Samenvatting pedagogiek kwartaal 2
Samen opvoeden
Samen opvoeden, Hoofdstuk 4 Je groeit in het onderwijs
Onderwijs is te omschrijven als het begeleiden van kinderen, jongeren en volwassenen in
hun persoonlijkheidsontwikkeling zodat ze zich kunnen ontwikkelen en leren op allerlei
gebieden. Ontwikkelen heeft te maken met een rijpingsproces, een proces dat van binnenuit
komt. Doordat leer- en rijpingsprocessen in interactie zijn met elkaar, ontwikkelt de
persoonlijkheid zich. In het onderwijs verlopen de leerprocessen planmatig, maar ook buiten
school leren mensen.
Het woordenboek (Van Dale, 2010) geeft een specifieke definitie van onderwijs: (geregelde)
overdracht van kennis of vaardigheden. Dit is een definitie die wordt komt uit de vorige eeuw.
Tegenwoordig praat niemand meer over onderwijzers, maar over leraren. Dit heeft te maken
met de pedagogische taak van de school, die steeds belangrijker gevonden wordt. Deze taak
betreft kennis over de wereld waarover je van mening kunt verschillen, de zaken die
betrekking hebben op de persoonlijkheidsontwikkeling van leerlingen. De pedagogische en
didactische taken van onderwijsprofessionals (o.a. leraren, pedagogisch medewerkers,
onderwijsassistenten en onderwijsbegeleiders) zijn niet altijd scherp van elkaar te scheiden.
Opvoeden gaat niet alleen over het aanleren van normen en waarden, maar ook om de hulp
en richting die je kinderen kunt bieden in de vorming van hun persoonlijkheid in de school of
in een andere educatieve setting, bijvoorbeeld leerlingen kennis laten maken met
verschillende beroepen of nadenken over verschillende problemen in de wereld die vragen
om oplossingen, waardoor ze cognitief uitgedaagd worden en gestimuleerd worden om
creatief te denken.
Kinderen brengen veel tijd door op school, in een klas die als een gemeenschap fungeert.
Zich daar veilig is voelen is voor leerlingen een stimulans om mee te doen aan
leeractiviteiten. Het zorgt ervoor dat ze niet zomaar opgeven als ze tegen problemen
aanlopen. Een kind kan in de klas sociale competenties aanleren, die het later nodig heeft in
de maatschappij. Het kan in een veilige omgeving oefenen, fouten maken en van zijn fouten
leren. Persoonlijkheidsontwikkeling heeft betrekking op de totale ontwikkeling van kinderen,
de zelfontplooiing op cognitief, sociaal-emotioneel en motorisch gebied. De drang tot
zelfontplooiing is enerzijds een natuurlijk proces dat zich van binnenuit voltrekt en is
anderzijds afhankelijk van de omgeving en sociale relaties. De school is van invloed op het
vormen van de eigen identiteit, de autonomie en zelfstandigheid, zelfvertrouwen en geloof in
eigen kunnen, vertrouwen in anderen, wilskracht, initiatief en doelgerichtheid en een
optimistische toekomstvisie. Hiervoor moet een kind zichzelf accepteren, zich bewust zijn
van zijn capaciteiten en zijn zwakheden.
Wanneer kinderen zich onveilig voelen en emoties als angst en boosheid de overhand
hebben, wordt het opnemen van kennis lastig. Een leraar kan leerlingen iets meegeven voor
hun leven.
Als hbo-pedagoog kun je ook onderwijsprofessional worden, die direct of indirect bijdraagt
aan de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen, leerlingen, studenten en volwassenen.
Hbo-pedagogen coachen bijvoorbeeld leerkrachten via onderwijsbegeleidingsdiensten of
landelijke pedagogische centra. Ze denken dan met leerkrachten mee over het pedagogisch
klimaat: hoe is de groepsdynamiek, hoe is de sfeer in de klas en hoe wordt er
gecommuniceerd?
1
, Rechten en plichten van het kinderen, betreft onderwijs (volgens het VN-verdrag voor de
Rechten van het Kind):
- Ieder kind heeft recht op een toekomst die begint met goed onderwijs.
- Scholen hebben de verplichting om leerlingen onderwijs te bieden, ze kunnen niet
zomaar een kind van school verwijderen.
- Kinderen zijn in Nederland leerplichtig van 5 tot en met 16 jaar.
- Daarna begint de kwalificatieplicht voor de leerlingen die nog geen startkwalificatie
hebben. De leerplicht wordt verlengd tot de dag dat de jongere een startkwalificatie
heeft behaald of tot de dag dat de jongere 18 jaar wordt.
In het basisonderwijs zijn tegenwoordig steeds vaker onderwijsassistenten werkzaam. Zij
verzorgen onderwijstaken zoals een groep (zorg)leerlingen begeleiden of een eenvoudige
instructie aan de klas geven, waardoor de leraar een groep leerlingen extra begeleiding kan
geven. De hbo-pedagoog kan aan het werk als onderwijsassistent, maar ook als intern
begeleider. De intern begeleider bewaakt de kwaliteit van het onderwijs van de school. Hbo-
pedagogen bij de inspectie kunnen leerkrachten in de klas observeren, rapporten die de
school aanlevert analyseren en meeschrijven aan een inspectierapport. Via school kunnen
pedagogen ouders begeleiden bij opvoedingsvraagstukken.
Bijna iedereen in onze samenleving is vanaf zin of haar 2e jaar gebruiker van het onderwijs:
- Kinderen kunnen vanaf hun 2e jaar naar de peuterspeelzaal en gaan vanaf hun 4e
jaar naar de basisschool;
- Leerlingen vanaf 12 jaar gaan naar het voortgezet onderwijs of naar het
voorbereidend beroepsonderwijs (vmbo);
- Daarna worden zij studenten aan het mbo, hbo of wo, of gaan zij aan het werk en
volgen daarnaast diverse opleidingen;
- Volwassenen kunnen deelnemen aan activiteiten op het gebied van
volwasseneneducatie;
- Sommige leerlingen krijgen via educatieve instellingen extra onderwijs;
- Ook de ouders die hun kinderen naar school sturen kunnen we in zekere zin de
gebruikers van het onderwijs noemen.
Basisscholen kennen verschillende profielen. Ze worden vaak op 3 manieren ingedeeld:
- Bijzondere en openbare basisscholen;
- Programmagerichte en kindgerichte basisscholen;
- Reguliere en speciale basisscholen.
Onderwijs werkt ook preventief, een voorbeeld hiervan is VVE (voor- en vroegschoolse
educatie.
Bijzondere school hier krijgen kinderen les vanuit een levenbeschouwelijke overtuiging.
Zo zij er rooms-katholieke, protestants-christelijke, joodse, islamitische, hindoeïstische en
vrije scholen.
Openbare school kenmerkt zich door algemene toegankelijkheid voor iedere leerling. Ze
staan open voor kinderen van iedere godsdienst of levensbeschouwing. Wanneer er
aandacht wordt besteed aan verschillende levensbeschouwingen, dan gebeurt dit op een
neutrale manier.
Programmagerichte school gaat vooral uit van hun programma waarin de leerstof centraal
staat. Deze gaat uit van standaardmethoden voor de vakgebieden waarbij alle leerlingen een
minimale leerstof moeten kennen. De meeste basisscholen in Nederland werken zo.
2