Persoonlijkheid & Gezondheid Hoorcolleges
Hoorcollege 1. Inleiding 20-04-20
H1
Which two aspects of individuality give rise to the concept of personality?
Individuele verschillen
Consistentie
- Cross-situationele consistentie in diverse situaties hetzelfde gedrag vertonen
- Interne consistentie hoog op neuroticisme ook hoog op andere delen van neuroticisme
- Stabiliteit je gedraagt je hetzelfde over de tijd heen
How do situational factors (circumstances) contribute to perceived personality coherence?
Een gedragsverandering van situatie X (kroeg) naar situatie Y (universiteit), kan iets stabiels reflecteren: Jane reageert altijd
zo in situatie X en ze reageert altijd zo in situatie Y, niet in alle situaties hetzelfde
Describe two goals of personality psychologists
Consistente individuele verschillen beschrijven
Achterhalen wat ten grondslag ligt aan die individuele verschillen, genetisch, opvoeding etc
Definitie persoonlijkheid: persona (Gr) = masker dat tijdens Grieks drama werd gedragen. Persona = doorklinken
Persoonlijkheid: datgene wat een persoon kenmerkt
Cite five aspects of the construct of personality as currently conceived
Consistentie
Observeerbare (gedrag) en verborgen (gedachten) expressie
Geörganiseerd geheel
Determinant sociale omgeving
Met fysiologische kenmerken samenhangen psychologisch concept, brein, zenuwstelsel etc
6 oriëntaties voor persoonlijkheid = richt zich op verschillende aspecten van persoonlijkheid, is op een eigen wijze nuttig en heeft eigen
methoden en concepten
Trek-dispositioneel
Biologisch
Psychodynamisch-motivationeel
Gedragsmatige conditionering
Fenomenologisch-humanistisch
Sociaal-cognitief
In what sense is personality an applied science?
Persoonlijkheidsleer klinisch + gezondheid
H2 2.1/2.18
Kleine correlatie = 0.1 0.3. Middelmatige correlatie = 0.3 0.5. Grote correlatie > 0.5
Vaak experimenteel ethisch onverantwoord predictieonderzoek: mensen met veel en weinig stressoren vergelijken (geen oorzaak-
gevolg conclusies mogelijk) of experimenteel dieronderzoek (kun je niet generaliseren naar mensen) correlationeel is prima
H3
Trek-dispositionele oriëntatie/trait-dispositional level
Ontdekt en beschrijft consistente verschillen tussen personen
Wat voor persoon ben ik? In welke zin verschil ik van andere personen? Wanneer en hoe wordt mijn gedrag beïnvloed door
de situatie? Hoe heeft mijn persoonlijkheid invloed op het effect dat verschillende situaties op mij hebben?
Onderscheid in typen Hippocrates
- Gal: cholegisch, instabiel, agressief
- Bloed: sanguinisch, vrolijk en levendig
- Zwarte gal: melancholisch, ongelukkig, somber neuroticisme
- Slijm: flegmatisch, kalm, bedachtzaam
Later: trekken = niet aparte klassen, maar continue dimensies (normaalverdeling)
Circumplex model = cirkelmodel = windroosmodel
Psycholexicale benadering
- Aangeven op items of je het er mee eens bent
- Neuroticisme, extraversie, psychotisme
Factoranaylyse groepeert de items
- Correlatietabel
De grote vijf persoonlijkheidstest
- Ocean: openheid kat, consciëntieus, extraversie, agreeableness, neuroticisme hond en kat
- Consciëntieusheid gezondheidsgedrag hond
- Extraversie meer sociale steun ontvangen overleving hond
- Vriendelijkheid minder cardiovasculaire stress hond
Liegen thema
Minder woorden langer nadenken
Meer negatieve emotiewoorden reflectie van schuld, schaamte, ongemakkelijk gevoel
Minder uitzonderingswoorden verhaal zo simpel mogelijk, minder inspanning brein
Minder 1e persoons voornaamwoorden afstand nemen van de inhoud, minder zelfreflectie
Minder 3e persoons voornaamwoorden misschien ook neutraliseren, objectiveren
Vrouwen
, Meer verwijzingen naar anderen, meer positieve gevoelens, meer onzekerheidswoorden, meer versterkers, minder lange
woorden, minder cijfers, minder ontkenningen
Ouderen
Meer positieve en minder negatieve emotiewoorden, minder verwijzingen naar zelf, taal meer gericht op toekomst, minder
verleden tijd, taal is complexer
Internet scannen
Klinisch: therapie via internet, preventief scannen tekst, zorg op maat
Onderzoek: processen ontdekken, veronderstellingen toetsen, evaluatie therapie
Stof voor tentamen
Inhoud van de LIWC-methode 66 woordcategorieën
2 toepassingen
- Dichters die suïcide pleegden meer eerste persoon enkelvoud
- Woordgebruik na 11 september ramp een reflectie van traumatische verwerking (eerst emotioneel daarna sociaal)
Hoorcollege 2. Trek-dispositionele oriëntatie 23-04-20
H3
Dieren hebben ook persoonlijkheid
Rangorde stabiliteit = positie van personen ten opzichte van elkaar, nu neuroticisme en over 15 jaar ook
BF!-2 5 factoren met 3 facetten
Toch 5 factoren ipv 6 (Honesty-Humility) eerlijkheid
HH is te weinig onderscheidend van met name vriendelijkheid
HH is te weinig bipolair
HH heeft geen normaalverdeling: kleine groep Machiavellistisch versus de grote rest
HH toelaten betekent dat we ook narcistische, borderline en schizoïde factor moeten toelaten, maat dat is niet persoonlijkheid
4e facet van vriendelijkheid
Angst
Nu meer angst dan vroeger
Een vervelende emotionele toestand, die wordt ervaren als zenuwachtigheid, gepieker, irritatie of paniek
Goede gehechtheid, sociale integratie en veilige omgeving zijn belangrijk ter voorkoming van angst
Wel afname sociale verbondenheid, wel toename maatschappelijke dreiging, niet economische recessie
H4
Persoon vs situatie debat
Situaties vaak belangrijker dan persoonlijkheid situationisme
Gedrag is niet noodzakelijk cross-situationeel consistent (fundamental attribution error) en de situatie is niet alles bepalend (situationism)
Situation-behavior signatures (type 2 consistentie): gedrag is een functie van de situatie en de persoon: if …. Then
Triple typology: dit type persoon P zal dit gedrag vertonen B in deze situatie S B = f (PxS) en B = f (P) en B = f (S)
1. Selectie van situaties: persoonlijkheden kiezen situaties, waarin ze zich prettig voelen
2. Evocatie: persoonlijkheden roepen bepaalde situaties op
3. Manipulatie: persoonlijkheden beïnvloeden het gedrag van anderen
Correlaties tussen observaties van consciëntieus gedrag was hoger voor consistente personen dan voor niet consistente personen
Voor personen die zeiden consistent te zijn bleek consistentie voor consciëntieus gedrag in specifieke situaties
Expressieve schrijvers hebben het snelste werk, dan neutraal, dan de mensen die niet schreven
Effecten therapeutisch schrijven
Ervaren gezondheid, symptomen, dokterbezoek +
Welbevinden (stemming, angst, herbelevingen) +
Fysiologische metingen (afweersysteem) +
Algemeen functioneren (schoolcijfers, vinden van werk) +
Geen effect op gezondheidsgedrag
Longinhoud groter na expressief schrijven
Hoe werkt schrijven als medicijn?
Catharsis (stoom afblazen) is niet voldoende. In gewone kamer gaat het beter dan de mensen in de kamer met een boksbal
na het krijgen van een negatieve feedback
Toename sociale steun (na uiten problemen)
Onderdrukken piekeren = inspanning
Cognitieve verwerking een plaats geven
Conclusie
Therapeutisch schrijven werkt, maar het moet geen ongeremde expressie van boosheid zijn
Het is belangrijk om emoties in een zo vroeg mogelijk stadium te uiten, voordat ze extreem worden (Bushman)
Verwerking en regulatie van emoties thema
, Fibromyalgie
Chronische aandoening
Pijn in het hele lichaam + andere symptomen oorzaak onbekend
Negatieve emoties komen vaak voor, emoties versterken de pijn
Uiten van emoties + alexithymie = negatief effect
Cognitieve herinschatting + affect intensiteit = negatief effect
Uiten van emoties + affect intensiteit = positief effect
Cognitieve herinschatting + alexithymie = positief effect
Stijlen van verwerking van emoties
Verwerking = relatief automatische inschattingen die de aard en soort van emotionele ervaringen bepalen
Alexithymie: emoties niet kunnen onderscheiden en benoemen hangt samen met een hogere ernst
Affect intensiteit: emoties intens ervaren vrouwen scoren hier hoog op hoe hoger hoe negatiever hangt samen met
een grotere ernst van fibromyalgie
deze automatische reacties wijken af van normaal en hangen samen met een grotere ernst van fibriomyalgie
Strategieën om emoties te reguleren
Cognitieve herinschatting: cognitieve herinterpretatie van emotionele situaties om de ernst te veranderen
Uiten van emoties: het benoemen of delen van emotionele gevoelens hangt samen met een lagere engst, maar geen
enkele emotie regulatie strategie reduceert de invloed van alexithymie op ernst
Resultaat
Alexithymie hogere mate fibromyalgie
Uiten van emoties is gunstig voor fibromyalgie
Geen match tussen cognitieve herinschatting en alexithymie
Er lijkt dus geen advies te geven over hoe de nadelige invloed van alexithymie verminderd kan worden
Affect intensiteit hogere mate fibromyalgie
Match tussen uiten van emoties en affect intensiteit positief effect
Vrouwen met fibromyalgie die hun emoties intens ervaren kan een interventie voor komen
Hoorcollege 3. Biologische oriëntatie 1 30-04-20
Ongeveer 50% van individuele verschillen in het stabiele persoonlijkheidskenmerk geluk worden verklaard door erfelijkheid. Geluk wordt
vooral verklaard door toevallige gebeurtenissen in het leven en de grotere genetische loterij bij de geboorte
H5
What kinds of bioogical factors are known to underlie individual differences in personality?
Hoeveel aangeboren en hoeveel omgeving?
Hoe beïnvloeden nature en nurture elkaar
Evolutionaire basis van gedrag (daten, vechten)
Omgeving: software, vrijheid, veranderlijk
Gen: hardware, noodlot, onveranderlijk
Dit geldt voor simpele monogenetische effecten, maar veel minder voor pologenetische effecten, expressie van polygenetische effecten
hangt af van de omgeving
De omgeving speelt een rol in hoe erfelijkheid tot expressie komt; DNA verandert dan niet, maar de expressie ervan wel
Hoe constanter de omgeving, hoe groter de invloed van erfelijkheid
Hoe variabeler de omgeving, hoe kleiner de invloed van erfelijkheid
Manieren om erfelijkheid te bestuderen
Familie
Adoptie
Selectieve kruising beweeglijke ratjes kruisen dat stijgt de beweeglijkheid enorm
Tweelingen
Berekening van erfelijkheid
De bijdrage van genen (genotypische variantie) aan uiterlijk meetbare kenmerken (fenotypische variantie) wordt geschat in
tweelingstudies, familiestudies en adoptiestudies
Mensen verschillen van elkaar (Vtotaal) ten gevolge van erfelijke verschillen (Verfelijkheid) en verschillen in hun omgeving
(Vomgeving)
Vtotaal = Verfelijkheid + Vomgeving
H^2, de erfelijkheidsindex is dat gedeelte van het totaal aan observeerbare individuele verschillen (fenotype), dat kan worden
toegeschreven aan erfelijkheid (genotype)
H^2 = Verfelijkheid / Vtotaal
Eeneiig samen grootgebracht rmzt = x h^2 ≤ x
Eeneiig gescheiden grootgebracht rmza = y h^2 = y
Twee-eiig samen grootgebracht rdzt = x h^2 ≤ 2x
Twee-eiig gescheiden grootgebracht rdza = y h^2 = 2y
Gedeelde erfelijkheid tweelingen
Eeneiig 100% genetisch gelijk
Twee-eiig 50% genetisch gelijk, zelfde als met andere broertjes en zusjes
Gescheiden opgegroeid: ongelijke omgeving + samenhang reflecteert erfelijkheid
Gen-omgeving samenhang
Passieve gen-omgeving correlatie: mensen verblijven in een omgeving die genetisch verwante mensen hebben gecreëerd,
ouders verschaffen genen en omgeving (kind doet er niets voor, muzikaliteit)