Deel 5 – De adolescentie
Hoofdstuk 14 – De fysieke ontwikkeling in de
adolescentie
De adolescentie is het ontwikkelingsstadium tussen de kindertijd en de volwassenheid. Het
is een periode die niet heel duidelijk is afgebakend. De adolescentie begint vlak voor de
tienerjaren en eindigt net daarna. Deze vage afbakening is kenmerkend voor de manier
waarop de maatschappij deze periode ziet: adolescenten worden niet meer beschouwd als
kinderen, maar ook nog niet als volwassenen. Toch is de adolescentie duidelijk een tijd van
grote fysieke, cognitieve en sociale veranderingen.
14.1 Fysieke rijping
14.1.1 Groei in de adolescentie: het snelle tempo van de fysieke rijping
Binnen een paar maanden kan een adolescent talloze centimeters groeien. In een periode
van slechts 4 jaar ondergaan jongens en meisjes een fysieke transformatie van kinderen naar
jonge volwassenen. Deze periode van zeer snelle groei in lengte en gewicht noemen we de
pubertaire groeispurt. Tijdens deze groeispurt nemen lengte en gewicht net zo snel toe als
in de babytijd. De groeispurt begint voor jongens en meisjes niet op hetzelfde moment. Bij
meisjes start en eindigt de spurt gemiddeld 2 jaar eerder dan bij jongens. Meisjes beginnen
gemiddeld rond het 10e jaar met hun spurt en jongens rond het 12e jaar. Vanaf hun 11e zijn
meisjes gedurende ongeveer 2 jaar iets langer dan jongens. Tegen de tijd dat ze 13 zijn, zijn
jongens gemiddeld genomen langer dan meisjes, en dat blijft doorgaans zo.
14.1.2 Puberteit: het begin van de seksuele rijping
Net als de groeispurt begint ook de puberteit, de periode waarin de geslachtsorganen zich
volledig ontwikkelen, bij meisjes eerder dan bij jongens. Bij meisjes begint de puberteit rond
hun 11e of 12e, en bij jongens rond hun 13e of 14e. er zijn dus heel grote verschillen tussen
jongens en meisjes, maar ook tussen jongens/meisjes onderling. Sommige meisjes komen al
op hun 9e of 10e in de puberteit, andere pas op hun 16e.
De puberteit begint wanneer de hypofyse, een hormoonklier die een belangrijke koppeling
maakt tussen het zenuwstelsel (de hersenen) en het hormonale systeem, aan andere klieren
in het lichaam van een kind het signaal geeft dat ze volwassen hoeveelheden
geslachtshormonen moeten gaan produceren. Voor jongens zijn dat androgenen en voor
meisjes oestrogenen. De hypofyse zet het lichaam er ook toe aan om meer groeihormonen
te produceren, die samen met de geslachtshormonen verantwoordelijk zijn voor de
groeispurt en de puberteit.
De hypothalamus; een onderdeel van de hersenen, dat vele processen in het lichaam regelt,
zoals de besturing van het hormonale systeem in interactie met de hypofyse.
Door een samenspel van de hypothalamus en de hypofyse in de hersenen en de gonaden
(eierstokken bij vrouwen en testikels bij mannen) worden androgenen en oestrogenen
geproduceerd en op peil gehouden. Deze interactie tussen de hypothalamus, hypofyse en
gonaden staat bekend als de HPG-as. De HPG-as werkt als de hypothalamus, de hypofyse de
,opdracht geeft om een grotere of kleinere hoeveelheid hormonen vrij te geven. De hypofyse
delegeert deze opdracht naar de gonaden die de hormonen daadwerkelijk vrijgeven. Dan, als
het optimale niveau van de hormonen is bereikt, vertelt de hypothalamus aan de hypofyse
om op te houden met verhoging van het hormoonniveau.
Hormoonafgiften zijn van belang, omdat ze de manier organiseren waarop de hersenen zich
tijdens de adolescentie en in andere levensfase ontwikkelen en ze activeren en sturen
bepaald gedrag dat essentieel is voor het menselijk bestaan, zoals seksuele drift, honger en
dorst.
De puberteit bij meisjes
Omgevings- en culturele factoren spelen een rol bij de start van de puberteit. De menarche,
het begin van de menstruatie en het meest in het oog springende kenmerk van de puberteit
bij meisjes, vindt in verschillende delen van de wereld op zeer uiteenlopende tijdstippen
plaats. In armere ontwikkelingslanden begint de menstruatie later dan in economisch
welvarende landen. Zelfs binnen rijkere landen zijn er verschillen: meisjes uit minder
welgestelde milieus beginnen eerder met menstrueren dan welgestelde meisjes. Volgens
onderzoekers heeft dit met lichaamsgewicht te maken. Meisjes uit gezinnen met een laag
inkomen zouden vaker kampen met overgewicht door ongezond eten. Dit zou vervolgens
weer effect hebben op de leeftijd waarop zij voor het eerst menstrueren.
Bij meisjes vindt de ontwikkeling van de primaire geslachtskenmerken plaats door
veranderingen in vagina en baarmoeder. Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die
worden geassocieerd met de ontwikkeling van de organen en structuren van het lichaam die
rechtstreeks betrekking hebben op de voortplanting.
Secundaire geslachtskenmerken zijn onder andere de ontwikkeling van borsten en
schaamhaar. Secundaire geslachtskenmerken zijn zichtbare tekenen van seksuele rijping die
niet direct betrekking hebben op de geslachtsorganen. Bij meisjes kan de hogere
hormoonspiegel leiden tot boosheid en depressiviteit.
De puberteit bij jongens
De seksuele rijping van jongens voltrekt zich in een iets ander tempo dan die van meisjes. De
primaire geslachtskenmerken als de penis en het scrotum beginnen rond een jaar of 12 in
een versneld tempo te groeien en bereiken 3 of 4 jaar later de volwassen omvang. Als de
penis van een jongen groeit, beginnen ook de prostaatklier en de zaadballen, die het zaad
produceren, te groeien. Dit maakt de weg vrij voor de eerste zaadlozing, ook wel
spermarche of semenarche genoemd.
De spermarche treedt meestal op rond het 13e jaar, hoewel het lichaam op dat moment al
meer dan een jaar sperma produceert. In eerste instantie bevat het zaad relatief weinig
sperma, maar de hoeveelheid sperma neemt aanzienlijk toe naarmate jongens ouder
worden. Tegelijkertijd ontwikkelen de secundaire geslachtskenmerken zich, het schaamhaar
begint rond het 12e jaar te groeien, gevolgd door het oksel- en gezichtshaar. Tot slot wordt
de stem van jongens lager, doordat hun stembanden langer worden en het strottenhoofd
groeit.
De toename van de hormoonproductie die de aanzet vormt tot het begin van de
adolescentie kan ook leiden tot snelle stemmingswisselingen. Jongens kunnen zich
bijvoorbeeld sneller boos of geërgerd voelen door hun hogere hormoonspiegel.
,14.1.3 Beeld van het eigen lichaam: reacties op fysieke veranderingen in
de adolescentie
Adolescenten zijn zich duidelijk bewust van wat er met hun lichaam gebeurt, en er zijn maar
weinig adolescenten die neutraal staan tegenover veranderingen die ze waarnemen. De
menarche heeft bijvoorbeeld verschillende psychische consequenties. Het begin van de
menstruatie brengt tegenwoordig een groei van de eigenwaarde, een hogere status en een
groter zelfbewustzijn met zich mee.
Een van de redenen dat jongens zelden over hun eerste zaadlozing praten is omdat jongens
de eerste zaadlozing beschouwen als een teken van hun ontluikende seksualiteit, een gebied
waarover ze onzeker zijn en waarover ze dus niet graag met anderen praten.
Veel pubers schamen zich voor de veranderingen die optreden. Vooral meisjes kunnen zich
ongelukkig en ontevreden voelen over hun nieuwe lichaam. Deze ontevredenheid is
waarschijnlijk het gevolg van de sterke maatschappelijke druk met betrekking tot hoe een
vrouw eruit moet zien, een beeld dat vaak weinig overeenkomsten toont met de realiteit.
14.1.4 Vroege en late rijping: gevolgen
Vroege rijping
Voor jongens is vroege rijping over het algemeen een voordeel. Jongens die lichamelijk vroeg
voltooid zijn, zijn meestal beter in sport, waarschijnlijk doordat ze groter en zwaarder zijn.
Ook zijn ze vaak populairder en hebben ze een positiever zelfbeeld. De keerzijde is dat
jongens die vroeg volgroeid zijn vaker problemen hebben op school. Ze lopen een grotere
kans om betrokken te raken bij criminele activiteiten en gebruiken vaker verslavende
middelen. Door hun vroege rijping zullen ze sneller het gezelschap van oudere jongens
opzoeken, die hen wellicht betrekken bij activiteiten die niet bij hun leeftijd passen. Over het
algemeen lijken de voordelen echter op te wegen tegen de nadelen.
Voor vroeg rijpende meisjes is het anders. Zij voelen zich vaak ongemakkelijk en anders dan
hun leeftijdgenoten door de in het oog springende veranderingen in het lichaam, zoals de
ontwikkeling van borsten. Omdat meisjes bovendien meestal eerder in de puberteit komen
dan jongens, treedt rijping bij sommige meisjes op een heel vroeg tijdstip in hun leven op.
Soms worden zij belachelijk gemaakt door klasgenootjes die nog niet zover zijn.
Hoewel meisjes die vroeg in de puberteit komen vaak populairder zijn bij de oudere jongens,
hoeven ze sociaal gezien nog niet klaar te zijn voor het soort contacten met jongens dat de
meeste meisjes pas later krijgen. Zulke situaties kunnen psychisch lastig zijn en het kan
negatieve gevolgen hebben als meisjes opvallen omdat ze afwijken van klasgenoten die later
rijp worden. Deze meisjes krijgen soms last van angsten en kunnen zich ongelukkig of
depressief gaan voelen.
Late rijping
Ook late rijping kan verschillende gevolgen hebben. In dit geval zijn de gevolgen voor
jongens vaak negatiever dan voor meisjes. Jongens die kleiner en lichter zijn dan hun rijpere
leeftijdgenoten worden bijvoorbeeld minder aantrekkelijk gevonden. Vanwege hun kleinere
omvang zijn ze in het nadeel bij sommige sportactiviteiten. Omdat het sociaal wenselijk is
dat jongens langer zijn dan de meisjes met wie ze omgaan, kan het sociale leven van jongens
eronder lijden als ze later dan gemiddeld in de puberteit komen. Uiteindelijk kunnen deze
problemen leiden tot een lager zelfbeeld. Als dat gebeurt, kunnen de nadelen van late rijping
tot ver in de volwassenheid een rol spelen. Toch kunnen jongens er op een bepaalde manier
, ook baat bij hebben. Jongens die later in de puberteit komen, vertonen wanneer zij zijn
opgegroeid vaak bepaalde positieve eigenschappen, zoals assertiviteit en meer inzicht in
zichzelf en anderen.
Voor laat rijpende meisjes is het late rijpen behoorlijk positief. Meisjes die later in de
puberteit komen, worden tijdens de eerste jaren van het voortgezet onderwijs soms over
het hoofd gezien bij afspraakjes en andere gemengde activiteiten en hebben soms relatief
lage sociale status. Maar tegen de tijd dat ze een jaar of 15 zijn en zichtbaar vrouw beginnen
te worden, is de kans groot dat laatrijpe meisjes tevredener met zichzelf en met hun lichaam
zijn dan meisjes die vroeg in de puberteit zijn gekomen. Vaak hebben ze zelfs minder
emotionele problemen, omdat ze eerder zullen passen binnen het maatschappelijke
slankheidsideaal dan vroegrijpe meisjes.
Het complexe beeld van vroege en late rijping
Samenvattend kunnen we zeggen dat de reacties op vroege en late rijping een complex
beeld opleveren. We moeten rekening houden met een ingewikkelde wisselwerking van vele
factoren die individuen beïnvloeden. Alleen dan kunnen we een volledig beeld van hun
ontwikkeling krijgen.
14.1.5 Hersenontwikkeling en denken: de opmaat voor cognitieve groei
De adolescentie brengt grote onafhankelijkheid met zich mee. Deels is die onafhankelijkheid
het gevolg van veranderingen in de hersenen die de weg banen voor ontwikkelingen in de
cognitieve vermogens tijdens de adolescentie. Het feit dat het lichaam zich blijft
ontwikkelen, betekent ook dat de hersenen zich verder ontwikkelen. Het aantal neuronen,
de cellen van het zenuwstelsel, blijft groeien en de onderlinge verbindingen ertussen worden
complexer.
Een specifiek gebied van de hersenen dat zich in de adolescentie sterk ontwikkeld, is de
prefrontale cortex, die pas rond het 20e jaar volledig volgroeid is. De prefrontale cortex is
het deel van de hersenen waarmee mensen denken, oordelen en complexe inschattingen
maken zoals alleen mensen dat kunnen. Dit deel van het brein ligt ten grondslag aan de
steeds complexere intellectuele prestaties tijdens de adolescentie. Rond deze leeftijd wordt
de prefrontale cortex steeds effectiever in de communicatie met andere hersengebieden.
Hierdoor komt in de hersenen een breder en verfijnder communicatiesysteem tot stand,
waardoor de verschillende hersengebieden informatie effectiever kunnen verwerken.
De prefrontale cortex is ook het gebied in de hersenen dat zorgt voor de beheersing van
impulsen. In de adolescentie is de prefrontale cortex nog niet volgroeid, dit biologische feit is
verantwoordelijk voor het risicovolle en impulsieve gedrag dat zo kenmerken is voor
adolescenten.
- De onvolwassenheid van de prefrontale cortex kan ook een positieve uitwerking hebben.
Adolescenten kunnen bijvoorbeeld blijk geven van emotionele intensiteit, wat leidt tot
knuffelen, het hartstochtelijk omarmen van idealen en verhoogde creativiteit. De
ontwikkeling van hersenen in de adolescentie zorgt ook voor veranderingen in de
hersendelen die gevoelig zijn voor dopamine en de aanmaak daarvan. Dopamine is een
neurotransmitter die betrokken is bij de beloning van gedrag. De afgifte van dopamine
brengt een afgifte van genot tot stand. Vanwege deze veranderingen in de gevoeligheid
voor dopamine worden adolescenten soms minder gevoelig voor de effecten van