Leren en Geheugen deeltentamen 2
Visueel Sensorisch Geheugen
Iconisch geheugen: als je een visuele scene ziet, wordt deze nog even vastgehouden in het geheugen
met een hoge capaciteit, er is aandacht nodig om informatie in het korte-termijn geheugen te krijgen
- Retinale nabeelden: visible persistence zichtbare aspect dat je nog ziet nadat het plaatje
verdwijnt
- Iconisch geheugen (low-level icon): visual analog je hebt alle informatie nog beschikbaar
in de visuele cortex (je ziet het plaatje niet meer)
- Fragiel geheugen (high-leven icon): postcategorical information betekenis is aan het
plaatje gegeven (semantisch)
Concepten iconisch geheugen: neurale loops in het brein
- Capaciteit 20+
- Time course 4 sec
- Masking high-level objects
- Attention de taak is moeilijk
- Representational format precategorisch/features vs. postcategorisch/objects
Consolidatie: informatie uit het korte-termijn geheugen omzetten in lange-termijn geheugen
Bewustzijn:
- Perceptueel/sensorische aandacht zien, horen etc. (iconisch)
- Cognitief/reflectieve aandacht dingen waarover we kunnen praten of denken
(werkgeheugen)
Visible persistence: nabeeld, heeft niet veel licht nodig, is kort en heeft dezelfde contract polariteit
als de originele stimulus
- Lange stimulus korte visible persistence
- Korte stimulus lange visible persistence (inverse-duration effect)
Storage model of visible persistence: stimulus in sensory store visible persistence
- Als de twee matrixen kort op elkaar worden aangeboden (kleine ISI), dan worden ze samen
opgeslagen en kan het ontbrekende puntje worden herkend
- Als de twee matrixen lang na elkaar worden aangeboden (lange ISI), dan worden het twee
aparte representaties en kunnen ze niet goed worden vergeleken
Experiment iconisch geheugen: 4x3 array met letter voor 100 ms, ondertussen focussen op kruis
- Whole report vul alle 12 letters in (juiste volgorde), als je niet alles weet toch een letter
opschrijven
- Partial report hoge, medium of lage toon die overeenkomt met de rij van het array, aan de
hand van de toon die je hoort moet je een rij letters geven
Werkgeheugen: DLPFC, frontal eye fields
Response rod/cone:
- Rod Lange en sterke respons (visible persistence)
- Cone bij sterk licht een sterke, maar korte respons
V1-based VSTM: feature-based, super capaciteit (>32) en heel kort (<0.5sec) - iconisch
V4-based VSTM: object-based, grote capaciteit (15) en duurt ong. 4 sec - fragiel
SPL/DLPFC-based VSTM: aandacht-based (abstract), kleine capaciteit (3-4) en duurt 10+ sec – visueel
1
, tDCS stimulatie:
- Anode vergroot de exciteerbaarheid door het membraan potentiaal te depolariseren
- Cathode verlaagt de exciteerbaarheid door het membraan potentiaal te hyperpolariseren
Fragiel geheugen in V4: werkgeheugen fragiel niet
Episodisch en Semantisch geheugen
Schema theorie: organisatie van gebeurtenissen in het verleden, zodat tijdens het herinneren een
beeld geconstrueerd wordt van componenten en de volgorde hiervan (Barlett, 1932)
Anterograde amnesie: geen nieuwe bewuste autobiografische herinneringen
Retrograde amnesie: Intacte herinneringen tot wellicht een paar jaar voor laesie
H.M.: defect expliciet geheugen, beperkt in:
- Navigatie in de ruimte en ruimtelijk geheugen
- Contextuele verwerking beperkt gebruik van contextuele informatie bij interpreteren van
een situatie/stimulus
- ‘One trial learning’ als informatiehoeveelheid capaciteit werkgeheugen overstijgt of te veel
tijd in beslag neemt
- Configurational memory het leren van de configuratie van objecten t.o.v. elkaar of de
achtergrond
- Het leren van regels bleek moeilijk en zeer traag
Expliciet geheugen:
- Episodisch geheugen: specifieke autobiografische gebeurtenissen
- Semantisch geheugen: feiten/algemene kennis over de wereld
Theorieën over interactie geheugens:
- Semantische kennis is nodig om episodische ervaringen te kunnen begrijpen
- Episodisch geheugen verliest ruimte en tijd componenten en wordt semantisch
Debat: hebben dieren episodisch geheugen?:
- Wel semantisch kennis van de wereld (eten, vijanden)
- Geen episodisch geen ‘mental time travel’, bewustzijn van zelf en tijd (Tulving)
- Wel episodisch informatie uit verschillende bronnen vergelijken en gevolgtrekkingen
maken/generaliseren, als episodisch geheugen is gedefinieerd als ‘what, where, when’
(Scrub Jays vogel experiment)
Testen expliciet geheugen:
- Free recall noem zo veel mogelijk geleerde paren op
- Cued recall maak af: hond-
- Recognition stonden de volgende paren op het lijstje?
Herkenning en herinnering zijn beide afhankelijk van cues die beschikbaar zijn de ‘eigen’ test
Herkenning is niet altijd makkelijker dan herinnering
2