Cognitieve ontwikkeling
Tentamenstof
H1 bestuderen in het boek 6 vragen daarover
H1, H7, H8, H9, H11, H12, H13 (119-121)
HC 1/4
Artikel van werkgroep 2 en 3
HC 1. Introductie en intelligentie. H1, H12, H13 09-11-20
Cognitie: wat (kennis) en hoe (processen) mensen denken
Ontwikkeling
Verandering in structuur en functies en wisselwerking daartussen
Over tijd (leeftijdsspecifieke ontwikkelingen, tussen generaties)
Eindproduct van ontwikkeling is niet per se het beste
Intelligentie
Hangt af van de theorie
Wechsler het overkoepelend vermogen van iemand om de wereld te kunnen begrijpen en ermee om te kunnen
gaan psychometrische benadering, testen
Sternberg set vaardigheden waarmee je succesvol door het leven gaat, die zich ontwikkelen gedurende het leven
Resing en Drenth een conglomeraat van verstandelijke vermogens, processen en vaardigheden
psychometrische benadering, testen
Gardner de bekwaamheid om te leren om problemen op te lossen
Gottfredson vermogen om mee te kunnen komen, begrijpen wat er gaande is, begrijpen wat er moet gebeuren
Psychometrische benadering
Doel is om individuele verschillen te meten
Uitkomst is IQ score score die aangeeft hoe iemand op een gestandaardiseerde test presteert in relatie tot
vergelijkbare andere
o Tegenwoordig wordt er vaker naar de standaarddeviatie gekeken
Totale IQ score is schatting van General intelligence (g) het onderliggende construct dat ten grondslag ligt aan alle
testen die cognitieve vermogens meten
o Individuen die goed scoren op de ene taak, moeten ook goed scoren op een andere taak
o Bewijs komt uit de sterke correlaties tussen alle cognitieve taken (positive manifold)
o Heeft zich over tijd geëvolueerd
o Veel debat over g (in de hersenen, in de genen of abstract construct)
Mentale factoren zijn onderliggend aan g welke dit zijn wordt bepaald
door data
o Subtests worden geselecteerd die individuele verschillen
aangeven
o Uit de factoranalyse komen factoren uit
o Hierarchische modellen: G-facotr, brede band, smalle band
het begint bottum-up
Cattell’s fluid & crystallized intelligence
o FL wordt beïnvloed door prefrontale cortex en CL door
verschillende structuren in het brein
o FL vermindert vanaf vroege
volwassenheiden terwijl CL
doorgroeit
o Een verminderde CL kan
samengaan met een superieure
FL autisme
o Training die CL verbeteren
hebben geen effect op FL en
omgekeerd
Uitbreiding Cattell-Horn-Caroll model
theorie WISC-V
WISC-V
o Welke van deze indexen van de
WISC zijn terug te vinden in het
model van Cattell-Horn-Caroll?
Conclusie
Er bestaan verschillende benaderingen over wat intelligentie is
Psychometrische benadering is data gedreven, maar heeft onderliggend een abstract construct (g)
Oorspronkelijk hierarchisch model (fluid/crystallized) is tegenwoordig flink uitgebreid
IQ test wat een psychometrische benadering ons oplevert
Maat voor individuele verschillen
Voorspellen succes relatief goed
Tegenwoordig zijn IQ testen meer gebaseerd op theorie
,Beperkingen van de psychometrische benadering
Wordt te veel waarde aan IQ score gehecht
Moment opname: leerpotentieel wordt niet gemeten
Onenigheid over wat een IQ test echt meet. General intelligence? Of meet de test dat wat de test meet?
Wie bepaalt wat wel en niet gemeten wordt?
o Hangt af van de theorie die mensen aanhangen
o Wechsler test is gebaseerd op CHC model reactietijd
o Raven’s matrices fluid intelligence
Te weinig rekening gehouden met individu
o Testen worden ontwikkeld in Westerse landen
o Minderheden zijn vaak slechter af Pygmalion effect (self-fulfilling prophecy) en Stereotype threat
Aanbevelingen specificeer de onderliggende cognitieve processen, gebruik meerdere soorten taken, gebruik taken
die geschikt zijn voor de cultuur, taken moeten gevalideerd zijn en de redenering achter antwoorden moet onderzocht
kunnen worden
Meet een IQ test g?
Postive manifold is bewijs voor het bestaan van g de hoge correlaties tussen verschillende cognitieve taken
Maar positive manifold ontwikkelt zich over tijd correlaties zijn beduidend lager bij baby’s en peuters dan bij en
kinderen van de basisschoolleeftijd en volwassenen
Alternatieve verklaring voor positive manifold mutualism model
Positive manifold is een artifact van de test
Er is geen mysterieuze g
G zich niet in de genen, is niet gelokaliseerd in het brein, net als gezondheid
Hoge correlaties door interacties tussen de processen en vaardigheden in cognitieve ontwikkeling (geheugen,
ruimtelijk inzicht, taal vaardigheden)
Kortom, intelligentie is wat intelligentie tests meten
Conclusie
Intelligentieonderzoek vanuit een psychometrische benadering
Levert genormeerde, gevalideerde IQ scores die inzicht geven in de cognitieve capaciteiten van een individu en
voorspellend zijn voor later functioneren
Maar er kleven ook verschillende beperkingen aan iedere IQ test waar je als psycholoog van bewust moet zijn
Alternatieve benaderingen
Informatie-verwrkingsmodellen
Garner’s theorie van multipele intelligentie
Sternberg’s theorie van succesvolle
intelligentie
Intelligentie en genen en omgeving
40-50% genen
50-60% omgevingsfactoren
Belang van interactie tussen genen en
omgeving
Transactionele benadering wederzijdse
invloed nature en nurture
Verweven nature en nurture
o Vaak word je opgevoed door degenen die je gemaakt hebt
o Je deelt vaak dezelfde omgeving met degenen die je gemaakt hebben
o Je deelt vaak een omgeving met. Mensen met vergelijkbare kenmerken
o Cognitieve ontwikkeling bepaalt in welke omgevingen je terecht komt vaak met mensen met
vergelijkbare cognitieve ontwikkeling
Mensen kiezen en creëren deels hun eigen omgeving en interactie vindt plaats over tijd
Onderzoeksmethodes om nature/nurture uit elkaar te trekken
Adoptiestudies verbanden met biologische en adoptie ouders
Tweelingen studies monozygoot of dizygoot, apart van elkaar opgegroeid
Correlationeel onderzoek relatie tussen IQ scores tussen mensen met verschillende mate van genetische of
omgevingsoverlap
Invloed van genen op IQ over tijd en SES
Genen gaan meer invloed hebben op IQ over tijd
Genetic amplification
Neemt toe over tijd omdat
o Transactionele verklaring genetische verschillen worden vergroot over tijd omdat individuen steeds meer
hun omgeving gaan vormgeven dat past bij hun genetische predisposities (fenotypen reflecteren steeds
meer de genotypen)
Hoe hoger SES hoe meer genen invloed hebben op IQ
Hoe hoger SES hoe minder een gedeelde omgeving invloed heeft op IQ
Hoe hoger SES hoe minder variantie in
omgevingsinvloeden en komt variantie in
genetische predispositie eerder uit
, o Genen hebben meer invloed op lengte in ontwikkelde landen dan in ontwikkelingslanden
Gedeelde omgeving neemt af naarmate SES hoger is bij 10 maanden oude baby’s
Kinderen 2 jaar oud genen wel invloed, alleen bij gemiddelde en hoge SES
Creëren van omgeving gebeurt al vanaf 2 jaar
Gedeelde omgeving neemt af naarmate SES hoger is bij 2 jaar
Kinderen in armoede krijgen zelden te kans om hun volledige potentieel te ontwikkelen
Conclusie
Invloed genen is complex: interactie met specifieke omgevingsfactoren en ontwikkelingsfase
Een transactioneel perspectief kan invloed van genen en omgeving helpen te begrijpen
Kennis is nodig om bepaalde groepen te helpen hun potentie te behalen
Intelligentie in de ontwikkeling
IQ (DC) scores in de babytijd correleren slecht met IQ scores in de kindertijd
Basale informatie processen voorspellen beter
o Habituatie (gewenning), voorkeur voor nieuwe stimuli, en informatieverwerkingssnelheid
o Oorsprong van intelligentie? Is dit dan g?
Correlatie met IQ score in de volwassenheid stijgt flink vanaf een jaar of 3 en is redelijk stabiel vanaf een jaar of 8
Waarom dan nu wel stabiel en in babytijd niet?
o Vergelijkbare testen
o Quantitatief denken begint in de peutertijd en blijft gedurende de rest van het leven
De IQ scores van de meeste kinderen fluctueren in de kindertijd en in de adolescentie
Wat valt op?
o Slimste kinderen fluctueren het sterkst
o Toch enige stabiliteit (slimste kinderen blijven het slimst)
IQ kan dramatisch veranderen als de situatie extreem verandert
Onderzoek met weeskinderen
Kinderen die van jongsafaan opgroeien in bepaalde tehuizen laten flinke cognitieve achterstanden zien
o Visueel geheugen, aandacht, executieve functies, IQ score, verwerken van emoties en gezichten
Veerkracht
o Invloed van adoptieleeftijd op IQ van 6 en 11-jarige Britse en Roemeense weeskinderen
o Hoe eerder geadopteerd, hoe beter de uitkomsten, hoe langer in weeshuis hoe lager IQ
o Bij meest extreme gevallen is er een voorzichtige inhaalslag
Flynn-effect
Individual multiplier mensen creëren hun omgeving op basis van hun genetische mogelijkheden
Social multiplier een veranderende omgeving kan grote cognitieve winsten veroorzaken, zonder invloed van genen
Aannemelijke verklaringen, maar niet empirisch getest
Conclusie
In de individuele ontwikkeling verloopt de ontwikkeling van intelligentie in eerste instantie grillig, daarna redelijk stabiel
Intelligentie kan sterk veranderen bij extreme verandering van omstandigheden
In 100 jaar zijn IQ scores enorm toegenomen
HC 2. WISC-V deel I en deel II. Maak opdracht Vera. 16-11-20
Vragen om intelligentie te meten
Welke onderstaande figuur moet logischerwijs op de plaats van het vraagteken staan in de bovenste reeks?
Welk woord is het meest tegengesteld in betekenis aan het woord mat?
David Wechsler
Militair testpsycholoog
Army Alpha (taal) en Army Beta
2 manieren om algemene intelligentie te meten
Intelligentie intelligence is the aggregate or global capacity of the
individual to act purposefully, tot hink rationally and to deal
effectively with his environment. It is global because it characterizes
the individual’s behavior as a whole; it is an aggregate because it is
composed of elements or abilities which, though no entirely
independent, are qualitatively differentiable
Tegenwoordig in WISC
CHC model reactietijd
Theoretische basis
Algemene intelligentiefactor g cognitieve factoren specifieke
cognitieve factoren
Keuze intelligentietest bepaald door
Leeftijd kind/client
Vraagstelling, doel onderzoek
Theoretische visie op intelligentie
Psychometrische kwaliteiten test
Verwachte ontwikkelingsniveau
Taalvaardigheid (tweede taal, taalstoornis)