1.5 Verteer en Verweer
CASUS 1: ‘Uit je neus?!’
Anatomie bovenste spijsverteringsstelsel
De mondholte (cavitas oris) wordt aan de voorzijde afgesloten door de lippen. Aan de
achterzijde wordt de mondholte begrensd door de opening van de oropharynx. Het is
verdeeld in twee delen door de bovenste en onderste tandbogen. De twee gedeelten van de
mondholte zijn het vestibulum oris en cavitas oris propria. Het vestibulum oris is gelegen
tussen de lippen en wangen en de rijen van tanden. De cavitas oris propria ligt achter het
vestibulum oris. Het wordt begrensd door het gehemelte, de mond bodem en de wangen. De
tong vult een groot gedeelte van de cavitas oris propria op.
De bovenkant van de cavitas oris propria (het gehemelte) bestaat uit een hard en zacht deel.
Het harde deel zit vooraan en wordt gevormd door de palatum durum. Het vormt een
benige scheiding tussen de neusholte en mondholte. Aan de bovenzijde is het bedekt met
respiratoir slijmvlies en aan de onderzijde met oraal slijmvlies. Het zachte gedeelte is een
verlenging aan de achterzijde van het palatum durum, het palatum molle. Het heeft een
musculaire structuur en gedraagt zich als een klep, die zich of kan verlagen en daardoor de
isthmus faucium (opening tussen de keelholte en mondholte) kan afsluiten of zich kan
verhogen en daardoor de mondholte en neusholte kan scheiden.
De mondbodem (diafragma oris) wordt gevormd door een spier plaat die tussen beide
helften van de onderkaak ligt. De spier plaat bestaat uit vier verschillende spieren die
allemaal boven het tongbeen (os hyoideum) liggen en daarom ook wel de suprahyoidale
spieren worden genoemd. Het gaat om de m. mylohyoideus, m. geniohyoideus, m.
styloideus en de m. digastricus (zie afbeelding). Alle vier de spieren zijn betrokken bij het
openen van de mond.
Tong
De tong heeft (1) een vrij beweegbaar gedeelte, het lichaam, (2) een basaal of wortel
gedeelte dat vastzit aan de bodem van de orale holte en (3) een deel dat de voorwand vormt
van de pharynx. De tong bestaat vooral uit skeletspierweefsel en klieren en is bedekt met
slijmvlies. Sommige spiervezels zijn intrinsiek en begrensd door de tong. Deze liggen
verticaal, transversaal en longitudinaal. Er zijn ook extrinsieke spiervezels, die buiten de tong
ontstaan, voornamelijk van de mandibula en het tongbeen. De klieren liggen tussen de
spiervezels.
,De klieren in de basis van de tong zijn voornamelijk slijmbekercellen, in het lichaam van de
tong bevinden vooral sereuse klieren. Op de tong liggen papillen (‘knobbeltjes’), er zijn
verschillende soorten tongpapillen:
• Papillae filiformes: deze zijn de kleinste papillen en liggen op het voorste 2/3
gedeelte van de tong. Ze hebben niks met de smaakgewaarwording te maken, maar
helpen met het eten en waarnemen van de druk.
• Papillae fungiformes: kleine rode papillen, lijken op paddenstoelen en liggen
verspreid over de tong (hoofdzakelijk in de punt van de tong). Deze zorgen voor de
gewaarwording van de zoete en zoute smaak.
• Papillae foliatae: zijn eveneens smaakpapillen en zorgen voor de gewaarwording
van de zure smaak, ze liggen in clusters voor de papillae
vallatae.
• Papillae vallatae: de grootste papillen en men heeft er gem. 7-
12 van. Ze liggen in een v-vorm achter op de tong. Elk van zo’n
papil heeft 250-270 smaakpapillen, ze zorgen voor de
gewaarwording van de zure en bittere smaak.
Tanden
De tanden worden verdeeld in vier kwadranten. Vanuit het midden wordt
geteld naar de laterale kant. De eerste twee tanden zijn de snijtanden
(dentes incisivi), vervolgens zijn de derde tanden de hoektanden
(dens caninus), dan zitten er twee kleine kiezen (dentes premolares)
om vervolgens te eindigen met drie grote kiezen (dentes molares).
Pharynx
De pharynx is een gespierde buis die de neus- en mondholte verbindt met de larynx en de
oesophagus. Het bestaat uit drie delen:
- De nasopharynx ligt tussen de schedelbasis en het palatum
molle, het is een voortzetting van de neusholte. Het heeft een
respiratoire functie, omdat het de ingeademde lucht geleid naar
de larynx.
- De oropharynx ligt tussen het palatum molle en de bovenste
rand van de epiglottis. Het is betrokken bij het geleiden van lucht
naar de larynx en voedsel naar de oesophagus, zowel de
vrijwillige als de autonome fase van het slikproces.
- De laryngopharynx is het meest distale deel van de pharynx,
het ligt tussen de bovenste rand van de epiglottis en de onderste
rand van het ringkraakbeen (C6). Hierna vervloeit het met de
oesophagus. Het ligt achter de larynx en vervoert dus alleen
voedsel.
De epiglottis (strotklepje) is een flexibele flap aan de bovenkant van de larynx. Het gedraagt
zich als een schakelaar tussen de larynx en de oesophagus om lucht de larynx in te laten en
om voedsel in de oesophagus te laten. De epiglottis beschermt het lichaam ook tegen
verstikking. Het bestaat uit elastisch kraakbeen bedekt met slijmvlies. Twee ligamenten
houden de epiglottis in zijn rustpositie (grootste deel van de tijd). In deze positie kan lucht vrij
doorstromen van de pharynx naar de larynx. Alleen als er voedsel doorgeslikt wordt,
beweegt de epiglottis en heeft het zijn vitale functie. De epiglottis beweegt dan omlaag en de
larynx beweegt gelijktijdig omhoog. Zo wordt de larynx afgesloten van de pharynx. Dat de
epiglottis omlaag beweegt komt doordat het os hyoïdale, waaraan de epiglottis verbonden
zit, omhoog getrokken wordt.
De uvula (huig) is een uitloper van het palatum molle. Door de m. uvulae kan de uvula zich
optrekken bij het slikken en zo de nasopharynx afsluiten. Hierdoor gaat het voedsel direct
naar de laryngopharynx in plaats van de oropharynx.
,Slokdarm
De oesophagus is een gespierde buis van ong 25 cm lang, die het eten vervoerd van de
pharynx naar de maag. De structuur van glad spierweefsel in de wand is gelijk aan de rest
van het gastro-intestinale kanaal, namelijk een binnenste circulaire laag en een buitenste
longitudinale laag.
De oesophagus kan worden verdeeld in drie delen:
1. Pars cervicalis: dit deel vernauwt zich tot de bovenste
oesophagale sfincter
2. Pars thoracica: dit is het lange deel van ong 16 cm
3. Pars abdominalis: is het kortste deel van de oesophagus
(1-3 cm) en vernauwt zich tot de onderste oesophagale
sfincter, gelegen in de hiatus oesophagus van het diafragma
Echter alleen het onderste 2/3e deel van de oesophagus is omgeven door glad spierweefsel.
Het bovenste 1/3e deel is omgeven door skeletspier. Het spierweefsel in het midden van de
oesophagus bestaat uit een mengsel van skeletspier en gladde spieren, waarbij het
skeletspierweefsel langzaam vervangen wordt in caudale richting. Verder naar binnen toe is
er submucosa, dan de mucosa en als laatste het lumen.
De reden voor de forse aanwezigheid van skeletspier in het bovenste
deel van de oesophagus, is dat het lichaam hierdoor in staat is om het
eerste gedeelte van het maagdarmsysteem bewust aan te sturen (dmv
slikken). Verder in caudale richting, bevat de oesophagus vooral glad
spierweefsel (onbewuste aansturing).
De bovenste oesophagale sfincter (hypopharyngeale sfincter)
bestaat uit een skeletspier. Het is een verdikking van de circulaire
spierlaag. De onderste oesophagale sfincter beslaat de laatste 1-2
cm van de oesophagus. Het is anatomisch niet te onderscheiden als
een sfincter, maar de druk is hier normaal wel hoger dan in de maag.
Het dichthouden van de onderste sfincter wordt gedeeltelijk ook
gedaan door het samentrekken van het diafragma (waar de
oesophagus doorheen loopt).
! Bekijk voor de histologie het microscopie practica !
Spieren betrokken bij slikken
Het proces van slikken wordt gecoördineerd door het slikcentrum in de medulla. De afferente
banen komen van de n. glossopharyngeus af. De efferente impulsen gaan enerzijds via de n.
glossopharyngeus en de n. vagus naar 25 verschillende skeletspieren van de pharynx,
larynx en het bovenste gedeelte van de oesophagus, anderzijds naar de gladde spieren in
het onderste gedeelte van de oesophagus. Er zijn vier groepen te onderscheiden:
• Tongspieren: deze zorgen ervoor dat het tongbeen naar craniaal en ventraal wordt
getild
• Suprahyoidale spieren: zorgen voornamelijk voor het omhoogtrekken van de larynx
• Infrahyoidale spieren: zorgen ook voor het omhoogtrekken van de larynx
• Palatum spieren: zorgen ervoor dat de huig naar craniaal wordt getrokken
,