Dit document is een samenvatting van Nederlandse taalkunde. Hier heb hier in mijn 4de jaar van VWO een toets over moeten maken en dus deze samenvatting gemaakt, maar dit is ook een heel goed onderwerp voor een presentatie.
Het document, H2 - Aarde Endogene en Exogene processen De Geo Bovenbouw V...
Taalkunde
Inleiding
Taalkunde: de opbouw van een taal, bestaat uit…
- Taalstoornis
- Wat gebeurd er
- Waar is een taal uit opgebouwd
Les 1. Taalverwerving
Taal verwerven: het leren van een taal en taalvaardigheden door het van mensen om je
heen op te pakken, je omgeving.
Taal leren: het verstaan en begrijpen van een taal.
De tempo waarin dit gebeurd verschilt per kind en het lijkt geen directe samenhang met hun
intelligentie te hebben. Overigens, hoe meer input en hoe gestructureerder die input
(kwalitatief goed) een kind krijgt (van zijn ouders/omgeving), hoe sneller kinderen hun
moedertaal verwerven, structuur en herhaling zijn hierbij van belang. Anderzijds zijn er ook
aangeboren en genetische verschillen.
Reactiesnelheden bij het herkennen van woorden zorgen ook voor taalleerverschillen tussen
kinderen, die hangen samen met verschillen in werkgeheugen.
Je legt een taalsysteem aan.
Fase in de taalontwikkeling:
1. Prelinguale periode, circa eerste levensjaar: onverstaanbare klank (brabbelen),
waar ook onderscheidt in zit tussen het brabbelen in andere talen.
Wanneer de oren goed functioneren (laatste trimester van de zwangerschap)
beginnen kinderen met het luisteren naar de ritme van taal. In de loop van het eerste
jaar leren zij (spraak-)klanken van hun moedertaal te onderscheiden en is er een
afname van het vermogen om ‘vreemde’ klanken te onderscheiden.
2. Vroeglinguale periode, tot circa twee en een half jaar: herkenbare woorden.
eenwoordfase
tweewoordfase
meerwoordzin
Baby’s moeten hierbij geen aandacht besteden aan zaken die er in de moedertaal
niet tot doen, dat geeft vertraging in het taalverwervingsproces (het leidt af van de
kern).
3. Verrijkings- of differentiatiefase, tot aan de leeftijd waarop het kind naar de lagere
school gaat. Vooral de uitbreiding van de woordenschat van circa 300 naar circa
3000 woorden vindt dan plaats.
4. Voltooiingsfase: kinderen gaan naar school.
Kinderen moeten eerst leren wat woorden zijn, voor zij hun eerste woordje kunnen zeggen.
Baby’s moeten ontdekken welke klanken (klankreeksen) regelmatig voorkomen en
mogelijkerwijs woorden kunnen vormen (ouders helpen hierbij).
Wanneer je al vroeg in staat bent woorden te herkennen, leer je sneller nieuwe woorden,
bevorderd taalontwikkeling.
, De betekenis woorden leren:
- Uitsluiting, letten op de combinaties van objecten en woorden die vaak voorkomen.
- Wat is het meest logisch/bevestiging, (communicatieve) interactie met volwassenen
maakt dit eenvoudiger.
‘Ik’ is moeilijk voor baby’s, naar wie verwijst ik? Vervoegingen en lidwoorden zijn ook
moeilijk.
Les 2. Taalstoornissen
Bij taalstoornissen wordt taal als een obstakel ervaren. Uitspraak, klanken, woorden, het
vormen van zinnen en grammatica (regels voor taalstructuur) is hierbij moeilijk. Zij hebben
dus moeite met het aanleren van een taal. De symptomen hangen af van de structuur van
de moedertaal.
Bij kinderen met een taalstoornis worden vaak eenvoudige constructies gebruikt, die ook
meer grammaticale fouten bevatten.
Kenmerkend voor het Nederlands is dat het onderwerp voor de persoonsvorm komt.
Een taalachterstand kan je inhalen, een taalstoornis is blijvend en ontstaat door:
- Genetische bepaling
- Hersenbeschadiging, niet-aangeboren → Afasie
1. Motorische of expressieve afasie
Er is een normaal begrip van taal, maar je kan je niet met woorden
uitdrukken. Vaak kunnen mensen moeilijk beginnen met praten, duurt het lang
voordat er een woord is gevonden en gebruik je andere woorden dan de
bedoeling is. Dit is vaak erg frustrerend (d.m.v. hersenletsel).
2. Sensorische of receptieve afasie
Er is een storing van het begrip van taal, maar je hebt geen moeite om je uit
te drukken. Echter, wat je vertelt is vaak onlogisch en onbegrijpelijk. Soms
worden de woorden volstrekt door elkaar gegooid (d.m.v. beschadiging van
de hersenen)
● Komt bij een eeneiige tweeling vaker voor
Door onderzoeken weten we meer over hoe de taal is georganiseerd in de hersenen, maar
bij kinderen is die hersenorganisatie nog gaande, dus is het moeilijk te bepalen of kinderen
het wel of geen taalstoornis hebben.
Taalstoornissen gaan nooit volledig weg, er kan wel voor taaltherapie gekozen worden. Vaak
blijven mensen met een taalstoornis voor eenvoudige formulering kiezen.
Les 3. Semantiek
Semantiek is de betekenis van taal en symbolen. Hierbij kan verwezen worden naar iets
echts of naar iets dat niet bestaat.
Denotatie: de woorden zijn synoniemen van elkaar (meerdere woorden, zelfde betekenis),
hoe het woord in het woordenboek staat, objective betekenis.
Connotatie: gevoelswaarde (verschilt per situatie en per persoon).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sv2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.