HC1 Introductie
1.1 The term ‘middle ages’
De term ‘middeleeuwen’ is bedacht door humanisten in de 14e/15e eeuw. Zij wilden de
klassieke cultuur nabootsen en de periode tussen hen en de klassieke cultuur (media aetas)
werd gezien als een periode van verval, zonder vooruitgang. De term ‘middeleeuwen’ is
echter geïnstitutionaliseerd (je hebt bijvoorbeeld middeleeuwse tijdschriften) en daarom is
het moeilijk om er vanaf te komen.
Klimaat
In de periode 450-700 daalde de gemiddelde temperatuur, wat ongunstig was voor de
landbouw. In het jaar 536 was er zelfs helemaal geen zomer doordat er weinig
zonneactiviteit was in combinatie met veel vulkanische activiteit. Deze omstandigheden
hebben bijgedragen aan de volksverhuizingen die de val van het Romeinse Rijk teweeg
brachten.
De 18e eeuwse filosoof Edward Gibbon zag de middeleeuwen als een periode van
‘barbarism and superstition’. Met zijn zes boeken hierover heeft hij een belangrijke rol
gespeeld in het schapen van het huidige beeld van de middeleeuwen. In de jaren ‘70 van de
vorige eeuw begon dit beeld te veranderen. Hierbij heeft de historicus Peter Brown een
belangrijke rol gespeeld. Hij zag de middeleeuwen juist als een periode van innovatie en
creativiteit. Rosenwein ziet de middeleeuwen als een periode van verandering, niet als een
periode van duisternis. Ze spreekt dan ook van een ‘transformatie’ van de Romeinse wereld.
Rond het jaar 1000 ziet zij een grote breuk in de middeleeuwse wereld. Vanaf 1000 begint er
een nieuwe periode die tot wel in de moderne periode voortduurt.
1.2 Romans and barbarians
‘Barbaar’ is een van origine Griekse term gebruikt om mensen wie geen Grieks spraken aan
te duiden. De Romeinen gebruikten het om de invallende volken aan te duiden. Rosenwein
ziet de barbaren juist als sedentaire (i.p.v. rondtrekkende) volken. Ook stelt ze dat er geen
biologische verschillen zijn tussen barbaren en Romeinen. De Romeinse historicus Tacitus
stelde bijvoorbeeld wel dat de barbaren als ras ‘puur’ waren, dat zij niet het resultaat waren
van het mengen van culturen. Hieruit komt het idee voort dat de barbaren onderling geen
culturele verschillen hebben, ze zijn statisch. Rosenwein stelt juist dat er wel culturele
verschillen zijn tussen de verschillende barbaarse volken, maar deze waren niet statisch.
Barbaarse volken veranderden vaak (elementen van) hun identiteit.
De theory of ethnogenesis houdt in dat identiteiten constant ontstaan en veranderen.
Dit verklaart waarom in de geschiedenis steeds volken opkomen en weer verdwijnen. Zo
assimileerden de barbaarse volken en vorsten (Clovis, eerste koning van de Franken) zich
aan de Romeinse cultuur. Ze betaalden gewoon belasting aan de lokale heersers, naar
Romeins voorbeeld.
De barbaren hebben de Romeinse beschaving niet verwoest en ze hebben ook niet
met geweld door het Romeinse Rijk getrokken. De nederzettingen van de Goden en
Bourgondiërs in Gaul bestonden in nauwe samenwerking met de Romeinen, wat aantoont
dat er juist sprake was van een geordende manier waarop de barbaren zich in het Romeinse
territorium vestigden.
Er is kritiek geweest op deze transformatie-theorie van het Romeinse Rijk. Bryan
Ward-Perkins vindt dit een te rooskleurig beeld, want hij stelt dat geweld een belangrijke rol
heeft gespeeld bij de val van het Rijk. Hij vindt ook dat je wél kunt spreken van ‘het einde
van de beschaving’. Ward-Perkins legde de link tussen het positieve beeld van de
‘transformatie van het Romeinse Rijk’ en de politieke omstandigheden in Europa aan het
,einde van de 20e eeuw, toen Europa opnieuw tot een politieke unie kwam met een nieuwe
gemeenschappelijke identiteit.
1.3 Romans and christianity
De slag bij de Milvische brug was een belangrijke gebeurtenis omdat het ertoe leidde dat
keizer Constantijn zich tot het christendom zou bekeren. In 313 wordt het christendom een
erkende, legitieme godsdienst in het Romeinse Rijk dankzij het Edict van Milaan. Keizer
Constantijn stichtte toen een nieuwe, christelijke stad: Constantinopel. In 325 vindt het
Concilie van Nicaea plaats, waar keizer Constantijn en bisschoppen uit het gehele Rijk
samen kwamen om religieuze kwesties te bespreken. Het Arianisme werd verbannen.
Tijdens zijn heerschappij heeft keizer Constantijn allerlei kerken gebouwd om zijn affectie
voor het christendom te tonen.
Dat Constantijn het christendom niet alleen tolereerde, maar zelfs bevoorrechte was
revolutionair. Met al deze ontwikkelingen werd het christendom een zaak van relevantie voor
iedereen in het Romeinse Rijk. Het gedrag van de Romeinen veranderde omdat het
christendom niet alleen religieuze rituelen, maar ook ethische regels gaf. Het christendom
was op deze manier ook een soort van filosofische stroming. De bijbel was echter van
geringe literaire waarde als je het vergelijkt met werkelijke filosofische teksten die de
Romeinse elite schreef en las. Daarom keek de Romeinse elite initieel neer op het
christendom.
De kerkvaders hebben het christendom toch acceptabel weten te maken voor de
Romeinse elite. De kerkvaders hielden zich bezig met allerlei kwesties met betrekking tot de
christelijke doctrine, bijvoorbeeld hoe de heilige drie-eenheid zich tot elkaar verhoudt. De
vier belangrijkste kerkvaders zijn:
- Gregorius de Grote (540-604)
- Ambrose van Milaan (333-397)
- Augustine van Hippo (354-430)
- Jerome van Stridon (342-420)
De kerkvaders kwamen allemaal uit elitefamilies en daarom ze goed geschoold en hadden
ze contacten met de rest van de Romeinse elite. De kerkvaders hebben de bijbel naar het
Latijn vertaald. Dit wordt het vulgaat genoemd. Ze hebben ook commentaren bij de bijbel
(allegorical layers) geschreven waarmee ze wilden aantonen dat de Bijbel een diepere
betekenis heeft. Oppervlakkig gezien kon het namelijk lijken alsof de bijbel een compilatie
van allerlei suffe verhalen was. Je hebt verschillende allegorical layers: typological
(verbindingen tussen het oude en het nieuwe testament), morele lessen en lessen over het
hiernamaals.
Kerkvaders Ambrose en Jerome hebben een belangrijke rol gespeeld in het conflict
met de Arianen. Ook hebben ze geschreven over in hoeverre je ‘vrije wil’ kunt hebben.
Kerkvader Augustinus is ook bijzonder omdat toen hij in conflict raakte met de Donatisten hij
de Romeinse staat om militaire hulp vroeg. Dit is bijzonder omdat dit de eerste keer is dat
een bisschop om militaire hulp vroeg.
Ambrose heeft het christendom in tal van conflicten verdedigd. Hij heeft bijvoorbeeld
de Romeinse keizer toegang tot de kerk geweigerd nadat hij veel mensen ter dood
veroordeeld had. Dit maakte de keizer een zondaar. De keizer zou moeten boeten voor zijn
zonden voordat hij de kerk in zou mogen. In 410 is Rome geplunderd. Kerkvader Augustine
van Hippo heeft toen zijn ‘de civitate dei’ geschreven, waarin hij het christendom verdedigde
tegen de beschuldigingen dat Rome geplunderd was vanwege het christendom.
, HC2 The expansion of two world religions
2.1 The expansion of christianity
Er zijn verschillende soorten christendom. Het Arianisme en de ‘christendoms’ van de
barbaren zijn hier voorbeelden van. Clovis, koning van de Franken, heeft zich in 497 of 507
laten dopen, waarmee hij voor het katholiek christendom koos. Het katholicisme was ook de
religie van de Frankische en Romeinse elite. Hierdoor konden de elite en Clovis
samenwerken. Later (589) liet ook de Visigotische koning Reccared zich dopen,
waarschijnlijk om vergelijkbare redenen.
De organisatie van de kerk was gebaseerd op de Romeinse civitates. Het land werd
opgedeeld in diocesen. Monniken en nonnen leefden onafhankelijk van dit systeem. Zij
trokken zich terug van de wereld om zich volledig op het geloof te focussen. Dit gaf ze
aanzien, wat ze macht gaf in de wereld. Je hebt twee soorten monniken:
- Eremitical / heremiet: monniken wie alleen leven
- Cenobitical / cenobiet: monniken wie in een gemeenschap leven.
Monniken konden vanwege religieus fanatisme gewelddadig zijn. Benedictus van Nursia,
stichten van een monnikendom in Italië in de 6e eeuw, was het hier niet mee eens en vond
juist dat monniken een vredig en geordend leven moeten leiden. In zijn klooster maakte hij
hier een regel van: de bekende ‘regel van Benedictus’. Deze regel houdt in dat regels
moeten luisteren naar hun abt, dat ze geen bezittingen mogen hebben en dat ze het klooster
niet zonder toestemmingen mogen verlaten.
In Engeland zijn de Romeinse troepen in 410 vertrokken. Dat betekent dat het
christendom bestond in Engeland, maar dat het nog niet de diepe wortels had zoals het
christendom in de rest van het westen had. In Engeland had je aan het begin van de 5e
eeuw enkel het christendom aan de oostkust dankzij de binnenvallende Angelsaksen vanuit
Nederland en Duitsland. Vanaf deze oostkust is het christendom over de rest van Engeland
gaan verspreiden, mede dankzij sint Patrick.
In de 5e eeuw heeft de heilige Patrick het christendom in Ierland geïntroduceerd.
Ierland is de eerste regio waar het christendom terecht kwam waar de Romeinen nooit
geweest waren. Er waren dus ook geen Romeinse instituties om verder op te bouwen.
Daarom namen in Ierland de kloosters een leidende rol. De monniken in Ierland hadden nog
geen Benedictus-regel. In Ierland hadden de monniken juist, geïnspireerd door het oosten,
het ideaal van ‘peregrinatio’. Dit betekent ‘living as a stranger’, in de praktijk betekent dit dat
de monniken op kleine eilandjes voor de kust gingen leven.
Paus Gregorius de Grote (r. 590-604) stuurde de in 594 monnik Augustinus naar
Engeland om de Angelsaksen daar te bekeren. Hij deed dit omdat hij het idee had dat
iedereen op de wereld de kans gehad moet hebben om zich te bekeren voordat Jezus terug
naar aarde zou komen, en alle niet christenen naar de hel zouden gaan en alle christenen
mee naar de hemel zouden gaan. Hij dacht dat Ierland zo’n beetje de grens van de wereld
was, dus als het christendom daar geïntroduceerd werd zou ‘the final judgement’ snel
komen. Augustinus was succesvol en zou uiteindelijk de aartsbisschop van Canterbury
worden. Het christendom verspreidde zich door geheel Engeland. De Ierse monniken, met
hun idee van peregrinatio, verplaatsen zich ook door geheel Engeland. Zo werd Engeland
vanaf twee kanten gekerstend: vanuit het westen door Ierland en vanuit het oosten door
Rome.
Het christendom had zich echter verschillend ontwikkeld in Rome en Ierland. Ze
hadden bijvoorbeeld een andere organisatie, rituelen en datum berekening voor Pasen. Al
deze verschillen werden gladgestreken (vaak moest Ierland zich aan Rome aanpassen) in
de Synode van Whitby in 664.