WEEK 1:
Rechtsfilosofische theorieën:
Descriptief: uitspraken over het recht zoals het feitelijk is en in de praktijk wordt toegepast
o Proberen te beschrijven wat kenmerkend is voor het feitelijk bestaande recht
o Ongeacht of dit recht moreel juist of rechtvaardig is
Hier wordt in descriptieve theorieën geen oordeel over gegeven
Normatief: uitspraken over het recht zoals het behoort te zijn of over de vraag of het wel of
niet gehoorzaamd moet worden
o Recht wordt als geldend erkend voor zover het overeenstemt met een bepaalde
conceptie van rechtvaardigheid
Invloedrijke theorieën: zowel normatief als descriptief
Natuurrecht: het recht is te herleiden tot bepaalde kenmerken van de menselijke natuur
o Normatief natuurrecht: het recht verliest zijn gelding wanneer het in strijd komt met
fundamentele natuurrechtelijke beginselen
Rechtspositivisme: het recht bestaat niet uit natuurrechtelijke beginselen, maar uit
gedragsvoorschriften die door de bevoegde wetgevende en rechtsprekende autoriteiten zijn
vastgesteld
o Recht is geldend indien het kan worden geïdentificeerd aan de hand van een aantal
formele kenmerken, ongeacht of de inhoud rechtvaardig is of niet
o Onderscheid tussen recht en moraliteit
o Descriptief rechtspositivisme: geldigheid hangt niet af van moraliteit of
rechtvaardigheid, recht is recht, maar of je het wil/moet gehoorzamen is je eigen
keuze
Wetspositivisme:
o Gelding van wetten is afhankelijk van formele kenmerken
o Normatief wetspositivisme: wet is de enige rechtsbron en men dient dit te
gehoorzamen
Zowel rechtspositivisme en wetspositivisme gaan ervan uit dat de gelding van het recht
afhankelijk is van formele kenmerken, ongeacht de inhoud.
o Wetspositivisme erkent slechts de wet
o Rechtspositivisme erkent het recht als geheel (ook jurisprudentie)
Wat nu als er sprake is van extreem onrechtvaardige wetten? Dienen deze dan nog steeds als
geldend recht te worden toegepast?
Deze week ging het specifiek over wetten afkomstig uit het naziregime. Dienen deze wetten na
afloop te worden toegepast en kunnen mensen zich hierop beroepen die oorlogsmisdaden begaan
hebben?
Radbruch:
Radbruch geeft aan dat voor 1945 het wetspositivisme in Duitsland overheerste:
o De gelding van wetten is afhankelijk van formele kenmerken, alleen de wet is een
rechtsbron
Ook onrechtvaardige wetten zijn geldend zolang voldaan is aan die formele
kenmerken wegens rechtszekerheid
Normatief: mensen dienden dit ook te gehoorzamen
o Hij constateerde dat het wetspositivisme Duitse juristen weerloos had gemaakt
tegenover nazisme
Zij pasten deze wetten toe zonder deze op de moraliteit te beoordelen
daarom:
, Na de oorlog: natuurrechtelijke benadering:
o De gelding van wetten hangt af van beginselen die samenhangen met de menselijke
natuur
o Indien wetten in strijd komen met deze beginselen, zijn zij niet geldig en dienen zij
niet te worden toegepast
Drie beginselen
Volgens Radbruch vond het positieve recht haar grondslag in 3 beginselen
o Doelmatigheid
o Rechtszekerheid
o Rechtvaardigheid
In normale gevallen heeft rechtszekerheid voorrang boven doelmatigheid en
rechtvaardigheid (wetten zijn geldig ook als zij ‘een beetje onrechtvaardig zijn’)
o Rechtszekerheid draagt immers bij aan de andere beginselen
Door rechtszekerheid is het zeker hoe het recht wordt toegepast, dit neemt
afname van willekeur mee en dit draagt bij aan de rechtvaardigheid van het
recht
Door rechtszekerheid is het te verwachten wat er gebeurt indien je je niet
aan de regel houdt, daardoor zullen mensen zich eraan houden.
Rechtszekerheid draagt bij aan doelmatigheid
Rechtszekerheid stelt ons in staat om rationele keuzes te maken en onze
vrijheid te realiseren (zie p. 4 onderin reader)
Maar soms in extreme gevallen is rechtvaardigheid belangrijker
o In geval van extreem wettelijk onrecht heeft rechtvaardigheid voorrang boven
rechtszekerheid en doelmatigheid
Rechtvaardigheid volgens Radbruch (p. 10 reader):
Kern: gelijke gevallen gelijk behandeld – ongelijk gevallen ongelijk behandeld
Mensenrechten die gerespecteerd worden
Proportioneel straffen (niet kleine delicten net zo zwaar bestraffen als zware delicten)
Democratie
Formule van Radbruch
In beginsel zijn wetten geldend en dienen deze te worden toegepast ook als zij
onrechtvaardig of ondoelmatig zijn
Onverdraaglijk groot conflict tussen wet en rechtvaardigheid in concrete casus
o Wet onjuist/gebrekkig
o Wet in concrete geval buiten toepassing laten
o Geweten van rechter doorslaggevend
o Gaat erom dat de uitkomst van de toepassing van het recht in het specifieke geval zo
onrechtvaardig is, dat het conflict zo onverdraaglijk is, dat het in dit specifieke geval
buiten toepassing moet worden gelaten
o Denk aan regel dat je alles erft, maar dat er niet bij staat dat het niet zo is wanneer je
iemand vermoord. Als je dan iemand vermoord is er een conflict indien je dan alles
wil erven.
Als wetten bewust gelijkheid ontkennen
o Wet geen recht
o Nooit geldend geweest à in alle gevallen buiten toepassing laten
o In beginsel alleen bij bewuste ontkenning gelijkheidsbeginsel, maar volgens die man
kan je bij elke bewuste extreme inbreuk op een van de rechtvaardigheidscategorieën
dit beargumenteren
, o Waar rechtvaardigheid niet wordt nagestreefd, waar de gelijkheid, die de kern
uitmaakt van rechtvaardigheid, bij de uitvaardiging van positieve recht bewust wordt
ontkend
Wet druist in tegen rechtvaardigheid of gelijkheid als kern van
rechtvaardigheid
Conclusie Radbruch over nazirecht:
Veel regels nazi’s bewust gericht tegen gelijkheid à ontberen juridisch karakter à in alle
gevallen buiten toepassing laten
Hart:
Rechtspositivist: onderscheiding tussen recht en moraliteit: gelding recht is niet afhankelijk
van morele inhoud
o Herkomst is van doorslaggevend belang
o Officiële rechtsbron à geldend recht à ongeacht inhoud
o Om te bepalen of iets geldend recht is kijk je dus weer naar de formele kenmerken
Centraal: onderscheiding tussen recht en moraliteit: morele waarden kunnen in recht tot
uitdrukking komen, maar dit hoeft niet. Ook onrechtvaardige wetten kunnen geldend zijn
Harts rechtspositivisme is descriptief: uit zijn rechtspositivisme wordt slechts duidelijk of het
wel of geen geldend recht is. Uit zijn theorie zijn geen conclusies te trekken of een wet wel of
niet moet worden toegepast, daar doet hij geen uitspraak over
Er is dus een onderscheid tussen smalle conceptie van recht en brede conceptie van recht (p.210)
Smal: onrechtvaardige wetten zijn geen recht (Radbruch)
Hart: onrechtvaardige wetten kunnen ook geldend recht zijn (Hart)
Voordelen van Hart zijn bredere conceptie volgens Hart:
o Theoretisch: door het bredere concept kan het hele systeem/recht worden
bestudeerd, in plaats van slechts een klein deel dat rechtvaardig is
o Onrechtvaardige wetten geldend laten zijn geeft burgers meer de mogelijkheid om te
bepalen of ze de wetten willen respecteren
Burgers worden weerbaarder tegen tirannie
Door het brede perspectief zijn mensen zich ervan bewust dat het recht
gebruikt kan worden voor onrechtvaardige doeleinden.
o Door bredere conceptie blijft legaliteitsbeginsel beter intact omdat er niet later
opeens bepaald kan worden dat een wet niet langer geldend recht is
Het weerhouden van wettelijke status aan onrechtvaardige wetten kan de
morele vraagstukken simplificeren: zomaar zeggen dit is niet geldig met
terugwerkende kracht gaat tegen legaliteit in
Rechter zou moeten besluiten het recht opzij te zetten na een
belangenafweging, het moet niet te makkelijk opzij gezet worden
Hart: minimaal natuurrecht
Hij vond dat het normatieve natuurrecht niet kon
o Uit de menselijke natuur konden volgens hem geen rechtsregels die behoren te
gelden worden afgeleid
Minimaal natuurrecht: geen normatieve, maar slechts beschrijvende / verklarende waarde
voor rechtsnormen
o Volgens Hart was het natuurrecht niet een normatieve toets om de gelding van het
recht te bepalen
, o Hij noemt een aantal voorbeelden dat het natuurrecht en recht een feitelijk verband
hebben: maar wel dat het natuurrecht slechts een reden is waarom een recht er is
(zie p. 17 e.v. / p. 9 athena e.v.)
Inhoud natuurrecht is contingent: niet noodzakelijk het had ook anders kunnen zijn
Het bestaan van natuurrecht impliceert niet dat dit recht jegens iedereen in acht wordt
genomen
Zijn minimale natuurrecht is dus een reden voor noodzakelijke regels die geweld beperken,
eigendom beschermen enz.
Volgens hem is voor het fysieke voortbestaan van de samenleving als zodanig minimum
natuurrecht noodzakelijk, en dit soort regels als hierboven dus noodzakelijk (=minimum
natuurrecht)
Let op: hij blijft beschrijvend, hij bedoelt met bovenstaande slechts dat het niet anders kan
dat een samenleving wel dat soort minimum natuurrecht bevat, hij verwerpt geen
samenleving die zich daar niet aan houdt
Je kan geen normatieve oordelen uit zijn theorie afleiden
Hart: stabiele rechtsorde:
Voor een stabiele rechtsorde is nodig dat een deel van de rechtsdeelnemers de rechtsregels
vrijwillig aanvaardt (niet wegens dreiging met straf o.i.d.)
o Intern perspectief: vrijwillige aanvaarding regels als standaard voor de beoordeling
van hun eigen gedrag en dat van anderen
o Vrijwillige aanvaarding kan berusten op morele instemming, gewoonte of
conformisme
In elk gevall is nodig dat ambtsdragers de rechtsregels aanvaarden, anders functioneert de
rechtsorde niet
o Diegene die het niet vrijwillig aanvaarden wordt het dan met dwang opgelegd
Ook het naziregime kon dus stabiel zijn
Hart over naziregime
Hij erkent het naziregime dus als geldend recht
Hij maakt onderscheid tussen recht en moraliteit: geen noodzakelijk verband, wel toevallige
feitelijke verbanden (athena p. 11)
De juridische vraag naar de gelding van dit recht staat volgens hem echter los van de morele
vraag of het dient te worden gehoorzaamd à daar doet Hart geen uitspraken over
o Ieder individu moet dit zelf bepalen
o Onder omstandigheden kan rechtvaardigheid zwaarder wegen, en kan een individu
tot de conclusie komen dat hij het recht niet gehoorzaamd, maar het is en blijft
geldend recht
Fuller:
Wel noodzakelijk verband tussen recht en moraliteit: interne moraliteit: de juridische vorm
van rechtsregels heeft een morele relevantie
Volgens Fuller is recht een manier om een rechtsorde te voeren en om sociale controle te
hebben.
o Om gedrag te kunnen sturen en sociale controle te kunnen uitoefenen moet recht
niet alleen afkomstig te zijn uit een rechtsbron en voldoen aan de formele
kenmerken (hij is ook rechtspositivist)
o Recht moet ook aan zijn ‘principes van legaliteit’ voldoen
o Deze principes impliceren ook een morele inhoud: deze juridische vorm waarin de
rechtsregels zijn gegoten impliceren een morele inhoud
Interne moraliteit van het recht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vladimirglutin. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.