1.1 Loonbelasting
Loonbelasting is van oorsprong een voorheffing op de inkomstenbelasting.
Voor degene die ‘onder de loonbelasting vallen’ geldt dat degene die aan hen ‘loon’ uitbetaalt hierop
belasting inhoudt en die belasting afdraagt aan de overheid.
Twee doelen worden hiermee bereikt:
1. De belastingplichtige wordt achteraf niet geconfronteerd met een hoge aanslag.
2. Het systeem zorgt ervoor dat de overheid de belasting (eerder) ontvangt.
De op het loon ingehouden loonbelasting wordt verrekend met de te betalen inkomstenbelasting. De
wettelijke basis is echter terug te vinden in art. 9.2 Wet IB en niet in de Wet LB 1964.
In art. 9.4 Wet IB is bepaald in welke situaties geen aanslag IB wordt opgelegd.
Om belastingkortingen te kunnen claimen moeten belastingplichtigen aangifte doen. (Vroeger werd
dit vaak niet gedaan).
Aangezien de loonbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting is het noodzakelijk dat er
een samenhang is tussen de grondslagen en begrippen van beide wetten. De samenhang is terug te
vinden in art. 3.81 Wet IB.
1.2 Het Karakter van de Loonbelasting
De loonbelasting wordt aangemerkt als een afdrachtbelasting. Dit komt doordat de
inhoudingsplichtige de loonbelasting inhoudt op het loon van zijn werknemer. Deze moet hij
vervolgens aangeven en afdragen.
Art. 1 Wet LB bepaalt dat de loonbelasting een directe belasting is. Omdat er sprake is van een
directe belasting, zijn de bepalingen van de AWR van toepassing op de loonbelasting.
Hoewel degene die de beloning uitbetaalt (de inhoudingsplichtige) degene is die de loonbelasting
inhoudt en afdraagt, is en blijft de loonbelasting een persoonlijke schuld van de ontvanger (de
werknemer).
In het algemeen geldt dat loonbelasting moet worden ingehouden als er tussen de ‘opdrachtgever’
(inhoudingsplichtige) en ‘opdrachtnemer’ (werknemer) een dienstbetrekking bestaat.
Loonbelasting wordt samen met premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en
de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zvw geheven. (Alleen als ze daadwerkelijk
verschuldigd zijn)
Loonheffingen = loonbelasting + premies
,De loonbelasting is in beginsel een voorheffing op de inkomstenbelasting (art. 9.2 lid 1-a IB). Het
uitgangspunt is eigenlijk dat de loonbelasting een vooruitbetaling is op de uiteindelijke verschuldigde
IB.
In een aantal situaties wordt de loonheffing voor rekening van de werkgever geheven, omdat het
heffen bij de werknemer praktisch gezien te lastig, dan wel niet wenselijk is. Dan wordt van de
werkgever in de eindheffing geheven. (Komt dus voor rekening van de werkgever).
De door de werkgever verschuldigde en afgedragen loonheffing kan in deze situatie door de
werknemer niet worden verrekend met zijn inkomstenbelasting. Met de wkr zal dit nog vaker het
geval zijn.
1.3 Premies Volksverzekeringen, Werknemersverzekeringen en Zorgverzekering
Bij inhouding van loonbelasting worden er ook premies ingehouden. De volksverzekeringen waarvoor
premies verschuldigd zijn, zijn de AOW, de ANW, en de AWBZ (heet nu Wlz). De
werknemersverzekeringen zijn de WW en de WIA.
De premies volksverzekeringen komen geheel voor rekening van de werknemer.
De werknemersverzekeringen komen geheel voor de werkgever.
De richtlijn is dat, net als bij de loonbelasting, dat inhouding en afdracht van premies alleen zal
gebeuren als er sprake is van een dienstbetrekking tussen opdrachtgever (inhoudingsplichtige) en
opdrachtnemer (werknemer).
2 De Dienstbetrekking
Het vaststellen van een dienstbetrekking is noodzakelijk om te weten wie de werknemer is. Dit
omdat de werknemer het subject is voor de loonbelasting. (Zonder werknemer, geen LH)
De wet onderscheidt vier soorten dienstbetrekkingen:
1. De privaatrechtelijke dienstbetrekking (art. 2 Wet LB): Hierbij is de arbeidsovereenkomst
essentieel. Kenmerkend zijn de volgende elementen:
- De verplichting persoonlijk arbeid te verrichten;
- De verplichting loon te betalen en;
- De gezagsverhouding.
2. Publiekrechtelijke dienstbetrekking (art. 2 Wet LB): Deze berust op een aanstelling of
benoeming door een overheidsorgaan, dan wel een aanstelling die voortvloeit uit de wet.
De fictieve en oneigenlijke dienstbetrekking zijn in de wet opgenomen, dit omdat niet alle
arbeidsverhoudingen onder privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking kunnen vallen. De
wetgever was van mening dat een aantal van deze arbeidsverhoudingen fiscaal toch als
dienstbetrekking behandeld moesten worden.
,2.1 Algemeen
2.2 De (echte) Dienstbetrekking
De privaatrechtelijke dienstbetrekking komt overeen met de omschrijving van het civiele begrip
‘arbeidsovereenkomst’ (art. 7:610 BW).
De drie essentiële kenmerken van een privaatrechtelijk dienstbetrekking zijn:
1. De werknemer moet verplicht zijn gedurende een zekere tijd persoonlijk arbeid te verrichten;
2. De werkgever moet verplicht zijn loon te betalen;
3. Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding.
Zonder Dienstbetrekking, geen loonheffing.
Let op verschillen tussen:
- Overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW)
- Arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW)
- Aanneming van werk (art. 7:750 BW)
2.2.1 Vroegere Dienstbetrekking
Er is sprake van een vroegere dienstbetrekking als een dienstbetrekking is beëindigd, maar de ex-
werknemer ontvangt nog steeds een vergoeding van zijn eerder vervulde dienstbetrekking.
Het onderscheid tussen loon uit een tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking is dat je direct
voor je arbeid beloond wordt, en bij een vroegere dienstbetrekking ligt de beloning bij eerder
verrichtte werkzaamheden.
Dus wanneer iemand een pensioenuitkering geniet van zijn ex-werkgever, een pensioenstichting of
van een verzekeringsmaatschappij, hij als werknemer wordt aangemerkt.
2.2.2 De Dienstbetrekking van een ander
Als werknemer wordt ook aangemerkt degene die loon geniet uit de bestaande of vroegere privaat-
of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander.
Hier is sprake van als bijvoorbeeld een kind een zelfstandig recht heeft op een studiebeurs van de
werkgever van de ouder, op grond van de tussen de ouder en de werkgever bestaande
arbeidsovereenkomst.
2.3 De Publiekrechtelijke Dienstbetrekking
De publiekrechtelijke dienstbetrekking berust niet op een arbeidsovereenkomst, maar op een
aanstelling of een benoeming van een overheidsorgaan.
De aanstelling of de benoeming kan ook voortvloeien uit de wet.
Degene die echter gekozen zijn in een openbare functie en een (volks)vertegenwoordigende taak
hebben staan niet in publiekrechtelijke dienstbetrekking. (Denk aan leden van Eerste en Tweede
Kamer).
De elementen van de privaatrechtelijke db zijn bij de publiekrechtelijke db niet belangrijk.
Het kan voorkomen dat een overheidsorgaan ook werknemers in dienst heeft o.b.v. een
privaatrechtelijke dienstbetrekking.
Er is ook sprake van een publiekrechtelijke dienstbetrekking wanneer iemand loon geniet van een
Nederlands overheidsorgaan o.g.v. een dienstbetrekking tussen hem en een niet-inhoudingsplichtige
(bijv. een vreemde mogendheid). In deze situatie wordt men geacht in dienstbetrekking te zijn bij het
, Nederlandse overheidsorgaan dat de betaling doet. Bij een uitkering wordt er ook van db gesproken,
hij staat dan bij het overheidslichaam in dienstbetrekking. De fictie brengt LB in de schatkist.
2.4 Niet in Nederland wonende Werknemers
De heffing van loonbelasting is alleen mogelijk over loon dat feitelijk in Nederland aan de heffing kan
worden onderworpen.
Een inhoudingsplichtige dient in Nederland gevestigd te zijn, of een vaste inrichting te hebben.
Voor in het buitenland wonende werknemers wordt de belastingplicht gekoppeld aan het vervullen
van de dienstbetrekking in Nederland.
2.5 De Fictieve Dienstbetrekking
De wet kent ook een fictieve dienstbetrekking (art. 3 en 4 Wet LB 1964).
De wet merkt sommige arbeidsverhoudingen die niet voldoen aan de ‘vereisten’ van de
(privaatrechtelijke) dienstbetrekking, toch aan als dienstbetrekking.
De wet geeft ook de mogelijkheid bepaalde arbeidsverhoudingen of uitkeringen aan de loonbelasting
te onderwerpen via aanwijzing in een algemene maatregel van bestuur. Hier is gevolg aangegeven in
het UBLB 1965.
De fictieve dienstbetrekkingen zijn opgenomen om te voorkomen dat er geschillen over die
arbeidsverhoudingen zouden ontstaan. Voor fictieve dienstbetrekkingen gelden in principe dezelfde
heffingsregels als voor de echte dienstbetrekking. Dit geldt ook voor de premies.
De volgende fictieve dienstbetrekkingen komen aanbod in art. 3:
- a/b: Aanneming van werk;
- c/d: Bemiddelaar;
- e: Stagaire;
- f: Kind van 15+ werkzaam in onderneming ouders;
- g: Commissaris;
- h: Bestuurder van een Coöperatie (art. 4 ZW)
NB. Art. 2e UBLB’65: uitzonderingen bedrijf/beroep.
2.6 Opteren voor Loonbelasting (opting-in)
Als er een arbeidsverhouding bestaat die o.g.v. het voorgaande niet tot een (fictieve)
dienstbetrekking leidt, bestaat de mogelijkheid om te opteren voor loonbelasting (art. 4 – f).
De arbeidsverhouding kwalificeert dan als een (fictieve) dienstbetrekking met alle lusten en lasten
die de loonheffingen met zich meebrengen.
De afdrachtverminderingen gelden echter niet voor iemand die opteert.
2.7 De Oneigenlijke Dienstbetrekking
Opgenomen in art. 33 en 34 (en 11 en 12 UBLB’65). Ter vergemakkelijking van de heffing van IB.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper DrRay. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.