Kennisclips leerdoelen
In eigen woorden vertellen wat palliatieve zorg inhoudt;
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en naasten die
te maken krijgen met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van
lijden door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn
en andere symptomen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
De kwaliteit van leven is in de palliatieve fase een centraal begrip. Een aantal domeinen blijkt hierbij
bijzonder van belang.
Lichamelijk comfort
Lichamelijk functioneren
Cognitief functioneren
Psychologisch welbevinden
Sociaal welbevinden
Spiritueel welbevinden
Waargenomen kwaliteit van zorg
Vier dimensies bij palliatieve zorg
Lichamelijke dimensie – behandeling, symptoomlast, welbevinden
Psychische dimensie – angst, somberheid, kwetsbaarheid
Sociale dimensie – sociaal functioneren, communicatie, wensen en behoeften
Existentiële dimensie – dood, angst, eenzaamheid en verlies
Thema’s
Kwaliteit van leven – lichamelijk, sociaal, psychisch
Symptoommanagement – specifieke symptomen – ondervangen/onderdrukken
Multidimensionale zorg – alle dimensies
Zorg voor cliënt en naasten – rouwproces – schuldgevoelens
Anticiperen en proactieve zorgplanning – beslissingen nemen
Autonomie – zelf beslissen – grenzen
De stadia van palliatieve zorg uitleggen;
Stadium 1 (stabiel)
Mensen met kanker
Levensbedreigende aandoeningen
Onduidelijke scheiding tussen curatief en palliatief
Kwetsbare ouderen
Stadium 2 (instabiel)
Meer ziektegericht van symptoomgericht
, Ziektegerichte palliatie heeft als doel de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren
door onderliggende ziekte te behandelen.
Symptoomgerichte palliatie richt zich vooral op de symptomen van de zorgvrager. Het is
gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Het doel is om symptomen te
verminderen of te voorkomen.
Stadium 3 (achteruitgang)
Meer symptoomgericht dan ziektegericht
Zorgvrager heeft veel last van de bijwerkingen en den belasting van de behandelingen. De
kwaliteit van leven neemt af.
De zorgvrager vraagt zich af of alle behandelingen nog wel opwegen tegen de kwaliteit van
leven.
Stadium 4 (terminaal)
Palliatie in de stervensfase
Focus verschuift naar hoge kwaliteit van sterven.
Symptoomgerichte palliatie.
Overlijden onafwendbaar.
Stadium 5 (nazorg)
Nazorg voor nabestaanden
Voorbeelden geven van ziektegerichte en symptoomgerichte palliatie.
Ziektegerichte palliatie heeft als doel de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren
door onderliggende ziekte te behandelen.
Symptoomgerichte palliatie richt zich vooral op de symptomen van de zorgvrager. Het is
gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Het doel is om symptomen te
verminderen of te voorkomen.
Uitleggen wat de fasen van ‘risico-inschatting’ en ‘vroegsignalering’ inhouden;
Risico-inschatting
De verpleegkundige weet op basis van diepgaande kennis welke mensen een verhoogd risico
hebben op het ontstaan van bepaalde problemen. Afhankelijk van de risico-inschatting zal de
verpleegkundige in veel situaties preventieve maatregelen in gang zetten.
Vroeg signalering
De verpleegkundige weet dat veel problemen zich aandienen met voortekenen of vroege
symptomen, zij kent die en kan daardoor tijdig een probleem signaleren.
Risico-inschatting is het bezitten van kennis welke mensen een verhoogd risico hebben op het
ontstaan van bepaalde problemen.
Vroeg signalering is het op tijd herkennen van voortekenen of vroege symptomen en hierdoor het
probleem tijdig kan signaleren.
Uitleggen hoe de fasen van ‘risico-inschatting’ en ‘vroegsignalering’ zich verhouden tot het
klinisch redeneren.
Risico-inschatting en vroegsignalering toepassen bij patiëntproblemen in de palliatieve fase.
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en naasten die
te maken krijgen met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van
lijden door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn
en andere symptomen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
Benodigde kennis en vaardigheden:
Kennis van ziektebeelden, symptomen, gevolgen behandeling, bijwerking medicatie.
Communicatieve vaardigheden
Observatievaardigheden
Methodisch werken
, Op de hoogte blijven van ontwikkelingen/onderzoek in de palliatieve zorg.
Meetinstrumenten
Delirium Observation Screening Scale (DOSS)
Multidimensionale Pijnanamnese
Lastmeter
Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS)
Utrecht Symptoom Dagboek
Beargumenteren welke meetinstrumenten gebruikt kunnen worden bij de signalering van pijn;
Pijn meten wordt gedaan door ernaar te vragen. Vaak wordt er gevraagd welk cijfer de pijn krijgt op
schaal van 0 tot 10. Pijn moet worden gemonitord om te kijken of het minder of erger wordt.
Bij mensen die de pijn niet kunnen aangeven moet je goed kijken naar de lichaamssignalen, zoals
gezichtsuitdrukking of het wrijven over een specifieke plek.
Toelichten wat de belangrijkste soorten pijn zijn;
Pijnverwerking vindt plaats in drie stappen:
- Transductie
Het signaal van buitenaf wordt vertaald zodat de hersenen het kunnen begrijpen.
De nociceptoren nemen de prikkels waar en geven deze door aan de zenuwen. De zenuwen
geven dit door aan het ruggenmerg, vanuit hier wordt gezorgd dat je reageert op de
pijnprikkel.
- Transmissie
Het signaal wordt naar de hersenen gebracht. Meerdere delen van de hersenen verwerken
de pijn. Hier wordt gekeken hoe erg de pijn is.
- Hersenverwerking
Je ervaart het als pijn.
Belangrijkste soorten pijn
Acute/Chronisch pijn.
Weefselpijn (Nociceptief)
Zenuwpijn (Neuropathisch)
Orgaanpijn (Visceraal)
Vaatpijn (Vasculair)
Pijn bij kanker (Oncologisch)
Benoemen welke (verpleegkundige) interventies toegepast kunnen worden bij pijn.
Psychosociale interventies pijnbestrijding
- Verwachtingen bespreken en informeren
- Afleiding helpen zoeken
- Positieve stemming bevorderen
- Geborgen gevoel scheppen
- Pijnmedicatie grijpt in op de transductie stap. Zoals paracetamol en NSAID (ibuprofen).
- Opioïden grijpen in op de hersenverwerking. Zoals morfine.
Uitleggen wat ‘spirituele zorg’ inhoudt;
Spirituele zorg is zorg voor datgene wat voor patiënten en hun naasten van existentieel belang is. Dit
dient het gezamenlijk referentiepunt te zijn van alle, bij palliatieve zorg, betrokken zorgverleners en
managers.
‘Spiritualiteit is de dynamische dimensie van het menselijk leven die betrekking heeft op de manier
waarop personen zin, doel en transcendentie ervaren, uitdrukken en/of zoeken en waarop zij zich
verbinden met/verhouden tot het moment, zichzelf, anderen, de natuur, het betekenisvolle en/of
heilige.’
Spiritualiteit is multidimensioneel en kan de volgende zaken omvatten:
, - Existentiële vragen rondom identiteit, betekenis, lijden en dood, schuld en schaamte,
verzoening en vergeving, vrijheid en verantwoordelijkheid, hoop en wanhoop en liefde en
vreugde;
- Overwegingen en attitudes op basis van dat wat als waardevol wordt ervaren door iemand,
zoals relaties met zichzelf, familie, vrienden, werk, natuur, kunst en cultuur, ethiek en het
leven zelf.
- Religieuze overwegingen zoals geloof, overtuiging en praktijk en iemands relatie tot God of
het ultieme.
Benoemen wat spirituele zorgbehoeften zijn;
Vaststellen van spirituele behoeften
- Methodisch: signaleren – monitoren – verdiepen – diagnosticeren
- Met behulp van: het diamant-model, lastmeter, Utrechts Symptoom Dagboek, vragen uit
FICA, vragen uit Mount Vernon Cancernetwork, signalering in de palliatieve fase
Toelichten hoe het ‘ars moriendi model’ bij spirituele zorg ingezet kan worden.
Het diamant model biedt een handvat bij zingevingsvragen. In de kern staat het begrip innerlijke
ruimte. Dit helpt patiënten beter met hun zorgen om te gaan. Met het model werk je aan zingeving
met vijf thema’s: autonomie, lijden, afscheid, schuld en hoop.
Ars Moriendi model:
Uitleggen welke interventies verslechtering/exacerbatie voorkomen (bij een zorgvrager met
hartfalen);
Exacerbatie is een terugval of verslechtering. Management is het beheersen van deze klachten.
Bij hartfalen is de pompfunctie van het hart verstoord. Het lichaam gaat dit compenseren door een
verhoogde hartfrequentie, vochtretentie en de aanmaak van angiotensine (vaatvernauwing).
Oorzaken van hartfalen zijn: hartinfarct, hoge RR, obesitas, diabetes.
Diagnose en indeling NYHA
- NYHA 1: geen dyspneuklachten of dyspneu bij bovengemiddelde inspanning
- NYHA 2: dyspneu bij inspanning
- NYHA 3: dyspneu bij geringe inspanning, bijvoorbeeld binnenshuis
- NYHA 4: dyspneu in rust
Leefstijladviezen preventie hartfalen:
- Sedentaire leefstijl voorkomen: beweeg 2,5 uur per week
- Gezond gewicht
- Stoppen met roken, meeroken voorkomen