Wat is de interne markt? (art. 26 lid 2 VWEU)
Een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van personen, goederen en diensten
is gewaarborgd.
Waarom hebben we een interne markt? (art. 1 VEU)
Ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Conflicten samen proberen op te lossen en voorkomen
door een gezamenlijke en concurrerende economie. Bijv. grondstoffen zijn over alle lidstaten
niet eerlijk verdeeld. Door afspraken kan iedereen hier wat van krijgen. Elk economisch
component dient vrijelijk tussen alle lidstaten te kunnen bewegen.
Waaruit bestaat de interne markt?
1. Vrij verkeer van goederen (art. 30, 34-36 en 110
VWEU)
2. Vrij verkeer van personen 🡪 werknemers en zelfstandigen (art. 46 en 49 VWEU)
3. Vrij verkeer van diensten (art. 56-62 VWEU)
4. Vrij verkeer van kapitaal (art. 63-65 VWEU)
5. Unieburgerschap (art. 20 en 21 VWEU)
6. Een systeem van onvervalste mededinging (art. 101-109 VWEU)
Positieve en negatieve integratie:
1. Negatieve integratie: de verboden in het Verdrag
a. de Verdragen vertellen lidstaten door middel van de verboden wat ze niet mogen
doen.
b. Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne markt
belemmert.
2. Positieve integratie (harmonisatie): Europese secundaire wetgeving
a. Nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-standaarden.
b. Focus op EU-standaarden die het functioneren van de interne markt bevorderen.
Geen harmonisatie? De verboden in de Verdragen vormen het beoordelingskader van
nationale regels.
Harmonisatie? De Europese secundaire wetgeving vormt het beoordelingskader van nationale
regels (bijv. verordeningen en richtlijnen).
Het effect van harmonisatie: Harmonisatie op EU niveau probeert belemmeringen weg te
nemen.
Dat kan in elk rechtsgebied terugkomen: strafrecht, ondernemingsrecht, fiscaal recht,
privaatrecht.
Constitutionalisering van de Verdragen:
− Wat is nodig om Europese integratie daadwerkelijk te doen slagen?
, − De methode van het HvJ ‘integratie door recht’ oftewel de Constitutionalisering van
de Verdragen:
1. Autonomie
2. Rechtstreekse werking
3. Voorrang op nationaal recht
Essentieel hierin is de zogenaamde ‘prejudiciële vraag procedure’.
Prejudiciële vraag procedure (art. 267 VWEU)
Het HvJ van de EU is bevoegd bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak te doen
a. over de uitlegging van de Verdragen.
b. over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen, de
organen of de instanties van de Unie.
Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der
lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het
wijzen van haar vonnis, het Hof verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.
Autonomie van het EU-recht (Van Gend en Loos, p. 312 bundel):
− Het verdrag is meer dan een overeenkomst welke slechts wederzijdse verplichtingen
tussen de verdragsluitende mogendheden schept.
− Dat de gemeenschap in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde vormt ten aanzien
waarvan de staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd
en waarbinnen niet slechts deze lidstaten, maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn.
− Dat het gemeenschapsrecht derhalve, evenzeer als het onafhankelijk van de wetgeving
der lidstaten, ten laste van particulieren verplichtingen in het leven roept ook geëigend
is rechten te scheppen welke zij uit eigen hoofde kunnen geldig maken.
Rechtstreekse werking: monisme en dualisme zijn irrelevant voor de inroepbaarheid
van het Unierecht in de lidstaten (= autonomie)
Waarom is dit zo?
Van Gend en Loos: dat de werkzaamheid der belanghebbende op de verzekering van
hun rechten een doelmatige autonomie verschaft, die zich paart aan het toezicht dat de
artikelen 258 en 259 VWEU aan de Commissie en lidstaten opdragen (p. 313).
Wat betekent rechtstreekse werking praktisch gezien? Een bepaling van Unierecht kan
door een individu worden ingeroepen voor de nationale rechter.
Welke bepalingen kunnen individuen inroepen?
Van Gend en Loos (jurisprudentiebundel, p. 310 e.v.)
- Voldoende duidelijkheid
- Onvoorwaardelijkheid
Tegen wie kan de bepaling worden ingeroepen?
- “Verticaal”: tegen de staat
,- “Horizontaal”: tegen een ander individu
Voorrang (Costa/ENEL): Het hele systeem werkt enkel als EU recht voorrang heeft op
nationale wetten. Anders kan welke lidstaten op elk moment besluiten iets anders te doen en
versnipperd het effect. De voorrang van het Unierecht is absoluut! Bovendien hebben
lidstaten een plicht tot loyaliteit, die geldt voor alle entiteiten van de lidstaten (art. 4 VEU).
Bevoegdheidsverdeling: attributie
− De EU heeft alleen de bevoegdheden die de lidstaten aan haar hebben toebedeeld (art.
4 VEU).
− De EU handelt slechts binnen de grenzen van haar bevoegdheden van de daarin
bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Dit vertaald zich in 3 bevoegdheden:
1. Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU).
2. Gedeelde bevoegdheden 🡪 in principe bij lidstaten, tot dat dit voor problemen zorgt
(art. 4 VWEU).
3. Ondersteunende bevoegdheden 🡪 bijv. onderwijs (art. 6 VWEU).
Rechtsgrondslag van de bevoegdheidsverdeling:
− De verboden in de Verdragen (negatieve integratie) kunnen meteen worden toegepast
op maatregelen van lidstaten.
− Maar voor positieve integratie is nadere wetgeving van de EU nodig binnen de
grenzen van de bevoegdheidsverdeling.
− Secundaire wetgeving vereist een specifieke rechtsgrondslag in de Verdragen.
Een rechtsgrondslag is een bepaling die voorschrijft:
1. welke nadere maatregelen de EU mag nemen (inhoud en doel);
2. welke procedure hiervoor gebruikt moet worden.
Hoe ziet dat eruit?
Artikel 114 VWEU: Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone
wetgevingsprocedure [...] de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking
van de interne markt betreffen.
Artikel 192 VWEU: Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone
wetgevingsprocedure […] de activiteiten vast die de Unie moet ondernemen om de
doelstellingen van artikel 191 te verwezenlijken.
Casus I: positieve integratie
Tabaksreclamerichtlijn (bundel p. 260)
Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten op het gebied van reclame en sponsoring voor tabaksproducten.
Vrijwel geheel verbod op reclame voor tabaksproducten.
, Rechtsgrondslag (art. 114 VWEU): harmonisatie van de interne markt.
Maar gaat deze richtlijn wel over het beteren van de interne markt voor producten waarin of
waarop tabaksreclame is afgebeeld? Of gaat zij in werkelijkheid over de volksgezondheid?
Bondsrepubliek Duitsland: dit heeft niets met marktwerking te maken; dit is gewoon een
volksgezondheidsmaatregel!
Argumenten: Eigenlijk kan deze richtlijn juist leiden tot handelsbelemmeringen. Dit is
verkapte harmonisatie op het gebied van volksgezondheid. En dit is geen Europese
aangelegenheid, maar een nationaalrechtelijke.
HvJ: Derhalve moet worden onderzocht of de richtlijn werkelijke ertoe bijdraagt dat de
belemmeringen van het vrije verkeer van goederen en de vrijheid van dienstverrichting
worden weggenomen en de mededinging belemmeringen worden opgeheven.
Draagt de richtlijn bij aan het vergemakkelijken van het handelsverkeer?
− Van tijdschriften tot kranten met tabaksreclame?
− Maar ook van affiches, parasols, etc?
Garandeert de richtlijn überhaupt het vrije verkeer van deze producten? Lidstaten mogen nog
strengere maatregelen nemen.
Draagt de richtlijn bij aan het opheffen van mededingingsverstoringen?
Conclusie: De richtlijn kan niet worden vastgesteld op grond van art. 114 VWEU. Er is over
de bevoegdheid heen gegaan, want de interne markt wordt niet verbeterd maar juist
verslechterd.
Casus II: negatieve integratie
Cassis de Dijon (bundel p. 17)
Een Duitse supermarktketen importeert de vruchtenlikeur ‘Cassis de Dijon’ van Frankrijk en
wil deze in de supermarkt verkopen.
Probleem: volgens Duitse wetgeving mag deze likeur niet op de Duitse markt gebracht
worden, als bescherming van de volksgezondheid. Likeur mag namelijk hier maar pas vanaf
een bepaald, hoger percentage op de markt gebracht worden.
Art. 34 VWEU: kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn
tussen de lidstaten verboden.
Want als je het product wel in Duitsland wil verkopen, moet er een andere sticker op. Dit
maakt het product duurder en dat is discriminatie. Mensen gaan dan sneller de Franse likeur
kopen.
Kernvragen:
1. Is dit een beperking van het vrij verkeer?
2. Is dit toegestaan?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Annasessink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.