samenvatting Ontwikkelingspsychologie
college 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10
hoofdstukken 1,2,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15
(alles voor het tentamen)
succes allemaal met leren! Groetjes Luun
,college 1: hoofdstukken 1+2
algemene informatie
- hoe ontwikkelen mensen (kinderen) zich op psychologisch vlak
- hoe hangen vroege gebeurtenissen/ontwikkelingen samen met latere uitkomsten(en
hoe kunnen wij dit aanpakken)
- hoe kunnen we deze inzichten toepassen?
- verandering en tijd zijn belangrijk
→ nature=biologische ontwikkeling, biologisch (nativism) & nurture=
leerprocessen, ontwikkeling door leren (empiricism)
→ vaak interacteren ze
problematische stellingen
nature
- geboren misdadiger (ze zijn nou eenmaal misdadigers en kunnen ze niets aan doen)
- aangeboren verschillen in intelligentie (dan zou onderwijs geen invloed
hebben omdat het aangeboren is) → isaac: verschillende etniciteiten
hebben verschillende intelligentie
- superieur soort mens (sommige worden superieur geboren)
nurture
- ijskastmoeders (meer kinderen autistisch omdat de moeder geen liefde tonen,
autisme is echter biologisch bepaald. de moeders kregen hier een schuldgevoel van)
hoe ontwikkelt pesten?
tweelingonderzoek → genetische aanleg om pestgedrag te vertonen
psychopathie (deels genetisch bepaald) en pesten hangt sterk samen met psychopathie
positive reinforcement (meelopers) zorgen voor pesten (nurture)
populariteit (nurture)
optreden leerkracht (nurture)
verdedigers (nurture)
→ dus zowel nature als nurture
modellen van ontwikkeling continu vs discontinu
1. continu model: hoe meer je leert, hoe
meer je weet. het gaat geleidelijk (franse
woordjes leren)
2. discontinu model: opeens kan een kind
iets wat hij hiervoor niet kon (lopen en
kruipen)
→ vaak continue ontwikkeling
3. overlapping waves: één strategie gebruiken tot we een
betere strategie ontdekken en dan gaan we steeds minder de
vorige strategie gebruiken
critical period: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/gebeurtenissen
noodzakelijk zijn voor een typische ontwikkeling
sensitieve periode: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/gebeurtenissen
belangrijk zijn voor een typische ontwikkeling. zonder deze gebeurtenissen kan de typische
,ontwikkeling wel nog gebeuren (maar meestal minder goed of er is meer meoite nodig om
het te laten gebeuren)
→ zie boek: deprivatie voor 6 maanden is minder gevaarlijk voor cognitieve
ontwikkeling dan deprivatie na zes maanden
waar stopt ontwikkeling? (Allport → hoofdstuk 16)
- niet na de kindertijd
- autoriteit nodig voor adolescenten (leerkracht wegpesten)
- ontwikkeling gaat door in de volwassenheid
→ zelfspot na adolescentie
→ leren jezelf minder serieus te nemen
→ stoppen met rebelleren tegen ouders
- huwelijk maakt mensen volwassen
- verantwoording nemen
- bewust zijn van behoeftes andere
individu vs omgeving
- individu en omgeving beïnvloeden elkaar (kind beïnvloedt ouders en ouders
beïnvloeden kind)
- individu en omgeving interacteren (samen groter dan de som der delen)
individu omgeving
genetica ouders
persoonlijkheid/psychopathologie vrienden
intelligentie thuisomgeving/samenleving
cross-cultureel onderzoek
- niet veel in het boek
- maar sommige dingen vallen op (grootouders spelen grote rol)
- we leren meer van de ontwikkelingspsychologie in andere landen
leermogelijkheden uit cross-cultureel onderzoek
- co-sleeping: eigen bed voor een kind maar in andere culturen zeggen ze dat het
goed kan zijn voor de hechting
- familieverplichtingen: mensen moeten voor hun familie dingen doen, of het gevoel
dat ze dit moeten doen
- naschoolse activiteiten (wij in nederland doen dit niet echt)
- “tijgermoeder” (chinese ouders zijn mega streng zodat kinderen goede resultaten
krijgen)
→ overeenkomsten ook belangrijk
Bronfenbrenner ecological perspective
- een persoon is de binnenste cirkel, daaromheen allemaal uiringen
- zoals ouders, familie, cultuur, politiek etc
- pijltjes gaan beide kanten op, daarom vrij complex
, moeilijk
- veel variabelen blijken belangrijk
- wat zijn de belangrijkste?
- hoe meet je die?
- hoe interacteren die variabelen?
- de wereld verandert steeds
deel 2 van college 1:
Freud
- oraal
- anaal
- fallisch
- latent
- genitaal
→ hij is de eerste ontwikkelingstheorie want er zijn verschillende stadia
→ hij zegt dat dit invloed kan hebben op de toekomst van een persoon
(hechting→ moeite met relatie)
Erikson
→ verschillende leeftijden en ontwikkeling loopt door tot na de kindertijd
- hij zegt dat er in iedere fase een taak moet worden opgelost en als dit neit gebeurd,
zal er een probleem in latere fase zijn
- is er echt maar 1 taak in elke fase?
- ontwikkelen van identiteit is wel belangrijk in adolescentie en anders is dit wel heel
lastig
classical & operant conditioning jaren 1880 tot 1950
- ontwikkeling als leerproces
- angst (classical conditioning → little albert)
- voorkeuren en aversies (classical conditioning)
- vrijwillig gedrag (operant conditioning)
- zoals verlegenheid, woede-aanvallen en fietsen zijn nurture
→ watson zegt zich af tegen freud omdat hij vindt dat alles slaat op
leerprocessen
maturational theory(gesell en McGraw)
- evolutie heeft ons een ‘biologische agenda’ in ons DNA gegeven
- door deze agenda zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste
volgorde
volgorde controle babies → lippen/ogen/nek/schouders/armen
zitten/staan/lopen
gaat vanzelf→ wees terughoudend met ingrijpen
→ wees altijd genuanceerd, dus is biologisch maar neit altijd
ethologische theorie Konrad Lorenz
- imprinting: biologische en plotselinge vorm van attachment