KOM Hoorcollege 1 04-09-2019
Gele post-its: belangrijk, kleine huiswerkopdrachten
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
Empirisch onderzoek: uitspraken baseren op systematische observaties
Controleerbaar: dat wat een onderzoeker doet, moet controleerbaar zijn
Probabilistisch: geen bewijs, maar ondersteuning
Theorie – onderzoeksvragen – onderzoeksontwerp – hypothesen – data verzameling
– data-analyse
,Theorie in sociale wetenschappen: een geheel van denkbeelden, hypothesen en
verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven. In de wetenschap is
een theorie een getoetst model ter verklaring van waarnemingen van de
werkelijkheid
Voorbeeld van een theorie: Ted Talk over narcisme
Een onderzoeker zoekt ondersteuning voor zijn theorie, maar hij zal nooit zeggen dat
hij bewijs heeft
Kenmerken van een goede wetenschappelijke theorie
Ondersteund door data: data uit wetenschappelijk onderzoek
Falsifieerbaar: een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van
verzamelde gegevens
Spaarzaam (parsimonious): als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet
nodig om deze complexer te maken
Onderzoeksvragen
Fundamenteel (basic): vragen die te maken hebben met puur kennis
vergaren, geen probleem oplossen
“Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media?”
Het linkt aan de werkelijkheid om ons heen, maar we zien niks over het
oplossen van het probleem, dus fundamenteel
Toegepast (applied): toegepaste vraag om een praktijkprobleem op te lossen
“Hoe voorkomen we het probleem?”
Eerst fundamenteel onderzoek. We brengen de kennis in kaart. Wanneer we de
fundamentele vragen beantwoord hebben, kunnen we zoeken naar een oplossing.
De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp
Wat voor soort empirische gegeven worden verzameld? Hoe? En bij wie
worden ze verzameld? En hoe vind ik die?
Kwalitatieve of kwantitatieve gegevens?
Kwalitatief: tekstachtige gegevens, verslagen van interviews, observaties, met
betrekking tot de inhoud en kwaliteit. Vaak geen hypothese
Kwantitatief: wanneer er wordt gemeten, cijfers, beoordeling op aantallen, grootte
en hoeveelheden. Voordat ze gaan meten bij kwantitatief onderzoek, moeten de
onderzoekers weten wat er gemeten moet worden. Dus ze hebben een specifieke en
duidelijke hypothese nodig. Pas als deze controleerbaar is, begint pas de data
verzameling
Peer review: kritische beoordeling van en door collega’s uit de eigen beroepsgroep
van verschillende aspecten van de medische praktijk, van onderzoeksprotocollen, of
artikelen die ter publicatie zijn aangeboden aan tijdschriften of congressen
KOM Hoorcollege 2 06-09-2019
Het doel van kwalitatief onderzoek: sociale fenomenen begrijpen vanuit hun
natuurlijke context om empirische patronen te vinden, in gesprekken of geschreven
, teksten, observaties van gedrag en interacties, die een startpunt kunnen zijn voor
theorievorming
Een kwalitatieve onderzoeker is geinteresseerd in de context. De onderzoeker wil
alles heel diepgaand en gedetailleerd weten. Bijvoorbeeld: de zorg van ouderen,
toekomstperspectieven, motieven om te gaan daten als student
Kenmerken kwalitatief onderzoek
De onderzoeker is geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van de
respondent
De onderzoeker heeft een contextuele benadering
Het perspectief van de respondenten staat centraal
Via specifieke observaties probeert de onderzoeker
- De sociale werkelijkheid te omschrijven in al haar diversiteit
- Naar algemeenheden te zoeken die nieuwe theorieen vormen of
bestaande theorieen aanpassen: inductie
Kwalitatief onderzoek elementen SPI(C)E
Setting: waar, in welke context?
Perspective of Population: voor wie?
Interest: wat?
Comparison: vergeleken met wie/wat?
Evaluation: met welk resultaat?
Bijvoorbeeld: Wat zijn motieven om te daten bij eerstejaars studenten in Nederland?
Setting: Nederland
Perspective: Eerstejaars studenten
Interest: Daten
Evaluation: Motieven
Onderzoeksvraag heeft betrekking op motieven om te daten
Onderzoeksontwerp: hoe en bij wie?
Het kwalitatief interview: gesprek waarin de interviewer vragen stelt aan de
geïnterviewde over
• Ideeën
• Motieven
• Ervaringen
• Gedragingen
met betrekking tot een sociaal fenomeen
Geïnterviewde is
• Informant: iemand met een helikopterview
• Respondent: degene die antwoordt
Interview: eenrichtingsverkeer. De interviewer stelt vragen over gedrag, ideeen, met
betrekking tot sociale fenomenen
De onderzoeker is nadrukkelijk aanwezig bij de dataverzameling. De onderzoeker
heeft invloed op het verloop van het gesprek, omdat hij ook zijn eigen ideeen etc
heeft. De onderzoeker is vaak ook de interviewer en kan de rol van deelnemer of