Extended self: externe objecten die we Update van het Extended self concept 1. Dematerialisatie (van bezittingen)
bezitten, zien we als deel van onszelf (materiële Vijf grote veranderingen als gevolg van
zaken die onderdeel worden van onze digitalisering die invloed hebben op onze Veel bezittingen zijn onzichtbaar en immaterieel
identiteit). ideeën over ‘zelf’ en ‘bezittingen’: geworden. Gedigitaliseerd, evt. in de cloud. Mensen
Bezittingen worden gepersonaliseerd, omdat: raken de macht kwijt van bezittingen en willen het
1. Dematerialisatie (van bezittingen) ergens opslaan bijv.: dus in de cloud. Opkomst van
ze fungeren als memory markers: foto’s,
souvenirs en cadeaus. We gebruiken ze als
2. Herbelichaming ‘nieuwe’ (virtuele) bezittingen Bijv.: in games, spullen
3. Delen (van privéleven en bezittingen) die je in SIMS bezit
cues om onze persoonlijkheid uit te drukken en
4. Co-constructie van het zelfbeeld
groepsidentiteit (gothics, of skaters). Attachment: hechten aan deze bezittingen.
5. Verdeeld geheugen
Bijv.: highscores in een spel.
Singularization: personalisatie, specifiek naar eigen
smaak onderscheid weten te maken.
1. Belk, R. W. (2013). Extended
self in a digital world
4. Co-constructie van het zelfbeeld
2. Herbelichaming 3. Delen (van privéleven & bezittingen) We staan steeds vaker in verbinding met anderen.
Ons zelfbeeld wordt gevormd door interacties met
Onze bezittingen én wijzelf kunnen We delen bezittingen online, maar ook ons privéleven. anderen. We zoeken bevestiging in sociale media,
het fysieke overstijgen. We zijn Soms oversharen we, vanwege het disinhibition effect van onszelf en van onze
online anoniem, geen oordeel over :remmingen vallen online weg. (vriendschappelijke/romantische) relaties.
ons uiterlijk etc. (disembodied). Dit Bijv.: tags/likes reacties of hartjes online kunnen
werd gedacht maar is helaas niet het Toxic disinhibition: ons zelfbeeld bevestigen.
geval geworden. Herbelichaming Flaming: vijandige berichten met het doel om gemeen te
heeft wel tot andere dingen geleid. zijn tegen andere online gebruikers of een hele populatie. 5. Verdeeld geheugen
Vanwege sociale media (incl. Trolling: aandacht krijgen stoken met het doel als
visuals) kunnen we onszelf ‘mooier’, provocatie en ontwrichting. Online opslaan en archiveren van herinneringen:
‘aantrekkelijker’ of anders outsourcing memory.
presenteren dan hoe we echt zijn -> groepsgevoel: Samen delen en bepalen dat iets van (veel dingen zijn we niet meer zelf aan het
online zelfpresentatie d.m.v. ‘ons’ is. Bijv.: het delen van foto’s in een groepsapp. onthouden bijv. agenda’s of telefoonnummers). Het
avatars, bitmoji, etc. (bewerkte) geheugen wordt gedeeld: collectief geheugen. Het
foto’s of video’s (reembodied) Het nadeel aan delen is het kwijtraken van de controle, nadeel van het collectieve geheugen is: Digitale
omdat foto’s en video’s makkelijk verspreid worden. Belk rommel (clutter). Veel servers moeten bijhouden
We kunnen experimenteren met Alts benadrukt wel dat er ook een voordeel is: Gedeeld om alle rotzooi in de lucht te houden. Digitale
(meerdere identiteiten tegelijk). gevoel van ruimte = kroeg > 3e plek MMOGS onsterfelijkheid/nalatenschap: onsterfelijke
virtuele zelf.
,Definitie FOMO: de angst om een interessante/leuke sociale gebeurtenis te missen. We vergelijken ons met fake personas omdat we vooral
leuke zaken online delen. Gevolg van positief-vertekende updates op sociale media: we worden steeds geconfronteerd met wat we niet hebben,
waar we niet zijn. Gevaar van technologie als verlengstuk van sociale leven.
FOMO gerelateerde termen:
Socialbesitas: als je niet meer zonder je smartphone kunt, omdat je continu sociale media in de gaten wilt houden. Als anderen commentaar
hebben op je overmatige telefoongebruik (verslaving) word je geïrriteerd of boos.
Nomophobia: abnormale afhankelijkheid van je smartphone (no mobile phone phobia)
Je ervaart een irrationele angst (fobie) om je mobieltje niet bij de hand te hebben, te verliezen of geen bereik te hebben.
Phantom vibration syndrome (fantoomvibratiessyndroom): het gevoel dat je je mobieltje voelt trillen of hoort rinkelen, terwijl deze dat niet doet.
, Impressie management 2 soorten zelfpresentatie: Goffmans Dramaturgische benadering (1959).
Zelfpresentatie op sociale media In het dagelijkse leven voeren wij verschillende (optredens)
1. performances: door acteurs performances uit:
Hogan borduurt voor op het
synchrone situaties dus offline
werk van Goffmans
2. artifacts: resultaat van ▪ In afgebakende setting
dramaturgische benadering
performances door acteurs ▪ Voor een bepaald publiek
(1959). Hij had twijfels bij de
asynchrone vertoningen dus ▪ Speelt een specifieke rol
toepassing van Goffmans
online op sociale media. ▪ Geïdealiseerd i.p.v. authentiek.
benadering op sociale media,
die door wetenschappers Dit betekent dat het publiek niet tegelijk Goffman beweert dat we niet alleen op de voorgrond ons best moeten
gemaakt is. met de acteur aanwezig hoeft te zijn. doen (Front stage) maar ook op de backstage. De backstage is
belangrijk om ons op te laden voor de front stage.
2. Hogan (2010) The presentation of self in
the age of social media: Distinguishing
Performances and Exhibitions Online
Goffmans benadering
toegepast op sociale
media Kenmerken Exhibition sites/spaces
Je weet niet wie de content aan het bekijken is (publiek
Facebook als backstage Kenmerken online exhibition spaces vs. offline
is niet eenduidig). Hogan stelt dat we het daarom
Priveberichten alleen aan performances:
moeten hebben over: impressiemanagement op
vrienden, maar privé:
sociale media. dit kan beter uitgelegd worden met het
backstage; FB is een (1) Asynchroniciteit is van toepassing bij online exhibition
concept van exhibition sites.
specifieke front stage, (publiek hoeft niet tegelijkertijd met de acteur online te
waarbij mensen een bepaald Hogan’s exhibitional benadering zijn. Bij offline performances is sprake van
beeld van zichzelf willen Exhibition sites: een site waar mensen data uploaden, synchroniteit en moet dit dus wel gelijk zijn.
neerzetten bij een bepaald die wordt opgeslagen in databases. Curators (2) Geringe controle over publiek (platform is beheerder)
publiek. Online content als (algoritmes ontworpen door websitebeheerders) filteren, (3) Rekbare definitie van ‘vriend’ (online vrienden zijn
performances ordenen en doorzoeken data uit (storehouses) voor heel anders dan onze core vriendengroep)
Cyberperformers: mensen een bepaald publiek.
Collapsed contexts (samenvoeging van verschillende sociale
die in cyberspace optreden.
Filter bubble: gepersonaliseerde selectieve presentatie publieken waar je dus andere type performances voor zou
Putting on a front. Komt in
die aansluit op dingen die jij interessant vindt. verrichten, maar komen dan samen op sociale media.
conflict when fronts collide
(onenigheid tussen de Relevant voor: statusupdates, blogs, foto’s delen Bijv. wanneer je een post plaatst kan elk publiek het zien).
verschillende optredens die Beperking: niet toepasbaar op alle sociale media.
Kleinste gemene deler (lowest common denominator) Bij het
je kan houden voor de online Bijv. Wikis, online games, MMORPG’s en Whatsapp
creëren van content, kan niet rekening worden gehouden met
publieken) iedereen, maar voor een zo’n groot mogelijke groep.
