MRI COLLEGES/WERKCOLLEGES
KENNISCLIP 1 TSE
TSE Turbo Sequentie Echo
Bij zwakke fasecoderingsgradiënt worden de middelste lijnen van het K-vlak gevuld, die contrast bepalen.
De Y-gradiënten bepalen de buitenste lijnen, detailinformatie.
Tijdens de echo staat de X-gradiënt aan, die frequentieverschillen in de pixels van de X-richting veroorzaakt.
Om in deze richting een codering te maken.
MRI duurt lang, je moet zoveel metingen doen als dat er pixels in de fase richting zijn. Dat is de kortste kant van
de matrix.
Bij Spin Echo is de scantijd afhankelijk van de repetitietijd en fasecoderingen. De echotijd is veel korter dan de
repetitietijd.
Bij een Turbo Spin Echo geef je nog meer 180 graden pulsen, zodat je meer echoes hebt. En geen tijd hebt waar
niks gebeurt (tussen de TE en TR). Iedere puls heeft zijn eigen echo, en iedere echo heeft zijn eigen
fasecodering. Zodat die allemaal op verschillende K-vlak lijnen hebben.
Parameters:
- TR
- TE (effectieve) verschillende echotijden, de effectieve echotijd is het bepalen van de echo en deze
wegschrijven in het K-vlak. Deze zet je dan in het centrum en de rest zet je in de buitenste lijnen.
Je kunt bepalen in welke volgorde je het K-vlak vult, dat is profile order. Met een linear profile order
begin je van onder naar boven.
o Korte TE geeft een PD plaatje
o Langere TE geeft een T2 plaatje
o Een hele lange TE geeft een zwaar T2
plaatje
- TF (turbo factor) is de mate waarin je de 180
graden puls herhaalt, dus bijvoorbeeld een factor
3. Dan worden er 3 echoes gemeten
- ES (echospacing) is de tijd tussen twee echoes. Als
je meerdere 180 graden pulsen herhaalt, dan
wordt deze tijd steeds korter.
Scantijd (TSE) = (TR * fasecoderingen) / TF
- De scantijd wordt dus ook zoveel keer zo klein als
normaal. Omdat die bepaalt wordt door de TF.
,Je kunt bepalen in welke volgorde je het K-
vlak vult, dat is profile order.
Met een linear profile order begin je van
onder naar boven. Op deze manier wordt met
een langere TE, het midden van het K-vlak
gevuld en het contrast wordt bepaald door
een lange TE. Hierdoor krijg je een T2 plaatje.
Low high profile order:
Je begint met een zwakke fase
coderingsgradiënt, korte echotijd en dus het
midden van het K-vlak en vervolgens ga je
naar de zijkanten. Je krijgt hierdoor een PD
plaatje.
De effectieve TE is het moment dat de middelste lijn van het K-vlak gevuld wordt.. Bij de low high profile order
heb je dan een korte effectieve TE. Bij een linear profile heb je een lange effectieve TE.
Lange TE Korte TE
,Het effect van TSE op het beeld is:
- Blurring omdat voor iedere pixel verschillende wegingen worden gebruikt, dan neemt het contrast
wat af. Verschillende contrastwegingen in één pixel. Het signaal wordt beetje uitgesmeerd.
- Het vet is wit net als bij vocht bij een T2 gewogen plaatje.
Dit is het J-coupling. Normaal gesproken is er een spin spin interactie, dan defaseert het vet. Maar als
er snel 180 graden pulsen worden gegeven, kunnen de protonen geen defasering plaats laten vinden
(elkaars energie afgeven). T2 relaxatietijd wordt dan verlengd. J-coupling wordt verminderd door de
hoeveelheid 180 graden pulsen.
Extra informatie:
- Het nummer van de fasecoderingen per TR is verbeterd, wat ervoor dat zorgt dat je K-vlak efficiënt is
gevuld en de tijd is gereduceerd. Dit ontstaat door de meerdere 180 graden pulsen, hierdoor heb je
een lawine aan echoes. En elke refasering produceert een spin echo, en wordt weggestopt in het K-
vlak.
- Hoe hoger de turbo factor, hoe korter de scantijd, hoe meer fasecoderingen per TR
- Bij elke 180 graden puls heb je een andere fasecodering combinatie, een andere amplitude of een
fasecoderingsgradiënt om een lijn van het K-vlak te vullen.
- Contrast in een TSE is vergelijkbaar met een SE.
- Bij een T2 gewogen plaatje is het vet nog wit net als vocht. Dit ontstaat door de meerdere 180 graden
pulsen, het J-coupling effect. Het vet heeft te weinig tijd om te defaseren.
- Bij een T2 gewogen plaatje kan het dat de spieren donkerder zijn op een TSE dan een SE, door het
herhalen van de 180 graden pulsen kan je het magnetisatie overdracht verhogen.
- Je hebt ook blurring elke lijn van het K-vlak heeft een andere TE. Hoe langer de TR en TE, hoe meer
late echoes met een laag signaal van de amplitude en hebben blurring. Dit kan je verminderen door de
spacing tussen de echoes te verkleinen.
T1 gewogen:
- TR – 300 tot 700 ms
- TE minimum
- Turbo factor 2 – 8
PD gewogen:
- TR – 3000 tot 10.000 ms
- TE minimum
- Turbo factor 4 – 12
T2 gewogen:
- TR – 3000 tot 10.000 ms
- TE 80 – 140 ms
- Turbo factor 12 – 30
, KENNISCLIP 2 GRE
GRE Gradiënt echo sequentie/FFE (Fast Field Echo)
In plaats van het geven van een 90 graden puls, wordt een kleinere fliphoek gebruikt. Dan krijg je een FID
signaal, de 180 graden puls wordt niet meer ingezet. De gradiënten zorgen ervoor dat het signaal wordt
gedefaseerd.
Tijdens het aanzetten van de puls, wordt de Z-
gradiënt geactiveerd om de plak te selecteren.
Vervolgens wordt net iets voor het moment van
de echo, de frequentiecoderingsgradiënt
aangezet negatief aangezet, om het FID signaal
te defaseren. En vervolgens wordt de
frequentiecoderingsgradiënt twee keer positief
aangezet, zodat het signaal refaseert tot een
echo en te defaseren.
Je ziet hier het defaseren van T2* (er is hier niet
gecorrigeerd voor de veld inhomogeniteit).
GRE, daar compenseer je niet voor de veld
inhomogeniteit.
Eerst defaseer je het FID signaal, om het
vervolgens het te refaseren om de echo in het K-
vlakken weg te schrijven.
Parameters:
- TR
- TE
- a (fliphoek, onder de 90 graden)
Scantijden:
- SE TR * fasecoderingen
- TSE TR * fasecoderingen (meerdere 180 graden pulsen om meerdere echoes te verzamelen binnen
1 TR, zodat de scantijd gereduceerd kan worden)
- GRE TR * fasecoderingen (TR is erg kort, waardoor deze ook korter duurt)