Samenvatting van het vak bedrijfskunde hoofdstuk 1 tm 9 exclusief hoofdstuk 7. afkomstig van de online omgeving van het vak, maar sluit volledig aan op het boek
Inleiding bedrijfskunde
H1. Bedrijf en bedrijfskunde
1.1 Het bedrijf
Organisatie doelgerichte menselijke samenwerking. Het idee is dat het een blijvend karakter heeft
met een langere looptijd.
Bedrijf brengt goederen/diensten voort, doel om
deze op de afzetmarkt te verkopen
Zonder winstoogmerk = non-profitinstelling
Onderneming bedrijf dat altijd gericht is op winst
maken
- Een onderneming is altijd een bedrijf
- Een bedrijf en een onderneming zijn beide altijd organisaties
- Een organisatie is niet altijd een bedrijf of een onderneming
Bedrijf = organisatie
4 kenmerken van een bedrijf:
1. Mens in de organisatie
2. Samenwerking loont door optreden synergie-effect: resultaat van de totale
samenwerking > de individuele prestaties bij elkaar (1+1 = 3)
3. Doelgerichtheid er moet minstens één doel nagestreefd worden
4. Continuïteit blijven investeren om in de toekomst te blijven bestaan
Going-concern-gedachte: managementbeslissingen die uitgaan van het voort blijven bestaan
van de organisatie.
Hoofddoelstelling van organisaties:
Intern blijven voortbestaan van een organisatie
Extern voorzien in een (maatschappelijke) behoefte
Vereenvoudigde werking van bedrijf:
Om doel te behalen: input output
Omzetting = transformatieproces
Blackboxbenadering wanneer er niet is aangegeven hoe input tot de juiste output wordt
getransformeerd. Soms geheime transformatie, bijv. recept van Coca-Cola.
Input: materialen, middelen & overige factoren
Output: gewenst of ongewenst
1.2 wat is bedrijfskunde?
Bedrijfskunde = bedrijven en bedrijfsvoering:
- Hoe op de juiste wijze te organiseren;
- In elkaar zetten en te regelen:
, - Om doel waarvoor opgericht te behalen
Bedrijfsomgeving belangrijk in bedrijfskunde, hoe deze eruit ziet en wat deze eist of wenst bepaald
bestaansrecht van de organisatie
- Omgeving oefent invloed uit op de organisatie en andersom
- Stakeholders iedereen die belang hebben bij op invloed uitoefenen op de organisatie
- Bedrijfskunde brengt de context van de organisatie in beeld om daar zo goed mogelijk op in
te spelen
Bedrijfskunde = multidisciplinair het omvat verschillende vakgebieden
Brengt verschillende monodisciplines (vakken) samen om bedrijfsproblemen en -vraagstukken op te
lossen.
Bedrijfskunde = interdisciplinair verbindt en brengt verschillende vakgebieden met elkaar in
contact.
Brengt verschillende monodisciplines samen of zet ze tegenover elkaar voor de beste oplossing.
Verbinding tussen monodisciplines:
Zwakte: bedrijfskunde is minder diepgravend
Kracht: bedrijf niet geïsoleerd door verschillende zaken die meegenomen moeten worden bij het
oplossen van een probleem.
Bedrijfskunde = wetenschap:
- Heeft eigen ideeën, kennis en definities
- Vormt theorieën
- Verricht onderzoek volgend wetenschappelijke standaards
Bedrijfskunde = kunde:
- Reële problemen en praktische vraagstukken worden opgepakt
- Hierop worden theorieën toegepast
Bedrijfskunde de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving van
bedrijven. Het vakgebied kent een wetenschappelijke integrale, multi- en interdisciplinaire
benadering van praktijkgerichte vraagstukken binnen bedrijven.
,H2. Het verkennen van de bedrijfsomgeving
2.1 De organisatievormgeving
De organisatieomgeving is alles wat buiten de organisatie ligt, maar wel invloed heeft op de
organisatie. Bijvoorbeeld regels die de overheid oplegt aan het bedrijf.
2 voorbeelden om de invloed van de organisatieomgeving te bepalen:
What business are we in? ‘Wie zijn wij, en wat doen wij?’ kijken naar:
1. Het product of dienst dat het bedrijf levert
2. De markt waarop het bedrijf actief is
3. De door het bedrijf gebruikte technologieën en processen
De typen omgevingen:
Bedrijven staan niet op zichzelf, zonder contact met de omgeving afhankelijk van:
Transactionele omgeving de partijen waarmee de organisaties relaties heeft. De organisatie
wordt erdoor beïnvloedt, maar kan ook invloed uitoefenen op de omgeving. Partijen in de
transactionele omgeving:
Contextuele omgeving de situaties in de omgeving van het bedrijf, die betreffen op het gebied
van economie, politiek, wetenschap, technologie en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Het
bedrijf kan hier geen invloed op uit oefenen.
Omgevingslagen omgevingen rond een bedrijf en de mate
waarin ze invloed uitoefenen op een bedrijf:
Externe belanghebbenden: groepen die geen deel uitmaken
van de organisatie, maar er wel een duidelijk belang bij
hebben:
- Concurrenten, klanten, leveranciers, overheden,
media, vakbonden en financiële instellingen
Interne belanghebbenden: groepen die een direct belang bij
de organisatie hebben:
, - Werknemers, aandeelhouders en raad van bestuur
2.2 De invloed van de indirecte omgeving op het bedrijf
Indirecte omgeving buitenste laag van bovenstaand figuur:
2 manieren voor de analyse van de indirecte omgeving:
De STEP-analyse:
Sociale variabelen
Technologische variabelen
Economische variabelen
Politieke variabelen
Welke STEP-variabelen vormen nu of in de toekomstkansen of bedreigingen voor het bedrijf?
De scenariomethode
Wordt gedaan als de toekomst zo onzeker is dat hij niet te voorspellen is. Het bedrijf stelt dan een
aantal verschillende toekomstscenario’s op die allemaal een kans hebben om uit te komen. Er wordt
vooral gekeken naar de bedreigingen uit de indirecte omgeving. Per scenario wordt een draaiboek
opgesteld hoe te handelen mocht een van de scenario’s uit komen.
2.3 De invloed van de directe omgeving op het bedrijf
Directe omgeving invloed van de omgeving die dicht bij het bedrijf liggen
De analyse van de concurrentie in de bedrijfstak:
Verschillende marktvormen in elke Kenmerken Monopolie Oligopolie Polypolie
bedrijfstak Aanbieders Eén Enkele Veel
Vragers Veel Veel Veel
Monopolie één aanbieder op de markt,
kan zo volledig zelf de prijs bepalen. Bijv. Nederlandse gemeenten met het uitgeven van paspoorten
etc.
Oligopolie enkele aanbieders op de markt, waar veel concurrentie tussen plaatsvindt. Bijv.
Nederlandse biermarkt.
Polypolie veel aanbieders en dus sterke concurrentie. Bijv. broodmarkt.
Het vijfkrachtenmodel van Porter binnen een bedrijfstak zijn er 5 krachten die de concurrentie
bepalen:
1. Dreiging van nieuwe toetreders
Hoe makkelijk is het voor concurrenten om de markt te betreden? Dit wordt bepaald door
toetredingsbarrières die een bedrijf moet overwinnen om te kunnen toetreden tot een markt of
bedrijfstak. Deze barrières kunnen natuurlijk zijn (groot kapitaal nodig) of opgeworpen worden
(overheid).
2. Onderhandelingsmacht van leveranciers
Deze wordt groter als:
- Hij meer dan genoeg klanten heeft
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Bonniepel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.