Aantekeningen Colleges Psychologie
HC 1: Grondslagen van de Psychologie
Direct waarneembare aspecten: kun je waarnemen en meten
- Agressief gedrag, reactietijd
Privaat toegankelijke toestanden: is alleen kenbaar voor de persoon, niet voor anderen
- Boosheid, verdriet
Privaat ontoegankelijke toestanden: is niet kenbaar voor de persoon en anderen
- Impliciete stereotypen, klassen geconditioneerde responsen
De moderne psychologie
3 uitgangspunten moderne psychologie
1. Fysieke veroorzaking van gedrag
2. Gedrag/psychische processen worden gevormd door ervaring
3. De machinerie voor gedachten en gedrag (d.w.z. brein, lichaam) is vormgegeven door
natuurlijke selectie
Fysieke veroorzaking van gedrag
- Tot 17e eeuw: mens bestaat uit lichaam (stoffelijk) en ziel (onstoffelijk)
- De ziel beïnvloedt het lichaam lichaam-ziel probleem
René Descartes
- Dieren hebben geen ziel (alleen fysieke oorzaken)
- Dus alles wat zowel dieren als mensen doen heeft een fysieke oorzaak
- Dieren hebben geen gedachten, dus die komen uit de ziel
Maar hoe dan communicatie?
Antwoord: in de pijnappelklier/epifyse
Fysieke veroorzaking volgens Descartes:
Zintuigelijke waarneming De ziel (verwerkt stimulus) Ziel initieert actie en stuurt de
spieren aan
- Hierbij weer lichaam-ziel probleem
Thomas Hobbes
- Er is geen ziel, alleen maar materie
- Materialisme
- Probleem: is een gedachte ook een materie?
o Nee? Dan heb je nog steeds een probleem (volgens Descartes)
o Ja? Dan moet je gedachten en gevoelens dus vanuit materie kunnen verklaren
(Hoe?)
1
,Ontwikkelingen 19e eeuw: Ivan Sechenov, Paul Broca & Carl Wernicke
- Dieronderzoek reflexen (Sechenov)
- Alle gedrag (ook brein mechanismen) zijn reflexen (Sechenov)
- Ivan bracht reflex banen in beeld complexe gedragingen (Sechenov)
- Lokalisatie van functies in brein
- Schade aan bepaalde delen van het brein resulteert in selectieve uitval
- Bijvoorbeeld gebieden van Broca (Motorische spraakcentrum) en Wernicke
(sensorisch spraakcentrum) voor taal
Gevoelens, gedachten etc. hebben fysiek oorzaken
Dit is belangrijk voor de psychologie omdat het het mogelijk maakt op pyschologische
processen empirische te onderzoeken
Gedrag/psychische processen worden gevormd door ervaring
Brits empirisme: alles wat je kunt is je aangeleerd
- Kennis en gedachten worden gevormd door sensorische ervaring
- Locke: mens komt als een onbeschreven blad ter wereld… en wordt geheel gevormd
door ervaring
Nativisme: veel van bepalende menselijke gedachten en motieven zijn aangeboren
- A priori kennis: aangeboren
- A posterior kennis: aangeleerd
- Bijv. aangeboren aanleg voor taal
Nature vs. Nurture: wat is aangeboren en wat is aangeleerd
De machinerie voor gedachten en gedrag is vormgegeven door natuurlijke selectie
Charles Darwin
- Evolutie: survival of the fittest
- Fysieke eigenschappen erf je want hebben overlevingswaarde
- Geldt ook voor bepaalde gedragingen
- Verdriet, lachen, boosheid hebben overlevingswaarde, en dus erfelijk
- Mensen hebben geen bijzondere eigenschappen
2 bijdragen van Darwin
1. Mensen zijn dieren
2. Nadruk op functie van gedrag
Belang van functie: wat is het nut van boos zijn, verdrietig zijn etc?
Implicatie: soms kun je gedrag begrijpen door naar de functie ervan te kijken
2
,Iedereen is psycholoog: belangrijk te onderscheiden van wetenschappelijke psychologie
3 potentiele valkuilen
1. Folk psychology/common sense psychology
2. Gebruik van hypothetische constructen: begrip in wetenschappelijk psychologie
3. Gebruik van metaforen
Folk psychology
Soort psychologie die we vanuit ons zelf bedrijven
Mensen verklaren gedrag van zichzelf en anderen door bepaalde mentale kenmerken aan
hen toe te schrijven
- Emoties, wensen, stemmingen, pijn, gedachten
We hebben vaak impliciete theoriëen over emoties, wensen etc. van onszelf en anderen:
Voorbeelden:
- Boosheid moet je niet inhouden, daar word je somber van
- Als je 4 keer achter elkaar verliest neemt het vertrouwen van het team af
Soms zijn dergelijke aannames en ideeën juist, vaak ook niet
Wel vaak bruikbaar: stelt ons in staat het eigen gedrag te analyseren en veranderen, met
anderen te communiceren, hun gedrag te anticiperen etc.
Hypothetische constructen (HC
Begrippen die niet direct waarneembaar zijn (bijv: zwaartekracht). Het begrip bezit een
aantal veronderstelde eigenschappen (zwaartekracht geeft objecten gewicht).
De consequenties van de HC zijn wel waarneembaar (appels vallen ban bomen).
HC’s worden gebruikt om observerbare dingen mee te verklaren (X gaat ’s avonds niet naar
buiten omdat het bang is in het donker)
Wordt dus gebruikt om gedrag te verklaren
Emotie, intelligentie, depressie, geheugen, redenatie etc. = HC
HC’s zijn nuttig omdat ze helpen theorieën te vormen
Maar verklaringen zijn niet altijd met HC’s te verklaren
Fransien haalt een hoog cijfer omdat ze intelligent is (Hoe weet je dat Fransien intelligent
is?)
HC’s zorgen soms voor cirkelredeneringen!!
VB: Waarom heeft Fransien het tentamen gehaald, hoe weet je dat Fransien intelligent is.
Omdat ze altijd het tentamen haalt Cirkelredenering
Metaforen
Metafoor: maakt van een abstract, moeilijk voor te stellen idee iets concreets (iets wat te
ervaren is), veel gebruikt in psychologie, helpt met het voorstellingsvermogen en het stellen
van hypothesen en theorieën
VB: ‘Truus is een wandelende encyclopedie’ – ‘het leven is een achtbaan’
Nadeel: metaforen gaan eigen leven leiden
Machine metafoor voor het lichaam, computer-metafoor voor het brein
Hierdoor verwachten we dat het brein werkt als een computer
‘Opslaan in het geheugen’ ‘Werkgeheugen van het brein’
3
, Onderzoeksmethoden in de psychologie
3 dimensies onderzoeksmethoden: Design, Setting en Dataverzameling
1ste Dimensie Soorten design:
1) Experimenteel
2) Correlationeel
3) Beschrijvend
Het Experiment
Oorzakelijke relaties
Gemanipuleerde onafhankelijke variabele heeft effect op afhankelijke variabele
- Andere variabelen worden constant gehouden/gecontroleerd
Correlationeel onderzoek
Geeft samenhang weer tussen twee variabelen
Samenhang is niet hetzelfde als veroorzaking!
Beschrijvend onderzoek
Uitsluitend waarnemingen, geen relaties en geen oorzakelijke verbanden
Simpelweg meten van bepaalde variabelen in een populatie
VB: het gelukspercentage van Nederlanders door CBS
Setting van de studie
a) Laboratoriumonderzoek:
Voordeel: Controle
Nadeel: kunstmatig
b) Veldonderzoek
Voordeel: Realistisch
Nadeel: weinig controle
Dataverzameling
- Zelfrapportage: vragenlijst, enquêtes, introspectie (persoonlijke observatie van
iemands gedachten en gevoelens). Nadeel: sociale wenselijkheid, response set (alles
ja of nee), verwachtingen onderzoeker
- Observatie: objectief vastleggen van reacties/gedragingen/. Nadeel: kunstmatig
situatie
Subdisciplines in psychologie
Vele subdisciplines in psychologie die verschillende aspecten van /verklaringen voor gedrag
representeren
- Fysiologische-/neuropsychologie
- Sociale psychologie
- Cognitieve psychologie
- Waarnemingspsychologie
- Leerpsychologie
- Ontwikkelingspsychologie
- Psycho-gerontologie
4