Samenvatting belastingrecht
H1 Belastingrecht in Nederland
Overheid: iedereen maakt gebruikt van de voorzieningen waar de overheid voor zorgt of betaald. Wegen,
dijken, gezondheidszorg, politie, onderwijs. De overheid zorgt ook voor rechtspraak, cultuur, financiële
bijstand, zorg voor ouderen en subsidies.
Wij betalen belasting zodat de overheid hier voor kan zorgen. Overheid heeft ook inkomsten uit aardgas
en winstuitkeringen van bedrijven waar de overheid eigenaar van is. Met belastingheffing kan de overheid
bepaald gedrag stimuleren of juist ontmoedigen.
Profijtbeginsel: Degene die gebruik maken van van een bepaalde voorziening moeten daar ook voor
betalen. (automobilisten betalen wegenbelasting)
Draagkrachtbeginsel: De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Ook laat de overheid de vervuiler
betalen = belasting heffen op milieuvervuilende activiteiten.
Inkomstenbelasting (IB): deze belasting moet worden betaald over inkomen van natuurlijke personen.
Deze inkomsten belasting is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, zoals loon, winst uit
onderneming en het vermogen. Ook persoonlijke omstandigheden spelen een rol zoals ziektekosten. Dit
vind je in de wet IB
Vennootschapsbelasting (VPB): vennootschapsbelasting wordt betaald over de winst van rechtspersonen.
Een voorbeeld van een rechtspersoon is een bv. De regelgeving is te vinden in de wet
vennootschapsbelasting (wet VPB).
Loonbelasting (LB): loonbelasting word berekend over het loon van een werknemer. Meestal is het de
werkgever die de loonbelasting al in mindering brengt op het brutoloon en deze aan de belastingdienst
betaald. Loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dit houd in dat dat op de betalen
inkomstenbelasting de loonbelasting in mindering mag worden gebracht. Voor loonbelasting kun je de
wet loonbelasting raadplegen (wet LB).
Omzetbelasting (OB): Omzetbelasting of BTW word in rekening gebracht door ondernemers.
Omzetbelasting wordt geheven over de levering van goederen of diensten door ondernemers. Als wij iets
kopen dan betalen wij de ondernemer BTW, de ondernemer draagt deze BTW weer af aan de
belastingdienst. De wet omzetbelasting is in dit geval van toepassing (wet OB)
Dividendbelasting (Div): dividendbelasting betalen we over de winstuitkering op aandelen, ofwel over
dividend. Ook dividendbelasting is een voorheffing op je inkomstenbelasting. We raadplegen hier wet
dividendbelasting.
Erfbelasting: erfbelasting moet worden betaald over een erfenis. Dit staat in de successiewet (SW)
Kansspelbelasting: deze belasting word betaald over gewonnen prijzengeld.
Overdrachtsbelasting (OVB): overdrachtsbelasting word betaald bij de verkrijging van onroerend goed.
Zoals bij het kopen van een huis. De Wet op belastingen van rechtsverkeer geeft de regelgeving voor de
overdrachtsbelasting.
Motorrijtuigenbelasting: deze belasting wordt betaald bij het hebben van een auto of motorrijwiel.
Belasting van personenauto´s en motorrijwielen (BPM): BPM betalen we bij registratie van een auto of
motorrijwiel.
Accijnzen: Accijns word geheven op bijvoorbeeld alcohol of tabak.
,Milieuheffingen/belastingen op milieugrondslag: belasting op leidingwater, kolenbelasting en
energiebelasting zijn milieuheffingen.
Provinciale belastingen en gemeentelijke belastingen:
Voorbeelden van rijksbelastingen zijn de loonbelasting, inkomstenbelasting, de omzetbelasting, en de
vennootschapsbelasting.
Maar ook de gemeenten, provincies en waterschap heffen belastingen. Gemeentelijke belastingen zijn
bijvoorbeeld de onroerende zaakbelasting en de hondenbelasting. De provincie kent enkele
milieuheffingen. De waterschappen heffen met name verontreinigingsheffingen.
Materiële belastingwetgeving: Als we willen weten waarover we belasting moeten betalen en hoeveel
kunnen we dat vinden in de materiële belastingwetgeving zoals de wet inkomstenbelasting, wet
omzetbelasting, wet loonbelasting, wet vennootschapsbelasting en meer. Wetgeving die ziet op inhoud
dan wel wetgeving die de hoogte van de te betalen belasting bepaald.
Formele belastingwetgeving: De wijze waarop de belasting uiteindelijk bij de overheid moet komen word
geregeld in het formele belastingrecht. Wat wij als burger moeten doen maar ook wat de overheid kan en
moet doen, word in deze formele belastingwetgeving geregeld. De formele wetgeving is met name
geregeld in de algemene wet bestuursrecht (AWB) en de algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
Op het ministerie worden de wetten aangemaakt en voorgesteld. Deze moeten door de 1e en 2e kamer
worden aangenomen.
Uitvoeringsregeling: regeling ter uitvoering van wetten opgesteld door minister.
Uitvoeringbesluit: algemene maatregel van bestuur
Een uitvoeringsregeling of een beschikking en een uitvoeringsbesluit wordt gemaakt door de minister van
financiën. Een behandeling in de tweede en eerste kamer is bij de uitvoeringsregelingen en
uitvoeringsbesluiten niet nodig. Bij het vormen van een uitvoeringsbesluit zijn wel de ministerraad en
Raad van State partij. Bij een uitvoeringsregeling is dat niet het geval. Het vaststellen van deze regelingen
en besluiten vergt minder tijd door het overslaan van de tweede en eerste kamer. Omdat het
belastingrecht snel verandert zijn aanpassingen middels deze regelingen en besluiten dan ook een
veelvuldig gebruikt instrument. In de diverse wetten zullen we verwijzingen tegenkomen naar een
algemene maatregel van bestuur. Hiermee word het uitvoeringsbesluit bedoeld. Met een ministeriële
regeling wordt een uitvoeringsregeling bedoeld.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: Dit gaat in feite om gedragsregels. De overheid moet zich als
behoorlijk bestuurder gedragen. De belangrijkste beginselen zijn het vertrouwensbeginsel en het
gelijkheidsbeginsel. Staan niet in de wet maar is een ongeschreven recht.
Vertrouwensbeginsel: gaat uit van het vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan
gedragingen van de overheid. Te denken valt aan een toezegging door een medewerker van de
belastingdienst. Als die medewerker ja zegt kan de belastingdienst niet ineens nee doen. Er kan in dat
geval niet ineens worden afgeweken.
Het gelijkheidsbeginsel: gelijke behandelingen van gelijke gevallen. Als er bijvoorbeeld aan 50
ondernemers een investeringsaftrek word verleend en bij 1 ondernemer niet kan die ene zich beroepen
op het gelijkheidsbeginsel.
Jurisprudentie: uitspraken van rechters. Rechters beoordelen als een belastingplichtige en de
belastingdienst het niet eens zijn met elkaar.
,Resoluties: soms moet er extra uitleg aan een wetsartikel worden gegeven omdat deze niet helemaal
duidelijk is. De uitleg geld ook als aan een bepaalde situatie niet is gedacht. In dat geval leid een
wetsartikel bijvoorbeeld tot gevolgen die eigenlijk in die situatie niet bedoeld waren. Via een besluit
(resolutie) geeft de staatssecretaris aan hoe een bepaalde situatie het wetsartikel moet worden uitgelegd.
De belastingdienst moet deze resoluties volgen.
Vraag en antwoordbesluit: mocht de belastingplichtige het niet eens zijn met de uitleg van de resolutie of
antwoord in een vraag antwoord besluit, dan zal dit altijd tot een behandeling bij de rechter leiden. De
medewerkers van de belastingdienst dit besluit volgen.
, H2 Formeel belastingrecht
Materieel belastingrecht: de wet inkomstenbelasting, wet vennootschapsbelasting, wet loonbelasting en
wet omzetbelasting vinden we in het materieel recht. Hier word aangegeven hoe de te betalen belasting
word bepaald.
Formeel belastingrecht: het formele recht behandeld de manier waarop de aanslagen worden
vastgesteld, hoe en wanneer we aangifte moeten doen en wanneer moet worden betaald. Ook word hier
beschreven welke verplichtingen we hebben als belastingbetaler. Maar ook de inspecteur heeft
verplichtingen en de belastingplichtige hebben rechten. Het formele belastingrecht is van toepassing op
alle eerdergenoemde wetten waarin het materieel recht is te vinden.
Ten eerste: de regels van het formele recht zoeken we op in de algemene wet bestuursrecht (AWB)
(belastingrecht is een onderdeel van het bestuursrecht.)
Ten tweede: we zoeken de formele regelgeving in het meer specifieke algemene wet inzake
rijksbelastingen (AWR). Deze wet is alleen op de rijksbelastingen gericht. Tot de rijksbelastingen behoren
de hiervoor genoemde wet OB,IB,VPB en LB.
Het formele recht is steeds in beweging.
Lichaam: orgaan dat zelfstandig kan optreden of worden aangesproken
Natuurlijke personen: volgens de wet IB moeten zij in Nederland wonen. Als deze natuurlijke personen
niet in Nederland wonen, maar hun inkomen wel in Nederland verdienen, zijn zij belastingplichtig voor de
wet IB. mens als subject van recht.
Hetzelfde geld voor de wet VPB. Vennootschapsbelasting word geheven over de lichamen (NV of BV
onder andere). Het gaat dan om lichamen die gevestigd zijn in Nederland.
In artikel 6 AWR is vermeld dat de inspecteur degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig
is , kan uitnodigen tot het doen van een aangifte.
Het doen van een aangifte is pas voldaan als alle gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder
voorbehoud worden ingevuld, elektronisch worden ondertekend en naar de belastingdienst verzonden.
Artikel 7 en 8 AWR
In de AWR kun je lezen op werk termijn ingevuld en verstuurd moet zijn. In artikel 9 en 10 AWR. De
inspecteur stelt een termijn van minstens 1 maand. In de praktijk moeten wij als hoofdregel dit voor 1 mei
ingevuld hebben. Dit termijn kan op verzoek worden verlengd.
De aangiften omzetbelasting en loonbelasting moeten meestal vaker worden gedaan. Namelijk
maandelijks of per kwartaal.
Als de gevraagde gegevens niet van toepassing zijn, bijvoorbeeld door werkeloosheid of geen omzet,
moet je deze toch invullen. Dan weet de belasting dat je geen inkomsten gehad hebt.
Als de aangifte is gedaan zal voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting een aanslag volgen.
Voor de loonbelasting en omzetbelasting gelden andere regels.
Aanslagbelastingen: inkomstenbelastingen en vennootschapsbelastingen. Uit de gegevens zal blijken welk
bedrag er aan de belasting betaald moet worden. Dit word vastgelegd in een aanslag.
Aangiftebelastingen: de omzetbelastingen en loonbelastingen. Gelijk met het doen van de aangifte
moeten ook de loonbelasting en omzetbelasting worden betaald. Deze rekent de belastingplichtige zelf
uit.