100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Aantekeningen hoorcolleges + bijeenkomsten €8,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Aantekeningen hoorcolleges + bijeenkomsten

 24 keer bekeken  2 keer verkocht

Betreffende aantekeningen van de eerste 6 hoorcolleges en alle verdiepende bijeenkomsten. Voorzien van afbeeldingen, tabellen en uitwerkingen van casus.

Voorbeeld 4 van de 64  pagina's

  • 18 januari 2022
  • 64
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Van den heuvel
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
michelleoort
Inkomsten- en
vennootschapsbelasting
1. Hoofdlijnen Vpb
Inleiding Vpb
De Vpb bestaat sinds 1942. Nederland kent een incorporatiestelsel; Nederlands ingeschreven
onderneming is belastingplichtig. Je hebt de AWR (algemene belastingen) en specifieke belastingen
bijv. Vpb. Op internationaal niveau wordt de Vpb opnieuw uitgevonden, dit om belastingontduiking
door multinationals te gaan voorkomen.

Nederland kent een klassiek stelsel voor de samenhang met de Wet op de
inkomstenbelasting. Hiermee wordt bedoeld dat de winst die de bakker genereerd
wordt belast op het niveau van die entiteit. Op het moment dat de vennootschap
dat uitkeert, bijv. in dividend, dan wordt dit opnieuw belast in de inkomenssfeer.
Er wordt dus dubbel belast over dezelfde winst. Het tarief wat gehanteerd wordt in
box 2 is zo aangepast dat de uitkomst ongeveer gelijk wordt aan die van de IB.
Klassieke stelsel = op twee niveaus belastingheffing

Het systeem van de wet:
- Hoofdstuk 1: subjectieve belastingplicht (wie)
- Hoofdstuk 2: objectieve belastingplicht (wat)
- Hoofdstuk 3: verrekening van verliezen
- Hoofdstuk 4: tarief
- Hoofdstuk 5: wijze van heffing
De belasting wordt bij aangifte geheven.

Wie is belastingplichtig (subject)?
De NV (Nederlandse NV; zie BNB 1994/191) en de BV (art. 2 lid 1 sub a), maar ook de vereniging en
de stichting voor zover zij een onderneming drijven (art. 2 lid 1 sub e).

NV en BV
Fictie van art. 2 lid 5; alles wat zo een entiteit doet dat wordt gezien as ondernemingsmatige
activiteit. Een ander belangrijk element: art. 2 lid 6 Vpb. Een BV is belastingplichtig zodra hij is
opgericht. De inschrijving in het handelsregister is leidend. De inschrijving in het handelsregister
zorgt voor belastingplichtigheid. Na inschrijving wordt de periode voor oprichting (handelingen door
BV i.o.) toegerekend aan de eerste jaarwinst.

Vereniging en stichting
Art. 2 lid 1 sub e; indien voor zover zij een
onderneming drijven. De fictie van lid 5 is
hier niet van toepassing. Er dient sprake te
zijn van een inbreng van arbeid en kapitaal
en een objectieve winstverwachting.
(zie BNB 1987/188 en 1988/296)

Art. 4 onderdeel a Vpb; het ‘in concurrentie treden’ is hier een belangrijke uitbreiding. Voor dat deel
ben je belastingplichtig. Art. 2 lid 7 Vpb; als je meerdere ondernemingen uitoefent in een stichting,
dan moet je dit zien als 1 onderneming voor de Vpb. Ratio van deze bepaling: zo worden alle
opbrengsten en kosten bij elkaar genomen en je hoeft dan maar 1 aangifte te doen.

,(zie BNB 1990/48)

Wat wordt in de heffing betrokken (object)?
Art. 7 lid 1 Vpb; het belastbaar bedrag x tarief is de heffing.
Wat is de belastbare winst? Uitgangspunt: wat staat er in de jaarrekening?
Art. 3.8 IB en 3.25 IB zijn de totaalwinst en de jaarwinst.
De




totaalwinst is alle bij elkaar opgeteld; gedurende de bestaansperiode van de onderneming. De
jaarlijkse heffing wordt geheven over de jaarwinst. Iets wat invloed heeft op de totaalwinst is een
permanent verschil. Iets wat invloed heeft op de jaarwinst is een tijdelijk verschil, dit blijft binnen de
totaalwinst.

Totaalwinst; art. 8 lid 1 Vpb jo. 3.8 IB
Hier speelt de fictie van lid 5 weer mee; alles valt onder de totaalwinst. In beginsel is dit het bedrag
van alle gezamenlijke voordelen.

Alles wat een belastingplichtige aan kosten opvoert, doet hij volgens vaste jurisprudentie, als
ondernemer (BNB 1955/348 en 1998/159). Het is de ondernemer die bepaald waar hij in investeert.
Uitgangspunt: de ondernemer bepaald waarin geïnvesteerd wordt, dit is de belastingplichtige.

Je hebt aandeelhoudersmotieven om kosten te maken. Persoonlijke verhoudingen van de
aandeelhouder mogen geen reden zijn voor de kosten. Persoonlijke behoefte mag niet meetellen.
Deze kosten zitten niet in de totaalwinst, ze verdienen zich niet meer terug.
(zie BNB 1999/21, 1996/286, 2008/139 en 2011/125)

In situaties van onzakelijke onderdelen is de verhouding van de kosten en de kosten die een redelijk
denkend onderneming maakt van belang voor de mogelijke aftrekt van kosten. Een deel van de
kosten wordt dan niet in aftrekt toegestaan.
(zie BNB 1983/202; Cessna I, 1995/15, 2002/210; Cessna II en 2002/290)
Je moet kijken er sprake is van het totaalwinst begrip. Vervolgens moet je kijken of er een onzakelijk
onderdeel aanwezig is. Je moet altijd het arm’s-length beginsel toepassen. De transacties moeten
zakelijk zijn.

Voorbeelden uit de wet die inbreuk maken op de totaalwinst:
- Gemende kosten; kosten met een gemengd oogmerk. Dit zijn situaties, bijvoorbeeld een
hotelbezoek, waarbij het niet duidelijk is of dit geheel zakelijk is.
- Oprichtingskosten; art. 9 bevat een lijst met kosten die je in aftrek mag brengen die
misschien tot discussie zouden kunnen leiden.

, - Dividenduitkeringen; art. 10 is de tegenhanger van art. 9; dit zijn kosten die je niet mag
aftrekken.
- Vennootschapsbelasting; de Vpb is een kostenpost, maar is niet aftrekbaar.

Berekening fiscale jaarwinst
Je kijkt naar de jaarrekening. Hier pas je de totaalwinst regels op toe. Drie beginselen; balans
continuïteit (eind en begin moeten op elkaar aansluiten), goed koopmansgebruik-doctrine
(realisatie-, voorzichtigheids- en het eenvoudsbeginsel) en een stelselwijziging is mogelijk, maar er is
geen incidenteel fiscaal voordeel toegestaan. Je mag niet van stelsel wisselen puur en alleen om een
fiscaal voordeel te halen.

Controleberekening vennootschapsbelasting door middel van de vermogensvergelijking:
Eindvermogen – beginvermogen – stortingen + onttrekkingen = het fiscale resultaat

Fiscaal vermogen bestaat uit het formeel kapitaal (nominaal gestort kapitaal + agio), informeel
kapitaal, fiscale reserves en winstreserves.

Verliezen mogen in aftrek komen op de belastbare winst van een ander jaar; art. 20
Je mag een verlies max 6 jaar vooruit wentelen. Je mag ook 1 jaar terug.
Het verlies is een inbreuk op de totaalwinst; het verdampt dus het is definitief weg.

Enkele formeelrechtelijke aspecten
Het belasting jaar is het boekjaar zoals statutair vastgesteld. Alles wordt aangegeven in de Euro,
onder specifieke voorwaarden kan hiervan afgeweken worden. Het tarief is 25%, met een
opstaptarief tot de eerste €245.000 15%. Heffing vindt plaats bij wege van aanslag; art. 24 lid 1.


2. DNV & F.E.
Art. 4 lid 1 AWR; waar een lichaam is gevestigd wordt naar de omstandigheden beoordeeld; aan de
hand van het bestuur etc. De oprichtingsfictie: art. 2 lid 4 Vpb; belastingplichtig zijn de
ondernemingen opgericht naar Nederlands recht. Oprichting naar Nederlands recht wordt geacht
een inwoner te zijn, ondanks plaats van vestiging. Een deelnemingsvrijstelling en de fiscale eenheid
zijn uitzondering op deze fictie (hoofdregel), dan geldt de regel van de AWR.

Inleiding deelnemingsvrijstelling
De deelnemingsvrijstelling sluit bepaalde voordelen uit van belastingheffing. Het is een
administratieve maatregel. Art. 13 t/m 13k Vpb (afdeling 2.5); de deelnemingsvrijstelling. Ratio:
voorkoming economische dubbele belasting, gunstig voor het vestigingsklimaat van Nederland en het
EU recht dwingt bepaalde faciliteiten te bieden; EU
moeder-dochterrichtlijn. Deze richtlijn verplicht
deels een deelnemingsvrijstelling in te voeren.

Voorkoming dubbele belasting
3 vennootschappen met 100% belang. De onderste
vennootschap maakt winst: €10.000 (netto 7.500).
Vervolgens keert deze BV dit uit in de vorm van
dividend. BV 2 is dan belastingplichtig. Hetzelfde
inkomen wordt dan meerdere malen belast.
Uiteindelijk geldt er dan een effectief tarief wat
veel hoger is. De deelnemingsvrijstelling voorkomt

, dit. Er wordt 1 keer belast op het onderste niveau. De richtlijn vereist dat dividenden worden
vrijgesteld.

Stroomschema deelnemingsvrijstelling

De 1e vraag die je stelt: is er sprake van een
deelneming, zo niet dan val je niet in de
vrijstelling en is al het inkomen normaal
belast. Zo wel, dan zijn er drie manieren om
een kwalificerende deelneming te zijn;
motieftoets, onderworpenheidstoets en
bezittingentoets. Je moet er aan 1 te
voldoen! Voldoe je aan alle drie niet, dan
geldt de deelnemingsverrekening; dit wil je
niet. Dit is iets gunstiger, maar het is geen
vrijstelling.

Eisen deelneming
Wanneer is er sprake van een deelneming?
Art. 13 lid 2 sub a Vpb; noemt vereisten. Er
dient sprake te zijn van een vennootschap met een aandelenkapitaal. Het belang van de
onderneming dient hoger te zijn dan de grens van 5%. Je moet kijken naar het nominaal gestorte
kapitaal. Van het totaal gestorte kapitaal moet je minimaal 5% gestort hebben. HR: ook de
economisch eigenaar kan de deelnemingsvrijstelling toepassen (niet alleen de juridisch eigenaar).

Motieftoets
Art. 13 lid 9 Vpb; is er sprake van een beleggingsdeelneming? Dit is een oogmerktoets (motief); met
welk doel wordt dit belang gehouden? Waarom heeft de vennootschap het belang in de andere
vennootschap? Je moet kijken of dat belang gehouden wordt met het oog op een gewoon
beursrendement of heeft hij de bezitting omdat het in het belang van de onderneming is (heeft een
autohandelaar belang bij een bedrijf in autobanden). Dit kan ook een gemengd oogmerk zijn, dan
moet je kijken naar het doorslaggevend motief. Past het in lijn met de onderneming van de
vennootschap?
 Is het oogmerk beleggen of ondernemen? Dit is in de kern de motieftoets.
Dit motief verandert niet zo snel. Als je hier eenmaal aan voldoet, hoef je dit niet jaarlijks te
controleren. (in tegenstelling tot de andere 2 toetsen)

Ficties: art. 13 lid 10 Vpb;
onderdeel a: in zo een situatie is de motieftoets niet geldig.

Onderworpenheidstoets
Art. 13 lid 9 Vpb; DNV is niet van toepassing als er sprake is van een beleggingsdeelneming, tenzij
sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming. Twee manieren om te kwalificeren;
onderworpenheidstoets (lid 11 sub a) en bezittingentoets (lid 11 sub b). Als de eerste onderneming
voldoende onderworpen is, dan wordt er vrijgesteld op een hoger niveau. Als er 10% belasting wordt
geheven bij onderneming 1, dan vinden wij dat voldoende om de dubbele belasting te voorkomen.
Die 10% is het effectieve tarief; een ongeveer vergelijkbare grondslag wordt hierbij vereist. De reële
heffing is 10%. In een ander land moeten de regels ongeveer overeenkomen met het Nederlandse
recht.

Bezittingentoets

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper michelleoort. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd