Theorie 1
Inhoud
Hoorcollege 1..........................................................................................................................2
Hoorcollege 2..........................................................................................................................6
Hoorcollege 3..........................................................................................................................9
Hoorcollege 4........................................................................................................................15
Hoorcollege 5........................................................................................................................20
Hoorcollege 6........................................................................................................................22
Hoorcollege 7........................................................................................................................25
Hoorcollege 8........................................................................................................................30
Hoorcollege 9........................................................................................................................35
Hoorcollege 10......................................................................................................................43
Hoorcollege 11......................................................................................................................49
Hoorcollege 12......................................................................................................................52
Hoorcollege 13......................................................................................................................59
Hoorcollege 14......................................................................................................................65
,Hoorcollege 1
Wat “is” geschiedenis?
De Russische revolutie had zijn 104de jubileum dit jaar. Maar wat weten we er echt van.
Gelukkig zijn er veel bronnen bewaard gebleven, waaronder een film van een van de grootste
film producers die tien jaar na de revolutie al werd ontwikkeld. Deze film maakt gebruik van
ooggetuigen. We kennen de oorzaken en gevolgen, maar hoe kunnen we geschiedenis
bestuderen? Kunnen we dit objectief en neutraal doen?
- Kunnen we dit unbiased doen?
- De film lijkt dit te beweren door een set van historische ‘feiten’ te presenteren
- Sommigen beweren dat er niet zo iets is al ‘de waarheid’.
Maar wat is de revolutie voor de sociale wetenschappen. Veel mensen zien revoluties in het
algemeen als een ‘festival van de onderdrukten naar de onderdrukkers’.
Sociale wetenschappen:
- Kennis objectief: menselijk gedrag
- De studie van groepen binnenin society
- Individuele beslissingen zijn minder belangrijk vergeleken de beschrijving en analyse
van een groep.
- Positivisme vs. Interpretivism
Vraag voor geschiedenis als veld van studie:
Wat kunnen we leren van het verleden over sociaal gedrag (social behaviour)?
Bijdrage aan geschiedenis:
Wat kunnen inzage van de sociale wetenschap ons leren over het verleden?
Russische revolutie in de sociale wetenschappen:
Wat ‘dreef’ de Russische revolutie?
Een sociale wetenschappelijke poging tot het begrijpen hiervan is niet kijken naar Lenin en
Trotsky en hun revolutionaire zeal, maar kijken naar de situatie van de populatie in termen
van:
- Inkomen, standaard van leven, ongelijkheid, sociale mobiliteit
- Verdeling van macht
- Veranderingen over tijd (bijv. industrialisatie)
Structurele facturen (langdurige factoren) vs. Conjuncturele (korte termijn factoren).
Structureel:
- Politieke, economische en sociale ongelijkheid
, - Rol van de Tsaristische regime en de Orthodoxe kerk
- Einde van lijfeigenschap, maar het blijven van land problemen (en zelfs terug
betalingen).
Conjuncturele factoren:
- Industrialisatie en de groeiende arbeidersklasse (slechte condities).
- WO 1 en laag moraal
- Frequente voedsel tekorten
De Russische revolutie als een sociaal experiment:
Dual economy (Sir Arthur Lewis).
“… Islands of modernity in a sea of rural backwardness”
Sociale groepen:
- Oude politieke elite (1%)
- Nieuwe economische elite (12%)
- Stedelijke arbeiders (4%)
- Peasants (82%)
Soldaten hoeveelheid stagneert in de late 19de eeuw en begin 20ste eeuw.
Bolshevik claim:
“vrede, brood en land”
Vrede: Rusland vocht in WO 1, maar het leger en het volk was tegen een oorlog
Brood: industrialisatie leed tot snelle verstedelijking en slechte condities in steden, als
verarmde boerlijke gebieden
Land: eeuwenlang hadden mensen geen land, behalve de rijken.
“Why Nations fail” van Acemoglu en Robinson (2009) :
De Bolshevik partij verving een autoritaire een partij staat met een nog bloedigere en
onderdrukkende staat.
Russische ongelijkheid in de voorgrond van de revolutie:
Eigenlijk niet veel anders dan andere, geïndustrialiseerde landen. In Zweden en de USA
bijvoorbeeld had de 1% elite meer land dan in Rusland. Maar het ging vooral om sociale
ongelijkheid en ongelijkheid in rechten.
Een ander perspectief
Niet een perspectief van hoe het was, maar van het geheugen, hoe het herinnerd wordt. Hoe
wordt de revolutie nu herinnerd? Er is een grote verandering in het geheugen over de
revolutie. In de koude oorlog werd de revolutie heel anders herinnerd door de USA en USSR.
In de USSR bestond een zeer positief beeld over de revolutie. Het was het begin en de basis
van de huidige macht en systeem. Het gaf legitimiteit aan de USSR als de opvolger van de
revolutie. De revolutie was terecht. Tegenstanders van de revoluties werden vergeten.
, Elk jaar voor het jubileum werd er een optocht gehouden op de dag van de revolutie (7
september). Maar ook straatnamen en steden werden vernoemd naar de revolutie.
Het westen echter zag de revolutie als iets zeer negatiefs (vooral de USA). Er werd
geschreven dat het geen revolutie van de massa was, maar een coup d’etat van de elite.
Daarnaast werd de nadruk gelegd op de bloedige strijd. Het westen zag de USSR niet als de
rechtmatige opvolger van Rusland, maar als een illegitieme regering.
De herinnering van de revolutie was dus een tool voor ideologische strijd, voor propaganda in
het geheugen.
Na 1991 werd de revolutie in post-Sovjet Rusland als een controversieel standpunt. Men was
er over verdeeld. Niet iedereen was er meer trots op, maar sommigen nog steeds wel. Poetin
cancelde zelfs de feestdag van de revolutie. Voor Poetin was de revolutie globaal wel goed,
het gaf Rusland macht, maar slecht omdat het kwam uit een revolutie. En daarnaast was de
revolutie tegen de orthodoxe kerk, de vrienden van Poetin. En een aantal van zijn trouwste
kring was positief tegenover de tsaar.
In 2014 kwam een revolutie tegenover de staat van Oekraïne en voor Rusland. Toch hielp
Poetin hen niet, hij wilt niet dat men revolutionaire ideeën krijgt.
Daarnaast noemde Poetin het geen revolutie meer, maar een ‘overturn’. In 2017 was er maar
een kleine hoeveelheid mensen die de revolutie vierden.
Het blijkt dus dat mensen een herinnering bewaren als het goed voor hun uitkwam, maar
aanpassen als het slecht er uit ziet.
Het verleden is dus fluïde, flexibel en aan verandering ondergaan.
Transnationale sociale velden omvatten:
1. Cross-border mobillity (de mensen en ideeën die reizen tussen landen)
2. Global public sphere(s) (de evolutie van Europese, en later wereldwijde,
nieuwsoutput).
Leren van geografie: ‘space’ als een centraal analytische categorie in de historiografie.
Interpretatie van gebeurtenissen zijn afhankelijk van bijv. leeftijd, groepen, taal, etc.
Kan een historicus een objectieve benadering van de Russische revolutie geven? Wat is
objectiviteit?
De waarheid of leugens van wat iemand denkt moet los
staan van zijn oordeel. Ook wat iemand denkt, voelt of
diegene zijn mening moet los staan van onderzoek.
We schrijven over de geschiedenis, maar we zijn zelf
ook deel van de geschiedenis.
Feiten zijn meestal niet volledig in realiteit, maar in de
taal. Ze worden betwijfeld, gesteld, veranderd,
uitgedaagd, etc. Ze zijn afhankelijk van de conceptuele
Elke pijl staat voor interpretatie.
frameworks van de context. We nemen de realiteit
vooral waar door taal (interpretatie). Feitelijke claims zijn bijna altijd afhankelijk van de ‘state