Biology Campbell: ProQuest Ebook Central - Detail page
Colleges: Module-LKZ104 Mariene diversiteit - Introductiepagina (sharepoint.com)
HC1 – Vorm en functie
Lezen: H1 en H40
Hoorcollege
Biologie = leer van het leven
Overleven
Voortplanten
Zorgen dat je nakomelingen overleven
Survival of the fittest = niet overleving van de sterkste, maar van de best passende in hun omgeving.
Thema’s in de biologie:
Connecties tussen verschillende gebieden/onderdelen van de biologie: interactie organismen
& omgeving, vorm & functie, evolutie als overkoepelend thema.
Evolutie: fylogenie = indeling van soorten, natuurlijke selectie.
Onderzoek: observaties en hypothesen; deductie en inductie.
Wetenschap & diversiteit: samenwerking en verschillende standpunten: biologen,
vakgroepen, disciplines, wetenschappers en de maatschappij.
Dagelijkse uitdagingen in het dierenrijk:
Zuurstof opnemen
Voedingstoffen opnemen
Afvalstoffen uitscheiden
Voortbewegen
Natuurlijke selectie verfijnt structuren (vorm) zodat organismen de uitdagingen aan kunnen gaan
(functie). Organismen kunnen zich ook aanpassen aan de omgeving: bijv. octopussen, of dieren die
een dikkere vacht krijgen in de winter.
Homeostase en warmteregulatie zorgen ervoor dat je overleeft binnen een bepaald tolerantiegebied.
Homeostase = processen om het interne milieu zo constant mogelijk te houden: temperatuur, pH,
suikerspiegel, osmotische warde, zuurstof- en stikstofdioxide gehalte.
Waarde -> sensor (?)-> controlecentrum (hypothalamus) -> effector (spieren om bloedvaten) ->
effect = nieuwe waarde.
Regulatie vindt vaak plaats door negatieve feedback/terugkoppeling = het effect van de reactie remt
een eerdere stap af; onthouden: het tegenovergestelde vindt plaats. Positieve feedback: het effect
stimuleert; het effect blijft toenemen.
Warmteregulatie/intern milieu wordt ook beïnvloed door fysiologie en gedrag:
- Isolatie: vacht, veren, hoornlaag, vetlaag
- Integumentary system: outer covering of the body, consisting of the skin, hair, and nails
(claws or hooves in some species)
- Circulatiesysteem: vasoconstrictie en vasodilatie = samenknijpen of verwijden van
bloedvaten
- Tegenstroomprincipe: koud bloed stroomt vanaf de ‘extremiteiten’ (handen, voeten) terug
de romp in langs warm bloed, waardoor het langzaam opwarmt. Meestroomprincipe: ze
koelen allebei af.
- Warmteverlies door verdamping: zweten
- Extra warmte genereren: rillen, bruin vet
- Controle door gedrag: bewegen, “huddle”
, Hoofdstuk 1 Biology and its Themes
1.1 The study of life reveals unifying themes
5 unifying themes:
- Organization
- Information
- Energy and matter
- Interactions
- Evoloution
Organization
Levels of biological organization:
1. Biosfeer
2. Ecosysteem
3. Community = reeks soorten die een bepaald ecosysteem bewonen
4. Populatie
5. Organisme
6. Orgaan
7. Weefsel
8. Cel
9. Organel
10. Molecuul
Reductionism = reducing complex systems to simpler components that are more manageable to
study. Je kunt ook uitzoomen: van molecuul-level tot biosfeer-level. Je ontdekt dan emergent
properties = eigenschappen/gebeurtenissen die plaatsvinden op een bepaald niveau (bijv. in een
chlorophyll; molecuul), maar die alleen werken op een hoger niveau. Zo vind fotosynthese wel plaats
in een chloroplast (organel) waar miljoenen chlorophyllen in zitten, maar niet in één inviduele
chlorophyll. Daarom is systems biology belangrijk: de interacties binnen een biologisch systeem
onderzoeken.
The cell is the basic unit of structure and function, te verdelen in prokaryoten en eukaryoten:
Eukaryoot:
Prokaryoot:
Information
Chromosomen bevatten genetisch materiaal in de vorm van DNA (deoxyribonucleid acid). Elke DNA-
streng is verdeeld in secties: genen. De nucleotiden A, T, C en G komen in verschillende volgordes
voor. Elke sequence is een code voor een proteïne (eiwit) = gene expression.
Genoom = alle genetische informatie in een organisme. Genomics = het toepassen van systems
biology op genen. Niet kijken naar individuele genen, maar naar een hele set van genen.
Proteomics = studie naar een set proteïnen = proteome.
Energy and matter
Licht van de zon wordt door primaire producenten omgezet in chemische energie. De chemische
energie wordt doorgegeven aan volgende trofische niveaus en uiteindelijk door reducenten omgezet
in bruikbare chemicaliën die door primaire producenten gebruikt worden. De chemische energie
wordt dus gerecycled, het is een chemische cyclus. Zonne-energie gaat verloren door warmteverlies;
het is dus geen cyclus en moet constant aangevuld worden. (Ecologie HC1).
Interactions
Interactie binnen een organisme, bijv. tussen organen, cellen en moleculen, zijn cruciaal. Het vindt
plaats door feedback regulation. (Biologie HC1).
Negatieve feedback / terugkoppeling: het effect van de reactie zorgt voor een afname van de
stimulans. Onthouden: het tegenovergestelde vindt plaats.
Positieve feedback: het effect stimuleert de beginreactie. Onthouden: hetzelfde blijft plaats
vinden en toenemen.