorte procedure veroordeeld voor 6 jaar. Die kent het nadeel dat het niet in het
openbaar is en dat je moet verzoeken om erbij aanwezig te zijn. Het voordeel is dat je in een
lager straftarief valt en dat er geen HB mogelijk is voor het OM als de kwalificatie niet wordt
veranderd, dat er na HB geen hogere straf kan worden opgelegd en ook dat in HB geen
nieuw bewijs kan worden aangedragen. Er wordt HB ingesteld en dat HB wordt voorzien van
schriftelijke bezwaren door de verdachte waarin wordt gezegd: er is geen bewijs dat ik de
bedoeling had om te verkopen. Het formele bezwaar houdt in dat de tests dat sprake is van
heroïne nietig zijn, omdat de advocaat er niet bij aanwezig was. De zaak komt op zitting. 1
advocaat is ziek, 1 advocaat is er wel. De verdachte is er niet. Door de advocaat wordt
verzocht om de verdachte toch nog in het HB te laten verschijnen. Dat wordt afgewezen. Hij
heeft immers niet kenbaar gemaakt dat hij erbij aanwezig wilde zijn. Het oordeel van de
eerste rechter wordt bevestigd. In cassatie wordt beroep ingesteld tegen de afwezigheid en
dat wordt verworpen omdat de afwezigheid een keuze was en verbonden was aan de
verkorte procedure en er was geen wens kenbaar gemaakt om aanwezig te zijn. De vraag
gesteld aan het EHRM: Is art. 6 EVRM geschonden?
- De kleine kamer vindt van wel. Het gaat om feitelijke vragen en daarbij moet
de persoon aanwezig zijn.
- De grote kamer verwijst naar Kremzow en herhaalt dat het recht op
aanwezigheid ervan af hangt wat er op het spel staat en welke type vragen
aan de orde zijn. Er zijn 3 redenen waarom de grote kamer beslist dat art. 6
EVRM niet in het geding is.
1) De fysieke aanwezigheid is niet nodig voor het beantwoorden van de
vragen die aan de orde zijn.
2) Er staat veel minder op het spel dan bij Kremzow, want er kon geen
hogere straf worden opgelegd.
3) Geen nieuw bewijs kan worden ingebracht door het OM. Ook dat is
anders dan bij Kremzow.
, - Onder meer is van belang in hoeverre de appelrechter daadwerkelijk opnieuw
daderschap en schuld beoordeelt dan wel meer marginaal het bestreden
vonnis toetst, en is voorts relevant hoe de belangen van de verdachte in de
schriftelijke procedure kunnen worden behartigd.
Deel B:
Verzuim griffier: Gaat over een zoon die verdacht wordt van het rijden van een opgevoerde
brommer. Zn vader stelt HB in, zonder schriftelijk gemachtigd te zijn door de zoon. De griffie
maakt de akte van hb op. De verdachte moet wel te kennen geven dat hij HB had willen
instellen. Wel coulance. In beginsel dus niet ontvankelijk, tenzij hij aangeeft dat hij hb te
hebben gewild.
- HR, r.o. 4.3: de griffier had de vader erop moeten wijzen dat een bijzondere volmacht
nodig was. HR acht van belang dat verdachte zelf ttz in appel heeft aangegeven HB
te hebben willen instellen (gelet op het in 4.2 overwogene). Er is sprake van een niet
aan de verdachte toe te rekenen verzuim.
Welk rechtsmiddel staat open? Verdachte is door de economische politierechter
veroordeeld ter zake van overtreding van een milieudelict. Hij is vrijgesproken van de
opzetvariant en dus van het misdrijf. De economische politierechter heeft na de uitspraak
aangegeven dat de verdachte ‘een rechtsmiddel’ kon instellen tegen het vonnis.
- HR, r.o. 3.5: Art. 407 lid 1 Sv, inhoudende dat het hoger beroep slechts tegen het
vonnis in zijn geheel kan worden ingesteld, brengt mee dat bij de vraag of voor de
verdachte tegen het vonnis van de Economische Politierechter hoger beroep
openstond, niet alleen rekening moet worden gehouden met het gedeelte van de TLL
ter zake waarvan de verdachte is veroordeeld, maar met al het tenlastegelegde, dus
ook met het primair tenlastegelegde waarvan de verdachte is vrijgesproken.
- HR, r.o. 3.6: Nu de bestreden uitspraak mede ter zake van een misdrijf is gewezen,
stond voor de verdachte hoger beroep open en kon ex art. 96 lid 1 RO geen beroep
in cassatie worden ingesteld.
- HR, r.o. 3.7: De HR neemt aan dat de verdachte tegen het bestreden vonnis het
rechtsmiddel heeft willen aanwenden dat daartegen volgens de wet openstond en
houdt het er daarom voor dat de verdachte hoger beroep heeft willen instellen.
Volgens de regelen der kunst I: In deze zaak is aan de orde de vraag of een advocaat aan
een griffiemedewerker een schriftelijke volmacht kan verlenen om namens de verdachte een
rechtsmiddel in te stellen. als je de wet leest kan dat niet, de MvT zegt dat de wet het juist
wel wil mogelijk maken. HR: ook hier coulant, staat het toe, maar wel een aantal eisen. Die
staan in r.o. 3.6 e.v. Hier voldeet het faxbericht niet aan de eisen en daarom was het beroep
niet ontvankelijk.
- Machtiging griffier door advocaat?
- HR 3.4: bedoeling wetgever geeft de doorslag. Het zou rechtens
onaanvaardbaar zijn indien een verdachte in appel NO wordt verklaard terwijl
dat is ingesteld op wijze die MvT toelaatbaar acht en geen zwaarwegende
argumenten daartegen bestaan. De Hoge Raad is dus van oordeel dat een
door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat op de wijze van art.
450, derde lid, Sv hoger beroep kan instellen.
- HR, 3.5: Er is geen goede grond een advocaat de mogelijkheid te ontzeggen
om beroep in cassatie in te stellen door middel van een schriftelijke bijzondere
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosjonkman1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,69. Je zit daarna nergens aan vast.
Is Stuvia te vertrouwen?
4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)
Afgelopen 30 dagen zijn er 48072 samenvattingen verkocht
Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen