Uitwerking casus 1
Onderdeel 1: De opbouw van het (motiverende) gesprek
Opening
- Voorstellen met naam
- Benoem functie (leerling verpleegkundige)
- Vertel wat je komt doen:
Sonde verwijderen en bloeddruk meten;
AB klaarmaken en infuuslijn vullen + HF meten.
- Voorbeeld beginzin: ik las in het dossier dat u weer licht vloeibaar mag eten en dat
het slangetje eruit mag… wat fijn! Zullen we dat dan maar direct doen? Vind u het
goed als ik daarna ook direct de bloeddruk meet?
- Voorbeeld beginzin: het is weer tijd voor de antibiotica. Ik heb deze alvast
klaargemaakt, mijn collega zal deze straks komen aanhangen. In het dossier las ik dat
de hartfrequentie vandaag nog niet is geteld, vindt u het goed als ik dit nu even doe?
Motiverende gespreksvoering
- Engageren: Hoe gaat het nu met u?
- Focus: Ik las in het dossier dat u voorafgaand aan de opname regelmatig ontregelde
bloedsuikers hebt gehad, hoe gaat het hier nu mee?
Wat merkt u wanneer de bloedsuikers te hoog zijn en wat doet dit met u?
- Reflecteren: dus u vindt het vervelend dat u suikers zo hoog zijn omdat…
Of: ik zie aan u dat...
Heeft u enig idee hoe het komt dat de bloedsuikers ontregelen?
- Ambivalentie/reflecteren/samenvatten:
Enerzijds hoor ik u zeggen dat u wel graag wilt dat
de bloedsuikers weer op peil zijn maar u vindt het moeilijk om uw leefstijl aan te
passen, klopt dat?
Wat maakt het moeilijk om uw leefstijl aan te passen?
- Bekrachtigen: Wat goed dat u dat u dit zo weet te benoemen!
Wat levert ….. u op? Welke voordelen heeft dat voor u?
- Samenvatten: Samengevat hoor ik u zeggen dat u graag uw leefstijl zou aanpassen
maar dat u …. nog moeilijk vindt omdat het u ….. oplevert. Als u nou kijkt naar wat
een gezondere leefstijl u op kan leveren wat zou dat dan zijn?
Afsluiting gesprek
- Dus samengevat…
- Het lijkt me goed om het gesprek nu even te laten bezinken en dat ik of mijn collega
morgen weer even bij u komt om te onderzoeken hoe we u hierbij kunnen helpen.
Aanvullende vragen
- Hoe zit het met uw medicatie?
- Hoe komt het dat u moeite heeft het houden aan de leefregels?
- Wat voor acties neemt u bij ontregelede bloedsuikers? Wat zijn die waardes dan op
zo’n moment?
- Hoe ziet uw sociale kring eruit? Heeft u steun van u naasten?
,Onderdeel 2: Verpleegtechnische handeling
Variant 1. Je gaat een NMS verwijderen en de bloeddruk meten.
Benodigdheden NMS verwijderen:
- Handdoek of celstofmat
- Tissues
- Onsteriele handschoenen
- Sondeplug
- Afvalzak
Benodigdheden bloeddruk meten:
- Een manometer met een manchet van de juiste omvang
- Een stethoscoop
- Onsteriele gaasjes
- Alcohol 70%
Variant 2. Je gaat volgens recept antibiotica I.V. klaarmaken en de perfusorlijn vullen*.
Daarnaast meet je de hartfrequentie.
* De antibiotica loopt 24 uur per dag, waarbij de spuit zes keer per dag vervangen wordt.
Een collega
installeert de spuit in de pomp en stelt de juiste pompstand in, dit hoef je niet zelf te doen
tijdens het
assessment.
Voorbeeld: Jij gaat een spuit klaarmaken van in totaal 48 ml, met daarin opgelost 750mg
Amoxicilline. Je
hebt de beschikking over een ampul Amoxicilline van 500mg/ml.
> Hoeveel ml Amoxicilline trek je op uit de ampul?
> Hoeveel ml NaCl 0,9% voeg je toe?
> Bijwerkingen AB > Misselijkheid/diarree. Denk ook aan allergie!!
Benodigdheden antibiotica I.V. klaarmaken:
- Het medicijn in een flesje of ampul of miniplasco
- Oplosvloeistof
- Een injectiespuit met een inhoud die zo dicht mogelijk bij de hoeveelheid toe te
dienen medicijn ligt
- Opzuignaald
- Een gaasje om een ampul vast te houden
- Een etiket om de naam, het medicijn, de dosering en het tijdstip van toediening te
noteren
- Onsteriele handschoenen
- Spuit met luerlocksluiting
- Perfursorlijn
- Dopje met luerlocksluiting om op perfusorlijn te doen
Benodigdheden hartfrequentie meten:
- Een horloge met secondewijzer of een polsteller.
, Onderdeel 3: de debriefing
Algemene informatie uitwerken over de casus, onderzoeken, ziektebeelden,
vragen voor de zorgvrager tijdens het gesprek met de zorgvrager
Obesitas/overgewicht
Als iemand obese is dan heeft diegene een BMI van 30 of hoger. Indien het BMI 40 of hoger
is, wordt er gesproken van van morbide obesitas. Overgewicht heb je als je BMI tussen de 25
en 30 ligt. Overgewicht en obesitas zijn risicofactoren voor het ontstaan van DM2.
DM2
DM2: Het wordt veroorzaak door genetische factoren, overgewicht, onvoldoende
lichaamsbeweging en een slechte leefstijl. Ook kan een verhoogde afgifte van het
groeihormoon meespelen. Er is sprake van een te lage insulineafgifte ten opzichte van de
behoefte van het lichaam. Dit ontstaat door een interactie van risicofactoren en kan leiden
tot insulineresistentie. Symptomen van DM2 zijn: dorst, polyurie, moeheid, last van de ogen,
slecht genezende wondjes, kortademigheid en recidiverende infecties. Aan de hand van deze
symptomen en in combinatie met lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek wordt de
diagnose gesteld. De behandeling bestaat uit leefstijladvies, medicatie
(metformine/sulfonylureumderivaten), injecteren van insuline en/of een
complicatiescreening. Complicaties die zich voor kunnen doen zijn ernstige uitdroging,
verwardheid, duizeligheid, convulsies en zelfs coma. Er kunnen twee soorten coma ontstaan:
ketoacidotisch en non-ketotisch hyperglykemisch hyperosmolair coma. Een ketoacidotisch
coma ontstaat doordat er vet wordt verbrand waarbij verzuring ontstaat en ketonen
ontstaan. Deze ketonen zijn schadelijk voor de hersenen. Een non-ketotisch hyperglykemisch
hyperosmolair coma ontstaat door uitdroging en een sterke concentratie van het bloed.
Ontregelde bloedglucose
Bij ontregelde bloedsuikers zijn de bloedglucosewaarden hoger of lager dan normaal. Er is
dan (bij DM-patiënten) sprake van een hyperglykemie of hypoglykemie. Bij een
hyperglykemie is er sprake van dorst, polyurie, moeheid, jeuk of infecties. Ook kunnen
zwakte, sufheid, kortademigheid en uitdroging signalen van een hyperglykemie zijn. Te veel
suikers innemen, medicatie niet op tijd nemen, onvoldoende lichaamsbeweging, ziekten en
stress kunnen de oorzaak van een hyperglykemie zijn. Bij een hypoglykemie is er sprake van
hongergevoel, zweten, hartkloppingen, gapen, duizeligheid, verwardheid, hoofdpijn of
wisselend humeur. Ook kan sufheid, bewustzijnsverlies en uiteindelijk coma voorkomen.
Onvoldoende of te laat eten, te veel lichaamsbeweging, medicatie niet op tijd innemen en
overmatig alcoholgebruik kunnen de oorzaak van een hypoglykemie zijn.
Galstenen
De lever maakt gal aan en wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas voordat het via de
galwegen naar de darmen gaat. Als gal langere tijd stilstaal in de galblaas of als er een
infectie in de galblaas is, kan de vloeistof gaan indikken. Deze ingedikte gal kan op den duur
galstenen vormen. Galstenen (cholelithiasis) zijn harde steenachtige massa’s in de galblaas
of het galkanaal en bestaan uit kalk, cholesterol of bilirubine. De grootte varieert van een
millimeter tot meer dan 2,5 centimeter. Galstenen kunnen ontstaan door een abnormale
samenstelling van de gal, een blokkering van de galuitstoot, infecties en erfelijke factoren. Ze
veroorzaken vaak pijn die plotseling, zeurderig en brandend is. Ook is er vaak sprake van een
onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik en heeft men last van winderigheid en het laten van