Hoorcolleges (casus 1, 2, 3, 5, 8)
Hoorcollege 1
Begrippen:
Shared dicision making
Bij een gezamenlijke besluitvorming gaat het om uitwisseling van informatie en ideeën
tussen de zorgvrager en de zorgverlener en om daadwerkelijke samenwerking in de
besluitvorming zelf.
Zelfmanagement
De mogelijkheid van het individu om de symptomen, behandeling, fysiek en psychosociale
consequenties en de veranderingen in levensstijl die inherent zijn aan het leven met een
chronische aandoening te managen.
3 aandachtsgebieden van zelfmanagement:
• Leven met ziekte
• Eigen aandeel in de zorg
• Organiseren zorg- en hulpbronnen
De zorgverlener Is behandelaar en coach (CANMEDS: zorgverlener, samenwerkingspartner,
gezondheidsbevorderaar)
5A model:
• Achterhalen
• Adviseren
• Afspreken
• Assisteren
• Arrangeren
Zorgvrager is medebehandelaar en regisseur:
• Openstaan: eraan toe zijn, bereid zijn om na te denken en in gesprek te gaan over
wat leven met de ziekte vraagt.
• Begrijpen: weten wat er aan de hand is, wat eraan te doen valt en wat hij zelf kan
doen.
• Willen: Afwegingen maken tussen mogelijkheden en tot een besluit komen om zelf
aan de slag te gaan.
• Kunnen: hulpmiddelen en technieken leren hanteren, vaardigheden beheersen.
• Doen: Zelf in actie komen en de voorgenomen veranderingen doorvoeren
• Blijven doen: volhouden successen vieren, leren wat nog beter kan, opnieuw
beginnen als het niet is gelukt
Hoorcollege 2
Verpleegkundige en de maatschappelijke gezondheidszorg:
Verpleegkundige in de maatschappelijke gezondheidszorg = werken in de eerste lijn:
• Vanuit een thuiszorgorganisatie
• Vanuit een gezondheidscentrum
• Vanuit een wijkteam
• Vanuit de GGD (Gemeentelijke Geneeskundige Dienst)
• Vanuit een CJG (Centrum voor Jeugd een gezin)
Vormen van preventie:
Universele, primaire preventie:
• Gericht algehele bevolking die nog geen symptomen hebben
• Doel is voorkomen
, • Hulpmiddel is vaccineren, nudging, risicogedrag aanpassen
Selectieve en geïndiceerde secundaire preventie:
• Gericht hoog-risicogroepen of mensen met beperkte symptomen
• Doel is opsporen
• Hulpmiddel is screening, case-finding
Zorg gerelateerde tertiaire preventie:
• Gericht op mensen met aandoening
• Doel is de gezondheidssituatie bij aandoening te optimaliseren
• Hulpmiddel is revalidatie, zelfmanagement
Wijkscan
= een hulpmiddel, waarmee de externe factoren rondom zorgvragers worden onderzocht
• Veel hulpbronnen om gezondheid te ondersteunen zijn gelegen in de omgeving.
Bijvoorbeeld een buurthuis, gezondheidscentrum of vrijwilligerscentrale. Een buurt
kan echter ook een belemmering zij, bijvoorbeeld als het een onveilige buurt is.
• Voor een wijkverpleegkundige is het van belang om de wijk van een zorgvrager goed
te onderzoeken en deze gegevens mee te nemen in het proces van klinische
redeneren.
Klinisch redeneren
• Vanuit het verpleegkundig proces: anamnese, diagnose, doelen en interventie
• Hierbij gebruik je verschillende hulpmiddelen zoals: Anamnese-vragenlijsten,
classificatie kernset, redeneerhulpen: PES en smart
• NIC en NOC app
• Verder ga je uitgebreid de externe factoren onderzoeken die de gezondheid van je
zorgvragers kunnen beïnvloeden. Dit doe je met behulp van een wijkscan.
Doel jeugdgezondheidszorg:
• Bevorderen beschermen en bewaken van de gezondheid en de lichamelijke
psychische en cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen en jongeren vanaf zo
vroeg mogelijk in hun leven.
• Populatiegericht alle kinderen in beeld, preventie, actief aanbod en preventie op
persoonlijke maat.
Basistaken JGZ:
• Preventieve zorg, vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen
• Volgen van de ontwikkeling en gezondheid
• Signalieren van mogelijke risico's
• Inschatten van de behoeften aan zorg
• Geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding
• Doorverwijzen en geleiden naar curatieve zorg.
Kenmerken JGZ:
• Proactief bevorderen van gezondheid van alle kinderen
• Vertrouw, laagdrempelig, gelijkwaardig en dialooggericht
• Volgt kinderen vanuit brede context: context gerichte benadering
• Verricht onderzoeken op indicatie
• Sluit aan op de leefwereld van ouders en kinderen
• Multiscreeningen op ijkmomenten in de levensloop
• JGZ geeft beleidsadviezen op basis van monitoring
• JGZ werkt, waar mogelijk, evidence based en gebruikt daarbij richtlijnen en landelijke
documenten
, • Digitaal, longitudinaal en integraal dossieropbouw
• JGZ fungeert als verbinder in het sociale domein.
Hoorcollege 3
Wat doe bij een hartstilstand:
• Controleer het bewustzijn
• Bel direct 112 (of laat een omstander bellen)
• Controleer de ademhaling
• Haal een AED
• Start je reanimatie (als je geen pols meer voelt)
Hartinfarct:
Is een acute medische toestand waarbij een deel van de bloedtoevoer naar de hartspier
plotseling grotendeels wordt afgesneden, waardoor het getroffen deel van de hartspier (het
myocard) door zuurstofgebrek afsterft.
Verschijnselen van een hartaanval:
• Hevige drukkende pijn op de borst
• Pijn houdt in rust aan
• De pijn kan uitstralen naar de keel, kaak en schouders (met name de linkerschouder)
• Transpireren
• Misselijk worden
Hartinfarct:
• Gevolg: het aangetaste deel werkt niet mee waardoor ook op andere plaatsen in het
lichaam schade ontstaat
• Vrouwen hebben een hartinfarct waarbij de signalen vaker minder duidelijk zijn dan
de mannen
Wat gebeurd er met een patient met een hatinfarct:
• Ambulance bellen
• Hartbewakingsapparaat wordt aangesloten > hartfilmpje ECG
• Hartritme, bloedduk worden in de gaten gehouden
• Medicatie kan worden toegediend
• Eventueel zuurstof toedienen
Dotterbehandeling/bypassoperatie
• De gesloten kransslagader kan worden geopend door middel van een
dotterbehandeling
• Bloedpropje wordt dan verwijderd, stent wordt geplaatst
Hartfalen > chronische variant
• Door schade aan het hart kan het hart minder krachtig pompen
• Door de verminderde functies van het hart kunnen er aantal klachten ontstaan
• Kortademigheid
• Opgezette benen
• Snel vermoeid zijn
• Een verminderd uithoudingsvermogen
• Bloeddruk
• Overgewicht
• Leefstijlfactoren
• Roken/alcohol/drugs
, • Andere ziekten: COPD/diabetes
Hoorcollege 5
Wat kan iemand:
Conceptueel domein:
Geheugen, taal, lezen, problemen oplossen, beoordelen van situaties
Sociaal domein: zich richten op anderen (empathie, interpersoonlijke relaties,
vriendschappen sluiten etc.)
Praktische domein: leervermogen en zelfmanagement, leven vorm geven.
Kenmerken burgerschapsmodel
• Volwaardige burgerschap
• Keuze en controle
• Kwaliteit van het bestaan
• Ondersteuning bieden
8 domeinen van Schalock
• Persoonlijke ontwikkeling
• Zelfbepaling
• Persoonlijke relatie
• Sociale inclusie
• Rechten
• Emotioneel welbevinden