Hoofdstuk 1 Een inleiding op praktijkonderzoek
Onderzoek doe je als je iets (nieuws) te weten wilt komen: je hebt vragen over een verschijnsel, maar
geen antwoorden. Als je bewust via een bepaalde systematiek antwoord probeert te krijgen op je
vragen, heet dat intentioneel leren.
1.1.1 Het belang van een onderzoekende beroepshouding
Klarus en Folker benadrukken dat een onderzoekende houding niet alleen van belang is voor de
leraar zelf, maar juist ook als voorbeeld dient voor de ontwikkeling van de leerlingen op school.
Een onderzoekende houding houdt in dat je je bij de uitvoering van je beroep voortdurend afvraagt
of wat je doet wel het beste is voor je leerlingen. Je werkt blijft boeiend doordat je voortdurend
zoekt naar mogelijkheden om de kwaliteit van je onderwijs te verhogen en je deskundigheid te
vergroten.
Andriessen onderscheidt drie componenten:
1. Een onderzoekende houding bezitten
2. Kennis uit onderzoek van anderen toepassen
3. Zelf onderzoek doen
De onderzoekende houding van een leraar bestaat volgens De Vries uit 3 basisingrediënten. Een
leraar met een onderzoekende houding is:
1. Ontwikkelingsgericht: hij zoekt voortdurend naar verbetering van de eigen beroepspraktijk
2. Samenwerkend: hij werkt samen met andere betrokkenen in de school
3. Reflectief: hij probeert het onbewuste handelen te doorbreken door vragen te stellen bij het
eigen en andermans handelen en op zoek te gaan naar nieuwe antwoorden
Reflecteren kan plaatsvinden op 3 niveaus:
1. Op instrumenteel niveau: het zichtbare handelen van de leraar in de praktijk, waaronder
bijv. de opbouw van de les, de instructie of het klassenmanagement
2. Op substantieel niveau: de onderliggende uitgangpunten van het handelen als leraar,
waaronder de visie op onderwijs en leren
3. Op kritisch niveau: de morele, ethische en andere normatieve overwegingen van de leraar
Leeman en Wardekker vatten een onderzoekende houding breed op en onderscheiden daarin drie
samenhangende elementen:
1. De vaardigheid om onderzoek te ontwerpen en uit de voeren
2. Een positieve houding ten opzichte van onderzoek
3. Een onderzoekende, kritische kijk op de eigen lespraktijk gerelateerd aan een ideaal over
goed onderwijs
Vooral punt 3 is het fundament: het gaat erom dat de leraar zich afvraagt wat de leerlingen moeten
leren, waarom ze juist dat moeten leren, hoe ze dat kunnen leren, en of de leraar erin slaagt dat te
bereiken.
1.1.2 Hoofddoelen van onderzoek
We onderscheiden 3 hoofddoelen om onderzoek uit te voeren:
1. Je wilt theorieën ontwikkelen of toetsen: het onderzoek levert kennis op die
generaliseerbaar is. Met theorie bedoelen we een geheel van logisch samenhangende
uitspraken die samen een deel van de werkelijkheid proberen te verklaren
2. Je wilt kennis toepasbaar maken in een brede beroepscontext. Het onderzoek levert
oplossingen op voor generieke problemen.
3. Je wilt op zoek gaan naar antwoorden op vragen in een specifieke beroepssituatie met als
doel deze situatie beter te begrijpen en waar nodig te verbeteren. Het onderzoek levert
kennis op die in de eerste instantie alleen van toepassing is op de specifieke beroepscontext
waarin het onderzoek is uitgevoerd.
Wanneer het accent op de ontwikkeling en toetsing van de theorie ligt, wordt ook wel van
fundamenteel onderzoek gesproken.
, Wanneer het accent op kennis ligt die tot de oplossing van generieke problemen moet bijdragen, dan
gaat het om toegepast onderzoek. Dit onderzoek moet nieuwe kennis opleveren, zodat er effectiever
gehandeld kan worden.
Wanneer professionals in hun eigen beroepspraktijk onderzoek doen met als doel deze praktijk te
verbeteren of beter te leren begrijpen, dan spreek je van praktijkonderzoek.
Bij praktijkonderzoek gaat het erom te onderzoeken wat de achtergronden en oorzaken zijn van een
specifiek probleem in een bepaalde context.
1.1.3 Onderzoeksbenaderingen
Onderzoeksbenaderingen zijn verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is.
1. De constructivistische onderzoeksbenadering: er bestaat niet één juiste visie op de
werkelijkheid, maar er kunnen meerdere interpretaties van de werkelijkheid naast elkaar
bestaan.
Het is hierdoor onmogelijk de onderwijspraktijk enkel in algemene wetmatigheden te
beschrijven. Mensen zorgen ervoor dat de onderwijspraktijk voortdurend verandert. De
kennis ontstaat in de interactie tussen deze mensen en de schoolomgeving.
2. De positivistische onderzoeksbenadering: kennis is gebaseerd op dat wat direct
waarneembaar is; er is één bestaande werkelijkheid.
Deze werkelijkheid kan beschreven worden aan de hand van algemene wetmatigheden:
leerprestaties leerlingen, de schoolinrichting, de onderwijstijd, de gehanteerde lesmethode.
Onderzoeksresultaten zijn hierdoor eenvoudiger te generaliseren.
Als onderzoeker probeer je zo zuiver mogelijk naar de gebeurtenissen in de onderwijspraktijk
te kijken, maar er zijn echter factoren die de algemene wetmatigheden beïnvloeden: nieuws
van de dag, de sfeer in de groep, de nachtrust van de lln, de visie van de leraar op het vak.
Kenmerkend voor deze onderzoeksbenadering is dat je probeert je onderzoek zo in te richten
dat deze vertroebeling geminimaliseerd wordt, waardoor je ondanks die factoren in staat
bent uitspraken te doen over de werkelijkheid.
1.1.4 Een definitie van praktijkonderzoek
Praktijkonderzoek is geen doel op zich, maar is ondersteunend aan het dagelijks handelen.
‘praktijkonderzoek in de school is onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren in
opleiding, waarbij op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen
worden op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze
praktijk’
Voor onderzoek dat zich richt op het beter leren begrijpen en/of verbeteren van de eigen praktijk zijn
internationaal verschillende namen in omloop:
- Actieonderzoek: action research
- Praktijkonderzoek: practitioner research of Praxisforschung
- Ontwerponderzoek gericht op een verbetering in de praktijk, maar hoeft niet per definitie
uitgevoerd te worden door belanghebbenden in de eigen praktijk.
Actieonderzoek heeft gemeenschappelijk met praktijkonderzoek dat het de belanghebbenden zijn
die de eigen praktijk onderzoeken om deze te kunnen begrijpen en verbeteren.
Alleen wanneer belanghebbenden het ontwerponderzoek uitvoeren, beschouwen we het onderzoek
als een vorm van praktijkonderzoek.
De kenmerken van een netwerkonderzoek volgens Van den Akker e.a.:
- Er wordt in de dagelijkse praktijk een interventie gevoerd: een nieuwe aanpak/leefomgeving
- Het ontwerpproces heeft een onderzoeksmatig karakter waarbij interventies in verschillende
cycli worden ontworpen, geëvalueerd en bijgesteld
- Het proces van invoering van de interventie wordt nadrukkelijk gevolgd om een beter begrip
te krijgen van de interventie en de verbetering van de situatie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jearindeklok. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.