Interventies bij personen met beperkingen
Hoorcollege 1 – Jonge kind
16 november 2021, Suzanne Houwen
Literatuur
› Dunst, C. J., & Espe-Sherwindt, M. (2016). Family-centered practices in early childhood
intervention. In Handbook of early childhood special education (pp. 37-55). Springer, Cham.
› Guralnick, M.J. (2017). Early intervention for young children with developmental delays. In H.
Sukkar, C.J. Dunst, & J. Kirkby (Eds.), Early Childhood Intervention (pp. 17-35). Oxon, UK:
Routledge
Leerdoelen vak
› Aangeven waar orthopedagogische interventies zich op richten bij personen met beperkingen
› Basiselementen van interventies beschrijven
› Resultaten en conclusies beschrijven van interventie-studies en betekenis voor de praktijk
› Beoordelen geschikte interventies voor personen met beperkingen op basis van de hulpvragen,
kenmerken van de persoon en diens context
Vandaag
• Om welke kinderen gaat het? Het jonge risicokind met achterstandsontwikkelingen
• Theoretisch modellen m.b.t. interventies voor het jonge kind
• Voorbeelden gezinsgerichte- /ouderinterventies
Om welke kinderen gaat het?
› Kinderen in de leeftijd van 0 – 7 jaar
› Brede range aan problemen en stoornissen, zowel qua type en ernst als qua oorzaken en
mechanismen. (Zie ook PABA5235)
• Bijv. achterstanden op één of meerdere ontwikkelingsgebieden, problemen in het
contact, moeite met het leren van nieuwe dingen, minder ontdekkingsdrang, … etc.
• Bij aanvang vroeghulptraject vaak nog niet helder wat er met kind aan de hand is.
› Die zowel primair gelegen kunnen zijn in het kind, als in de omgeving, als in de interacties tussen
kind en omgeving.
› ‘Zorgintensieve’ kinderen: verzamelterm waarbij níet de beperking van het kind centraal staat
maar de betekenis die dit heeft voor de ouders en brussen, doordat deze kinderen veel en/ of
langdurig zorg en ondersteuning nodig hebben van anderen.
Functioneren van het kind binnen een gezin is belangrijk!
Bij aanmelden is nog niet duidelijk wat er aan de hand is. Op een gegeven moment merken we dat er wat
aan de hand is in de ontwikkeling.
- Hele brede range van stoornissen → andere term is dan ook zorgintensieve kinderen → beteknis
die het probleem heeft voor omgeving.
- Hét jonge kind met een ontwikkelingsprobleem bestaat niet!
Een belangrijke voorwaarde is dat we goed onderbouwde criteria hebben voor ontwikkelingsstoornissen
voor het jonge kind. Belangrijk om kennis over de brengen, etc.
DC 0-5
, › Diagnostische classificatie van psychische en ontwikkelingsstoornissen: de DC 0-5 → deels maar
niet volledig gekoppeld met de DSM-V
• In een DC: 0-5 classificatie worden de uiteenlopende dimensies en domeinen van het kind,
zijn/haar omgeving en de relaties daartussen, geïntegreerd tot een diagnostische
classificatie die het profiel weergeeft van het kind in zijn/haar context en de basis legt
voor een geïndividualiseerd behandelingsplan.
• Bij elke classificatie staat informatie over: (voor zover relevant of bekend)
• Diagnostisch criteria (incl. leeftijd en duur)
• Effect op gezins-/familie functioneren: hier zie je de relatie met context en gezin
• Bijkomende kenmerken
• Beloop
• Prevalentie
• Risico- en prognostische factoren: wat verhoogt de kans en wat voorspelt de
kans?
• Culturele factoren: ook binnen verschillende culturen.
• Sekse verschillen
• Differentiaaldiagnose: we zien de volgende dingen en dat zou hier en hier bij
kunnen horen
• Co-morbiditeit
• Koppeling naar DSM-5 en ICD-10 classificaties
Jonge kinderen is echt een aparte groep wat betreft ontwikkeling etc. daarom kun je geen DSM-V
gebruiken. Culturele normen en waarden zijn hier ook in opgenomen.
Binnen de DC 0-5 zijn 5 assen waarbinnen dingen worden verzameld
DC 0-5
› Vijf-assig classificatiesysteem
• As I Klinische stoornissen: zelfstandige classificaties
• As II Relationele context: adaptatie of maladaptatie binnen de sociale context. Altijd naar
het kind kijken in relatie met zijn omgeving. hoe beïnvloed het ontwikkeling?
• As III Medisch-somatische aandoeningen en overwegingen: die vanaf het begin van de
zwangerschap aanwezig zijn geweest
• As IV Psychosociale stressoren: bijvoorbeeld directe stress of indirecte stress (zelf
opgenomen worden of ouder opgenomen worden)
• As V Ontwikkeling van competentie: het niveau waarop een kind functioneert
› Pas als je al deze informatie hebt kun je een duidelijk beeld maken.
Op al deze assen wordt gekeken. Er komt naar voren om te beginnen met de laatste 4 assen en daarna
pas naar as 1 te gaan.
- Het idee is om eerst naar de latere assen te kijken omdat de classificatie van het kind niet zo veel
zegt als je niets weet over alle andere assen van het kind. Dan pas kun je de symptomen goed
duiden.
- Binnen elk van deze assen zijn er allemaal testen waardoor je informatie kunt verzamelen → kost
behoorlijk veel tijd om informatie op alle domeinen binnen te krijgen. Het kost tijd
Het perspectief van vroegkinderlijke ontwikkeling en (relationele) contexten
Op jonge leeftijd gebeurt er heel snel en heel veel ontwikkeling → vroegkinderlijke ontwikkeling is extra
gevoelig voor stoornissen (verstoringen, achterstand of vertraging).
- Werkt ook vaak door op een ander onderdeel.
, › Complex samenspel van factoren speelt een rol in de ontwikkeling (van problemen en
stoornissen) (zie ook PABAP038 en PABA5235)
› Kindfactoren: in het kind zelf
› Sociaal-relationele contexten
• Primaire verzorgers: zijn de meest directe omgeving van heet kind. Hier kunnen
verschillende factoren zijn die meespelen in de ontwikkelingsproblematiek, maar ze
kunnen ook een beschermende factor hebben.
• Brede context
› Ouderfactoren: bijvoorbeeld psychopathologie bij de ouder, een verleden van verwaarlozing, etc.
› Ouder-kindinteractie-/relatiefactoren
Problemen in het gezin of in de opvoeding hebben eigenlijk altijd invloed op het kind. Als er problemen
zijn bij een kind en ouders kunnen er niet goed mee omgaan dat kan elkaar versterken, ze reageren steeds
op elkaar.
- Ze maken weer onderdeel uit van een bredere maatschappelijke sociale context: visie, normen en
waarden
o Kan tot problemen leiden en kan een beschermende factor zijn.
- Als je kijkt naar een probleem bij een jong kind dan kun je niet anders dan ook naar de relaties en
de interactie van het kind met het gezin en de ouders kijken.
Het perspectief van vroegkinderlijke ontwikkeling en (relationele) contexten – Theorieën
Bio-ecologisch model Bronfenbrenner: ontwikkeling vindt plaats door een toenemende interactie tussen
het kind en diens omgeving. Die interacties vormen het begin van de ontwikkeling (bijvoorbeeld spelen
met kinderen, etc.)
• Omgeving speelt een hele belangrijke rol.
- Microsysteem: dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven
o Opvoedingssituatie waarin het kind zich bevindt.
- Mesosysteem: zorgt voor connecties tussen de verschillende onderdelen van het micro-systeem
o Interactie tussen de verschillende opvoedingssystemen. Er moet een goede afstemming
zijn tussen de verschillende opvoedingssystemen
- Exosysteem: staat voor algemenere invloeden
o Bijvoorbeeld het werk van ouders, vrienden van ouders.
o Kind participeert er niet direct in maar heeft wel invloed op leven van kind.
- Macrosysteem: overkoepelende culturele invloeden waaraan een individu blootstaat
o Bijvoorbeeld geloof, cultuur, etc.
- Chronosysteem: invloed van het verstrijken van de tijd op de ontwikkeling van individuen (ligt
ten grondslag aan alle andere systemen)
o Tegenwoordig wordt dit systeem niet zo vaak meer benoemd.
o Historische ontwikkelingen, ontwikkelingen door de tijd heen kunnen het systeem
veranderen
▪ Bijvoorbeeld een ouder die overlijdt, een verhuizing, etc.
Het kind ontwikkelt zich altijd in verband met de omgeving. De omgeving beïnvloed de ontwikkeling van
het kind.
, De eerste die stelde dat het kind niet een soort hulpeloos slachtoffer is van de opvoeding maar dat het
kind zelf bepaald gedrag uitlokt wat weer invloed heeft op de ontwikkeling.
- Er is een continue transactie (i.p.v. interactie)
› Transactioneel model Sameroff
• De ontwikkeling van het kind wordt gezien als het product van de voortdurende
transacties tussen het kind en zijn omgeving, die geboden wordt door de opvoeders en
de sociale context. Er is sprake van een continu dynamisch elkaar beïnvloedend proces
Kind laat bepaald gedrag zien waardoor mensen op een bepaalde manier reageren, waardoor het kind
weer op een bepaalde manier reageert. Etc. etc. etc.
- Het is dus eigenlijk een transactioneel, steeds cyclische manier.
Bijvoorbeeld een kind met een ontwikkelingsprobleem beïnvloed ouders en ouder het kind. Daarnaast
doet school ook mee! Het gaat niet alleen om ouders en kind maar de gehele omgeving doet mee.
Samenvattend zou je kunnen zeggen dat problemen in de ontwikkeling vanuit een wisselwerking
ontstaan.