Ziektebeeld: Diabetes mellitus type 1
1. Inleiding
In de inleiding beschrijf je in het kort wat het ziektebeeld inhoudt en je verklaart de
naam van het ziektebeeld. Misschien kun je nog aanvullende informatie vinden: komt
het ziektebeeld vaak voor, komt het ziektebeeld vooral voor bij bepaalde groepen
(mannen, vrouwen, jongeren, ouderen)?
Diabetes Mellitus is een chronische stofwisselingsziekte. Hierbij maakt de alvleesklier te
weinig of geen insuline aan. De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier zijn
verantwoordelijk voor de productie van insuline. Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat
de glucose kan worden opgenomen in de cellen. Als de glucose dus niet in de cellen kan
komen blijft dit in het bloed. Daardoor ontstaat er een hoge bloedsuiker. De nieren proberen
de glucose af te voeren, daardoor word er bij diabetes meer urine geproduceerd en moet
een diabetes patiënt vaak urineren. Diabetes is tot nu toe nog niet te genezen.
Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline meer aan. Je moet zelf insuline
toedienen met een pen of een pomp. Diabetes type 1 kun je niet voorkomen en niet
genezen.
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. De insuline is als het
ware onzichtbaar en kan zijn werk niet doen. Daardoor blijft er teveel suiker in je bloed zitten.
Eerst maakt het lichaam teveel insuline aan, maar na verloop van tijd steeds minder.
2. De oorzaak van de ziekte
Beschrijf wat de oorzaak is van het ziektebeeld en benoem de risicofactoren. Denk
hierbij aan kwetsbaarheid door erfelijke factoren, lichamelijke factoren, sociale
factoren of psychologische factoren.
Oorzaken van diabetes type 1:
Er is nog niet veel bekend over de oorzaken van diabetes type 1, wel is er bekend dat dit
steeds vaker voorkomt. Mogelijk oorzaken die diabetes type 1 vergroten zijn:
- Erfelijkheid, de kans op het krijgen van diabetes type 1 is minder 5% als een van de ouders
dit ook heeft. Er is wel aanleg voor het ontwikkelen van diabetes type 1.
- Voedselintolerantie, men denkt dat er een mogelijke voedselallergie (gluten en lactose) een
rol kunnen spelen.
Oorzaken van diabetes type 2:
De kansen die diabetes type 2 vergroten zijn:
- Weinig lichaamsbeweging
- Overgewicht, mensen met overgewicht zijn minder gevoelig voor insuline, te weinig
lichaamsbeweging verstrekt dit effect.
- Ongezond eten
- Roken, rokers reageren minder goed op insuline.
- Ouder worden
- Erfelijkheid, heeft een van de ouders diabetes type 2, dan is de kans 20% of hoger om
diabetes type 2 te krijgen.
Maar bij een deel van de patiënten met diabetes type 2 zijn de oorzaken nog onduidelijk.
, 3. Pathofysiologie (anatomie en fysiologie van de zieke organen)
Beschrijf in het kort de anatomie en de fysiologie van het zieke orgaan of de zieke
organen.
De volgende organen worden aangetast door diabetes mellitus.
- Bloedvaten, beschadiging van de wanden van de grote en kleinen organen.
- Zenuwbeschadiging, meestal beschadiging van de gevoelszenuwen (pijn, tintelingen, doof
gevoel) maar ook motorische zenuwen kunnen aangetast worden (krachverlies in de
beenspieren)
- Ogen, bij type 1 het netvlies. Bij type 2 wazig zien, grijze staar en groene staar.
- Nieren, stoornissen in de kleine bloedvaten in de nieren, meer uitscheiding ban eiwitten
waardoor functiestoornissen van de nieren. Diabetes mellitus patiënten plassen vaak liters,
hierdoor hebben ze een verhoogde kans op UWI.
- Hart en grote bloedvaten, grotere kans op verkalking, door vetophoping en vernauwingen
van de kransslagaderen van het hart (angina pectoris, hartinfarct).
- Diabetes voet, vormveranderingen, drukplekken, gewrichten minder flexibel.
- Beperkte gewrichtsbewegelijkheid, toenemende vorming van bindweefsel om de
gewrichten (handen, schouders en heupen).
4. Symptomatologie
Beschrijf de verschijnselen van het ziektebeeld.
Diabetes type 1 veroorzaakt vaak binnen enkele weken na het ontstaan duidelijke klachten.
De volgende klachten kunnen optreden:
Verschijnselen diabetes type 1:
- Veel dorst en een droge mond, waardoor je meerdere liters per dag drinkt
- Veel plassen
- Afvallen
- Moeheid
- Wazig zien
Door de behandeling van insuline verminderen deze verschijnselen. Maar je kunt nog wel
klachten krijgen. Dat kan gaan om plotselinge klachten door een ontregelde bloedsuiker en
om problemen die pas na jaren ontstaan. De bekendste plotselinge klachten zijn:
- Hypoglykemie, dit betekent dat er te weinig suiker in het bloed zit.
- Ketoacidose, dit is een verzuring van het bloed. Dit kan gebeuren als de lichaamscellen vet
gaan verbranden, omdat ze te weinig suiker als brandstof hebben.
- Hyperosmoilair hypoglycemisch syndroom, dit betekent dat er teveel suiker in het bloed zit
met ernstige uitdroging, wat kan leiden tot bewustzijnsverlies en coma.
Problemen die in de loop der jaren kunnen optreden zijn:
- Oogaandoeningen
- Zenuwaandoeningen, bijvoorbeeld pijn en tintelingen in de handen en voeten
- Voetaandoeningen, bijvoorbeeld slecht genezende wonden aan de tenen
- Nieraandoeningen
- Hart en vaatziekten
Hoe beter de bloedsuikerwaarden zijn, hoe minder kans op klachten en latere problemen.