Arresten Internationaal en Europees strafrecht
Week 1
Deel B:
Griekse Maïs: Een aantal partijen maïs zijn uit Joegoslavië in Griekenland ingevoerd zonder
dat een heffing werd geïnd door Griekenland, en deze maïs werd vervolgens als maïs van
Griekse oorsprong naar een andere lidstaten uitgevoerd. Door Griekenland werd geweigerd
bepaalde andere passende maatregelen te treffen.
- HvJ, r.o. 23-25: Wanneer een regeling geen specifieke strafbepaling met betrekking
tot een overtreding bevat of daarvoor verwijst naar de nationale wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen zijn de lidstaten verplicht alle passende maatregelen
te nemen om de doeltreffende toepassing van het Unierecht te verzekeren. Daartoe
dienen de lidstaten er met name op toe te zien, dat overtredingen van het Unierecht
onder gelijke materiële en formele voorwaarden worden bestraft als vergelijkbare en
even ernstige overtredingen van het nationale recht. Zij zijn daarbij vrij in hun keuze
van de op te leggen straffen, maar deze moeten wel doeltreffend, evenredig en
afschrikkend zijn. Verder dienen de nationale autoriteiten even energiek op te treden
tegen overtredingen van het gemeenschapsrecht als wanneer het gaat om de
handhaving van een overeenkomstige nationale wettelijke regeling.
(Ook als een secundaire Unieregel niets over de handhaving ervan bepaalt, geldt dat de
lidstaten verplicht zijn om overtredingen van Unierecht gelijkwaardig (als overtredingen van
vergelijkbare nationale regels), doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig te handhaven.
Deze verplichting betreft, in het geval de Unieregeling strafrechtelijk wordt gehandhaafd, de
hele strafrechtketen (opsporing, onderzoek, sanctionering).)
Aranyosi en Caldararu: Hier werd door Duitsland verzocht om een prejudiciële beslissing
betreffende de uitlegging van de artikelen 1, lid 3, 5 en 6, lid 1 van het kaderbesluit
betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de
lidstaten. Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van de tenuitvoerlegging in Duitsland
van twee Europese aanhoudingsbevelen die door de onderzoeksrechter van het
kantongerecht van Hongarije werden uitgevaardigd tegen Aranyosi (Hongaarse burger) en
van een Europees aanhoudingsbevel dat door de rechtbank van eerste aanleg te Roemenië
werd uitgevaardigd tegen Caldararu.
● Aranyosi zou in Hongarije hebben ingebroken en goederen gestolen. Aranyosi werd
in Duitsland in voorlopige hechtenis genomen en dezelfde dag verhoord door de
onderzoeksrechter. Hij verklaarde dat hij Hongaars staatsburger was en in Duitsland
woonde. Hij betwistte de hem ten laste gelegde feiten en gaf aan niet in te stemmen
met de vereenvoudigde overleveringsprocedure. Het OM van Duitsland verzocht de
overlevering aan Aranyosi aan de uitvaardigende rechterlijke autoriteit met het oog
op strafvervolging toelaatbaar te verklaren. De raadsman van Aranyosi verzocht om
afwijzing van het verzoek van het OM op grond dat het OM van Hongarije niet had
aangegeven in welk penitentiaire inrichting de verdachte zou worden gedetineerd. Er
zijn aanwijzingen dat de detentieomstandigheden niet voldoen aan de
volkenrechtelijke minimumnormen.
● Caldararu is Roemeens staatsburger. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf
wegens autorijden zonder rijbewijs.
- HvJ, r.o. 94: Teneinde te verzekeren dat art. 4 Handvest wordt geëerbiedigd in het
individuele geval van de persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is
, uitgevaardigd, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit die wordt geconfronteerd met
objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens die
duiden op dergelijke gebreken, verplicht om na te gaan of er, in de omstandigheden
van het geval, zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te
nemen dat de betrokkene na zijn overlevering aan de uitvaardigende lidstaat een
reëel gevaar zal lopen te worden onderworpen aan een onmenselijke of
vernederende behandeling, in de zin van dat artikel.
- HvJ, r.o. 98: Indien, gelet op op de overeenkomstig art. 15 lid 2 van het kaderbesluit
verstrekte gegevens, alsmede op alle andere gegevens waarover de uitvoerende
rechterlijke autoriteit beschikt, deze autoriteit vaststelt dat er voor de persoon tegen
wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd een reëel gevaar bestaat van
een onmenselijke of vernederende behandeling zoals in r.o. 94, moet de
tenuitvoerlegging van dat bevel worden uitgesteld. Zij kan niet worden afgelast.
- HvJ, r.o. 103: Wanneer o.g.v. de door de uitvoerende rechterlijke autoriteit van de
uitvaardigende rechterlijke autoriteit verkregen gegevens wordt geconcludeerd dat er
geen reëel gevaar bestaat dat de betrokkene in de uitvaardigende lidstaat zal worden
onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, moet de
uitvoerende rechterlijke autoriteit binnen de in het kaderbesluit gestelde termijnen zijn
beslissing nemen over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel,
zulks onverminderd de mogelijkheid voor de betrokkene om, wanneer hij eenmaal is
overgeleverd, binnen de rechtsorde van de uitvaardigende lidstaat de rechtsmiddelen
aan te wenden die hem in staat stellen om, in voorkomend geval, de wettigheid te
betwisten van de omstandigheden van zijn detentie in een penitentiaire inrichting van
die lidstaat
- HvJ, r.o. 104: De artikelen 1, lid 3, 5 en 6, lid 1, van het kaderbesluit moeten aldus
worden uitgelegd dat wanneer de uitvoerende rechterlijke autoriteit wordt
geconfronteerd met objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren
bijgewerkte gegevens die, wat de detentieomstandigheden in de uitvaardigende
lidstaat betreft, duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij
bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen, zij
concreet en nauwkeurig moet nagaan of er zwaarwegende en op feiten berustende
gronden bestaan om aan te nemen dat de persoon tegen wie een EAB is
uitgevaardigd met het oog op strafvervolging of uitvoering van een tot
vrijheidsbeneming strekkende straf, vanwege de omstandigheden van zijn detentie in
die lidstaat een reëel gevaar zal lopen te worden onderworpen aan een onmenselijke
of vernederende behandeling, in de zin van artikel 4 van het Handvest, wanneer hij
wordt overgeleverd aan voornoemde lidstaat. Daartoe dient zij te verzoeken om
aanvullende gegevens van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit, die – na zo nodig
om bijstand te hebben verzocht van de centrale autoriteit of een van de centrale
autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat, in de zin van artikel 7 van het kaderbesluit
– deze gegevens binnen de in een dergelijk verzoek gestelde termijn dient te
verstrekken. De uitvoerende rechterlijke autoriteit moet haar beslissing over de
overlevering van de betrokkene uitstellen totdat zij aanvullende gegevens verkrijgt op
grond waarvan zij het bestaan van een dergelijk gevaar kan uitsluiten. Indien het
bestaan van dit gevaar niet binnen een redelijke termijn kan worden uitgesloten,
dient deze autoriteit te beslissen of de overleveringsprocedure moet worden
beëindigd.
, LM: De betrokkene heeft zich tegen zijn overlevering aan de Poolse rechterlijke autoriteiten
verzet, waarbij hij met name aanvoerde dat een dergelijke overlevering hem aan een reëel
gevaar van flagrante rechtsweigering blootstelde omdat de rechterlijke instanties van de
uitvaardigende lidstaat niet onafhankelijk waren als gevolg van recente wettelijke
hervormingen van het gerechtelijk apparaat in die lidstaat. Een Ierse rechter had de vraag
gesteld of het in gang zetten van de Rule of Law-procedure van artikel 7 lid 1 VEU door de
Europese Commissie tegen Polen wegens schending van de onafhankelijkheid van de
rechtspraak, voldoende was om in individuele zaken een schending van artikel 47 Handvest
Er moeten zowel systemische gebreken zijn en in de concrete zaak. Dan kun je er zeker van
zijn dat er geen eerlijk proces zal komen, omdat er geen onafhankelijke rechters zijn. Dan
kan je overlevering weigeren. Hof gaat beoordelen waaronder een overlevering moet
worden gestopt vanwege een schending van mensenrechten.
- Het Hof van Justitie stelde dat wanneer de uitvoerende rechter over gegevens
beschikt die erop wijzen dat er een reëel gevaar dreigt dat het recht op een eerlijk
proces, zoals gewaarborgd door artikel 47 Handvest, wordt geschonden wegens
structurele of fundamentele gebreken met betrekking tot de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat, die uitvoerende rechter concreet en
nauwkeurig moet nagaan of dat in deze concrete zaak inderdaad het geval is. Het
gaat dus om dezelfde tweestappentoets als in de zaak Aranyosi, inclusief de
verplichting om vragen te gaan stellen aan de uitvaardigende autoriteit.
- HvJ, r.o. 79: Gelet op een en ander moet op de gestelde vragen worden geantwoord
dat artikel 1, lid 3, van kaderbesluit 2002/584 aldus moet worden uitgelegd dat
wanneer de uitvoerende rechterlijke autoriteit die heeft te beslissen over de
overlevering van een persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel ter fine
van strafvervolging is uitgevaardigd, over gegevens beschikt, zoals die welke in een
met redenen omkleed voorstel van de Commissie op grond van artikel 7, lid 1, VEU
voorkomen, die erop wijzen dat er een reëel gevaar van schending van het door
artikel 47, tweede alinea, van het Handvest gewaarborgde grondrecht op een eerlijk
proces is wegens structurele of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat betreft, die autoriteit concreet en
nauwkeurig moet nagaan of er, gelet op de persoonlijke situatie van de betrokkene
alsook de aard van het strafbare feit waarvoor hij wordt vervolgd en de feitelijke
context die aan het Europees aanhoudingsbevel ten grondslag liggen, en rekening
houdend met de inlichtingen die de uitvaardigende lidstaat op grond van artikel 15,
lid 2, van genoemd kaderbesluit heeft verstrekt, zwaarwegende en op feiten
berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de betrokkene een dergelijk
gevaar zal lopen in geval van overlevering aan die laatste staat.
Week 2
Deel A:
Kolpinghuis: Kolpinghuis is een cafetaria. Er is een Richtlijn over toegang tot drinkwater en
hoe je dat mag noemen en of je dat mag verkopen. Als de Nederlandse overheid dat nog
niet geïmplementeerd heeft en dan vervolgens tegen iemand die drinkwater als bronwater
verkoopt zegt dat dat niet mag, dan kan dat niet. Kolpinghuis verkocht kraanwater als
mineraalwater. NL had de richtlijn nog niet omgezet, terwijl de termijn al was verstreken.
Richtlijnbepalingen zijn alleen verbindend voor de staat. Een staat kan een richtlijnbepaling
niet tegenwerpen aan een particulier. Dat is bepaald in Kolpinghuis.