Probleem 1
Freud
Lust, agressie, seksualiteit en dood staan centraal bij de psychoanalyse.
Gedrag Symbool voor onderliggende kwaliteiten. Doel is pleasure, reductie van spanning
en vrij laten van energie.
Energie Blijft hele leven gelijk, persoonlijkheidsverandering is het verplaatsen van energie.
Sommige gevestigde energie is permanent.
Topographical model of mind
1. Conscious: Gedachtes waar je je nu bewust van bent
(superego/ego). Topje ijsberg
2. Preconscious: Herinneringen en gedachtes die je makkelijk
bewust kan maken. (Telefoonnummer) (superego/ego)
Deel wat je onder water kan zien.
3. Unconscious: Onbewust voor (pre)conscious. Desires, urges,
anxiety, conflict, pain etc. Continue uitoefening op conscious,
bepaalt groot deel v/d persoonlijkheid. Onzichtbaar deel
Tussen conscious en preconscious kan er gewisseld worden, er
zijn processen die alles in het unconscious houden.
Alles wat we doen is een uitdrukking van 1 v/d 3.
Motivated unconscious: Onbewustzijn kan gedrag, gedachtes en gevoelens produceren:
o Droom
o Irrationele gevoelens naar iemand anders
o Lichamelijke symptomen
o Onverklaarbare anxiety
Two classes of drives
Drift: Biologisch verlangen en de psychologische afbeelding ervan. Bv. je cellen hebben te
weinig water waardoor er een psychologische drift naar drinken komt.
Instinct (onderdeel v/d ID): Aangeboren kracht die alle energie leveren.
1. Life or sexual instincts (Eros): Driften die te maken hebben met survival, reproductie en
genot, wil om te leven.
o Libido De hoeveelheid energie van de levensinstincten.
2. Death instinct (Thanatos): Instinct naar destructie, agressie naar anderen (zelfvernietigend
gedrag op anderen uiten).
Wordt geblokkeerd door de levensinstincten, maar dit leidt tot agressie door
opgebouwde spanning.
Streven naar reductie van spanning, bereiken van bevrediging en plezier.
Catharsis: Ontstane spanning door niet geuite drift, door agressie wordt de opgehoopte spanning
losgelaten. Verminderen van emotionele spanning.
,Structural model of mind
1. Id (drift):
Dit is wat je vanaf je geboorte meekrijgt, instinctieve, primitieve aspecten van
persoonlijkheid. Engine van persoonlijkheid
De Id ligt geheel in het unconscious.
Dit is je oerinstinct, geen controle, geheel amoreel.
o 1. Pleasure principle: Verlanen naar directe bevrediging, geen logica of normen en
waarden. Onbeantwoord verlangen spanning
o 2. Primary process: Denken zonder logische regels om spanning te ontladen.
3. wish fulfillment. Iets inbeelden wat je niet kan krijgen, tijdelijk bevredigend.
2. Ego (rationaliteit):
Beperkt de Id, verwerking Id impulsen.
Deze kijkt naar externe factoren en past daar de verlangens op aan, geheel amoreel.
Ligt vooral in conscious en preconscious, maar heeft verbindingen met het unconscious (Id).
o Reality principle: Kijkt naar de externe factoren, zodra de risico’s te hoog zijn wordt
je Id gedrag uitgesteld. Geschikte situatie.
o Secondary process (gevolg primary): Voldoening krijgen door gepast tijdstip of drift
koppelen aan iets uit de werkelijkheid (plan vormen). Driften uiten, afbeelding aan
een object koppelen.
o Ego strength: Ego goed omgaan met impulsen en het superego. Omgaan met
conflicten.
3. Superego (moraliteit):
Internaliseren normen, waarden en idealen van maatschappij en ouders.
Werkt in alle drie de lagen, het geweten.
Streeft naar perfectie (beste gedrag), dwingen van ego tot moraliteit, onderdrukken van
impulsen van de Id die door de maatschappij worden afgekeurd (slechte impulsen).
o Ego ideal: Reflecteert de dingen waar je voor streeft. Regels en standaarden voor
goed gedrag.
o Ego conscience: Reflecteert de dingen die je moet voorkomen, je geweten. Regels
voor slecht gedrag.
o Introjection: Het opnemen van de waarden en normen van je ouders en omgeving.
Anxiety
Signaal naar ego toe dat er iets slecht gaat, actie ondernemen.
1. Reality anxiety: Angst uit directe omgeving, we ontlopen dit door het te fixen, te vluchten of
te vermijden.
2. Neurotic anxiety: Een unconscious angst dat jouw Id zijn impulsen uit de hand gaan lopen
waardoor je iets doet waarvoor je gestraft gaat worden, bang voor de straf. Deze angst is
erger doordat je er geen controle over hebt.
o Conflict tussen Id en ego.
3. Moral anxiety: De angst zodra je op het punt staat om jouw morele waarden te overtreden.
De angst is nu intern gericht, in je conscious, je voelt je schuldig of schaamt je.
o Conflict tussen ego en superego.
,Verdedigingsmechanismes
Manier om jezelf te beschermen tegen anxiety. Zodra er anxiety komt reageert het ego met
verdedigingsmechanismes. Zodra het niet meer bewust kan worden verholpen, komen de
mechanismen. Unconscious.
Repression: Voorkomen dat onacceptabele gedachtes, gevoelens en driften het bewustzijn
bereiken. Onderdrukken. Speelt een rol in alle verdedigingsmechanismes.
o Dreiging komt vanuit je brein.
Denial: Beweren dat dingen niet zo zijn, ontkennen realiteit/serieusheid.
o Repression en denial kunnen handig zijn, maar ze gebruiken wel waardevolle energie.
Projection: Eigen negatieve karaktereigenschappen projecteren op de
karaktereigenschappen van iemand anders. Onaangename karakter in iemand anders.
Rationalization: Excuus vinden voor onacceptabel gedrag, geherinterpreteerd naar
acceptabel en redelijk gedrag.
Intellectualization: De neiging om analytisch, afstandelijk en emotieloos met gevaar om te
gaan. Je koppelt je gevoelens los van je gedachten, informatie verzamelen.
Displacement: Een impuls verschuiven van een target naar een andere target. Het
verplaatsen van je onacceptabele impuls, afreageren op iemand anders.
Sublimation: Negatieve energie omzetten in positieve energie, anxiety omzetten in het
schoonmaken van je huis. Meest volwassen manier.
Isolation: Onderdrukken en isoleren van gedachten, gevoelens en emoties. Ervaring wel
erkennen, niet uiten.
Undoing: Ongedaan maken van je foute gedrag, bv. goedmaken door veel cadeaus te geven.
Reaction formation: Jezelf verdedigen tegen uitdrukkingen of onacceptabele impulsen door
het tegenovergestelde te uiten.
Psychosexual development
Freud zei dat het ontwikkelen van een personaliteit en instincten door verschillende stadia gaat.
Deze hebben allemaal te maken met erogenous zones (mond, anus en genitaliën).
Fixatie: Kind stopt te veel of te weinig energie in een fase, conflict wordt niet opgelost.
Gedrag uit deze fase wordt later herhaald.
1. The oral stage: 0-18 maanden, spanning, verlichting en sensatie gaat via de mond. Id
ontwikkelt zich hier.
o Oral incorporative phase: 0-6, zuigen staat centraal, kind is heel afhankelijk.
Ontstaan karaktertrekken zoals optimisme, pessimisme en wantrouwen.
o Oral sadistic phase: 6-18, nu bijten en kauwen. Ontstaan van verbale agressiviteit.
Oral individuals zullen eerder gaan eten bij stress, meer drinken, roken, nagels bijten.
Wanneer ze boos zijn zullen ze verbaal agressief reageren.
, 2. The anal stage: 18 maanden-3, impuls van naar de wc gaan onderdrukken, naar de toilet
gaan is voldoening. Ego ontwikkelt zich hier.
o Anal retentive personality: Praising the cild for the right time and place
productiviteit en creativiteit
o Anal expalsive personality: Agressief reageren zodra het niet lukt messy, cruel,
destructive
3. The phallic stage: 3-5, het ontwikkelen van seksuele gevoelens. Eerst zelfbevrediging, daarna
gericht op het andere geslacht.
o Oedipus complex: Je vader vervangen, verlangens om je moeder te bezitten.
o Castration anxiety: Bang voor vaders castratie, verlangens voor moeder opgeven.
o Identification: Door gelijkheid te vinden met je vader zal hij je minder snel pijn doen.
Je kan je zo inleven dat je het idee hebt dat je je moeder hebt waardoor haat
verdwijnt.
o Electra complex: Je moeder vervangen, verlangens om je vader te bezitten.
o Penis envy: De moeder wordt kwalijk genomen voor het hebben van geen penis. Ook
hier door identificatie wordt het opgelost. Nooit opgelost?
Fase niet goed doorlopen Mannen laten zien van mannelijkheid, veel vrouwen
versieren. Succes in carrière of juist falen door schuld gevoel.
Vrouwen eerst flirten en verbaasd zijn als de man seks wil.
4. The latency period: Een rustige periode met mindere seksuele en agressieve driften. Geen
ontwikkeling in driften en instincten.
5. The genital stage: Het verlangen naar bevrediging van seksuele verlangens, maar hierbij ook
het delen van seksuele gebeurtenissen. Fixaties komen hier naar boven.
Als je alle fases goed doorloopt wordt je een psychisch gezond mens.
Regressie: Terugkeer naar een andere fases, uit zich in onvolwassen gedrag.
Freudian slip: Een verspreking waarin een uncounscious gevoel of verlangen wordt geuit.
Kritiek
Alles werd in zijn tijd gefocust op onderdrukken van het verkeerde, tijdsafhankelijk.
Verkeerde vertaling uit het Duits, waardoor verkeerde interpretatie.
Wetenschappelijk niet meetbaar.
Westers gericht, geen rekening met culturen.
Geen grote samenhang, weinig patiënten.
Seksueel getint.
Heel erg gebaseerd op angst.